34 208 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173), alsmede ter implementatie van verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225) (Implementatiewet Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen)

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 september 2015

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel A, tweede subonderdeel, wordt, onder vervanging van «negen» door «tien» in de aanhef, na de definitie van «Afwikkelingsraad» een definitie ingevoegd, luidende:

burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;.

B

Aan artikel I, onderdeel V, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

3. In het zesde lid (nieuw) vervalt:, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

C

In artikel I, onderdeel LL, wordt aan artikel 3:201a een volzin toegevoegd, luidende:

Bij die maatregel kan worden bepaald dat bij de verwerking van persoonsgegevens het burgerservicenummer kan worden gebruikt.

D

Artikel I, onderdeel QQ, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 3A:1 wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de definitie van «kritieke functies» wordt «artikel 1, onderdeel 35,» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel 35».

2°. In de definitie van «salderingsovereenkomst» wordt «artikel 2, onderdeel 98,» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel 98,.

2. Artikel 3A:36 wordt gewijzigd als volgt:

1°. Het opschrift komt te luiden: Samenwerking met de verkrijger.

2. De zinsnede «de verkrijger en de entiteit in afwikkeling» wordt vervangen door: de verkrijger, de entiteit in afwikkeling en de rechtspersonen die met de entiteit een groep vormen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,.

3. Aan artikel 3A:63 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Bij die maatregel kan worden bepaald dat bij de verwerking van persoonsgegevens het burgerservicenummer kan worden gebruikt.

E

In artikel I wordt na onderdeel QQ een onderdeel ingevoegd, luidende:

QQ0a

In artikel 4:9a, derde lid, vervalt:, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

F

Artikel I, onderdeel SS, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste subonderdeel vervalt het tweede subsubonderdeel, onder vernummering van het derde subsubonderdeel tot tweede subsubonderdeel,.

2. In het vierde subonderdeel wordt in de opsommingen van artikelen in de numerieke volgorde ingevoegd:

3A:26, vierde lid.

Toelichting

Deze nota van wijziging heeft in de eerste plaats betrekking op het gebruik van het burgerservicenummer in het kader van de afwikkeling van banken en verzekeraars. Daarnaast wordt met deze nota een aantal technische wijzigingen en verbeteringen doorgevoerd.

Naar aanleiding van de in voorbereiding zijnde uitvoeringsregelgeving heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) geadviseerd het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) in het kader van de afwikkeling van banken en verzekeraars in de wettelijke grondslagen voor gegevensverwerking te expliciteren. De noodzaak van het gebruik van het BSN voor de effectieve afwikkeling van een onderneming acht het CBP voldoende aangetoond. Met de aanpassing van de artikelen 3:201a en 3A:63 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) wordt het advies van het CBP opgevolgd (onderdelen C en D).

In verband hiermee wordt aan artikel 1:1 van de Wft de definitie van het BSN toegevoegd (onderdeel A). Daardoor kan in de artikelen 3:17 en 4:9a de verwijzing naar de definitie van het BSN in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer vervallen (onderdelen B en E).

Verder wordt de lijst met beboetbare voorschriften aangepast (onderdeel F). Het tweede lid van artikel 1:74 kan vervallen omdat de beboetbaarheid van het niet verstrekken van inlichtingen al voldoende is afgedekt met de opname van het eerste lid in de lijst. Met de toevoeging van artikel 3A:26, vierde lid, wordt geregeld dat DNB een boete kan opleggen voor het niet afstand doen van eigendomsinstrumenten binnen een bepaalde termijn.

Tot slot is het de bedoeling dat bij toepassing van het afwikkelingsinstrument «overgang van de onderneming» DNB niet alleen de mogelijkheid heeft te verlangen dat de verkrijger en de entiteit in afwikkeling met elkaar samenwerken, maar ook met andere rechtspersonen in de groep waartoe de entiteit in afwikkeling behoort. Om deze reden wordt 3A:36 aangevuld (onderdeel D).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven