34 203 Wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten in verband met de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut Nederland naar het CAK

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2016

In de Regeling van Werkzaamheden voor aanvang van de stemmingen (Handelingen II 2015/16, nr. 64, Regeling van werkzaamheden (stemmingen)) heeft uw Kamer mij verzocht – naar aanleiding van het verzoek van het lid Leijten om het debat te heropenen over het wetsvoorstel inzake de overgang van een aantal taken van het Zorginstituut naar het CAK – een brief te sturen en daarin onder andere in te gaan op de vraag of ik niet alsnog een toetsing wil laten doen door het Bureau ICT Toetsing (BIT). Voordat ik antwoord geef op deze vraag wil ik eerst kort terugkomen op het proces van de overheveling.

Vorige week donderdag (d.d.10 maart) ben ik tijdens het plenaire debat (Handelingen II 2015/16, nr. 63, Overgang taken Zorginstituut Nederland naar CAK) ingegaan op de rol van het wetgevingstraject in de «go/no go» beslissing van de eerste stap in de ICT-migratie op 1 april. Het wetsvoorstel dat voorligt regelt dat er taken van het Zorginstituut naar het CAK gaan. Deze overgang draagt bij aan een meer logische verdeling van taken tussen overheidsorganen en een efficiëntere uitvoering van taken. Het instemmen van uw Kamer is een doorslaggevend criterium voor de besluitvorming over het moment van de eerste stap in de transitie van de taken (»go/no go» beslissing). Indien er nog geen stemming heeft plaats gevonden over het wetsvoorstel – of uw Kamer het wetsvoorstel verwerpt – zal er dus geen «gereed» op dit criterium kunnen komen.

Indien uw Kamer gestemd heeft en het wetsvoorstel heeft aangenomen, is het afhankelijk van de stand van zaken op de andere twee criteria (personeel en ICT) of ik kan besluiten tot een eerste stap in de ICT-migratie per 1 april.

De gereedheidstoets op de drie criteria wordt deze week gemaakt. Om een oordeel te geven op het onderdeel ICT wordt een veelheid aan diverse testen uitgevoerd. Deze testen dragen bij aan de zorgvuldigheid van de overgang, omdat daardoor vroegtijdig mogelijk ongewenste effecten van een overgang duidelijk worden. De testen met partijen in de keten zijn goed verlopen. Deze week is bij het Zorginstituut echter duidelijk geworden dat uit de gebruikerstesten blijkt dat er onvoorziene problemen ontstaan bij het uitvoeren van de benodigde applicaties in de nieuwe ICT-omgeving. Een nadere diagnose hiervan en het uitvoeren van oplossingen kosten tijd, waardoor op het criterium ICT nu geen oordeel «gereed» kan worden gegeven. Zoals ik vorige week in het debat al aangaf, kan een eerste stap alleen worden genomen als op alle drie criteria de conclusie «gereed» kan worden gegeven. Gezien voorgaande heb ik besloten dat de eerste stap in de ICT-migratie niet per 1 april kan worden gezet (een «no go»). Daarmee wordt ook de streefdatum van 1 juli voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel onhaalbaar.

Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren wanneer duidelijk is op welke termijn deze problemen op te lossen zijn.

Uw Kamer heeft mij verzocht in deze brief ook in te gaan op de vraag of ik niet alsnog een toetsing wil laten doen door het Bureau ICT Toetsing (BIT). In het debat heb ik uw Kamer gemeld vertrouwen te hebben in de door diverse partijen uitgevoerde toetsen en te vrezen voor het uitstel dat het gevolg zou zijn van een BIT-toets. Ook gaf ik aan dat er sprake zou zijn van een grondige gereedheidsbeoordeling, onder andere op basis van de resultaten van de testen. Op dit moment beschouw ik samen met het Zorginstituut en het CAK de uitkomsten van deze testen en de gevolgen voor het vervolg van het proces van de overheveling. Als er naar aanleiding daarvan een aangrijpende aanpassing van de aanpak komt en meer ruimte in de planning ben ik zeker bereid om met het BIT in gesprek te gaan. In dat gesprek moet duidelijk worden welke meerwaarde het BIT in deze fase kan bieden (naast de advisering door de CIO) en of zij haar toets snel zou kunnen uitvoeren, zonder aanvullende vertraging voor het project. Onderwerp van gesprek is ook het feit dat het BIT volgens het Instellingsbesluit (bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 365) alleen projecten met een ICT-component van meer dan € 5 miljoen euro toetst, waarvan in dit geval geen sprake is. Zoals gemeld zal de CIO intensief betrokken zijn en ook blijven bij het onderzoeken van en adviseren over de ontstane situatie.

Hoewel ik het – in het bijzonder voor de medewerkers van het Zorginstituut en het CAK – betreur dat er vertraging ontstaat, is het wel een goede zaak dat het proces van de overgang zodanig is ingericht dat problemen vroegtijdig kunnen worden opgespoord en opgelost. Zorgvuldigheid moet voor snelheid gaan.

Ik hoop uw Kamer bij deze voldoende te hebben geïnformeerd naar aanleiding van uw verzoek in de Regeling van Werkzaamheden en hoop dat uw Kamer alsnog zal stemmen over het wetsvoorstel.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven