34 208 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173), alsmede ter implementatie van verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225) (Implementatiewet Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen)

E BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2015

Op 3 november 2015 heeft in uw Kamer het plenaire debat plaatsgevonden over het voorstel van wet Implementatiewet Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken (EK 34 208). In dat debat kwam, naar aanleiding van een vraag van de heer Postema, de mogelijkheid van bail-in van vorderingen van de belastingdienst aan de orde.

Ingevolge artikel 26, derde lid, onderdeel g, subonderdeel iii, van de Verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme1 en artikel 44, tweede lid, onderdeel g, subonderdeel iii, van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen mogen vorderingen van de belastingdienst, mits volgens het nationale recht preferent, niet aan bail-in worden onderworpen.2 In Nederland geldt dat vorderingen van de belastingdienst ten aanzien van rijksbelastingen ingevolge artikel 21 van de Invorderingswet 1990 bevoorrecht zijn. Bail-in van vorderingen van de belastingdienst is daarom niet mogelijk.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L225)

X Noot
2

Richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L173)

Naar boven