34 200 IIA Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2014

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van Staten-Generaal (IIA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTWETMUTATIES)

1. BELEIDSARTIKELEN

Beleidsartikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

Er zijn voor circa € 1,8 mln. minder verplichtingen gerealiseerd en voor circa € 1,8 mln. minder uitgaven gedaan.

Toelichting

De onderuitputting is grotendeels het gevolg van de werkkostenregeling. De Eerste Kamer profiteert van de Rijksbrede WKR-grens en was derhalve geen eindheffing verschuldigd over 2013. Door een aantal openstaande vacatures was de bezetting in 2014 daarnaast lager dan de geraamde formatie. Ook is het opleidingsbudget niet uitgeput en vielen de websitekosten lager uit dan voorzien.

Beleidsartikel 2. Uitgaven ten behoeve van (oud) leden Tweede Kamer en leden Europees parlement

Er zijn voor circa € 1,4 mln. minder verplichtingen en uitgaven gerealiseerd.

Toelichting

De onderuitputting is grotendeels het gevolg van de werkkostenregeling. De Tweede Kamer profiteert van de Rijksbrede WKR-grens en was derhalve geen eindheffing verschuldigd. Tevens is de factuur van Loyalis voor de politieke wachtgelden en pensioenen over de maand december 2014 (totaal ca € 0,8 mln.) te laat binnengekomen om deze nog ten laste van 2014 te brengen.

Beleidsartikel 3. Wetgeving en controle Eerste Kamer

Er zijn voor circa € 3,6 mln. meer verplichtingen gerealiseerd en voor circa € 2,9 mln. minder uitgaven gedaan. Tevens zijn er voor 0,5 mln. minder ontvangsten gerealiseerd.

Toelichting

De hogere verplichtingen hangen samen met de apparaatkosten Tweede Kamer.

De lagere uitgaven zijn het gevolg van een lagere behoefte aan parlementaire onderzoeken. Daarbij speelt een rol dat een aantal medewerkers van de onderzoeksafdeling is ingezet ten behoeve van de twee lopende parlementaire enquêtes (woningcorporaties en Fyra). Tevens diende het project digitalisering plenaire zaal nader onderzocht te worden waardoor er een verschuiving plaastsvindt van de uitgaven van 2014 naar 2015.

De lagere ontvangsten hebben te maken met de bevoorschotting. De fracties worden bevoorschot op basis van 90% van het bedrag waar zij recht op hebben (leden x zetelbedrag). In het algemeen vinden er in het volgende jaar terugbetalingen door de fracties plaats ten opzichte van deze 90% bevoorschotting. Na verkiezingen hebben fracties doorgaans behoefte aan een groter bedrag (sociaal plan voor fracties die kleiner worden e.d.). Om deze reden is er in 2014 nog sprake van lagere terugbetalingen (afrekeningen) als gevolg van de verkiezingen in september 2012.

Beleidsartikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Er zijn voor circa € 0,9 mln. minder verplichtingen gerealiseerd en voor circa € 0,7 mln. minder uitgaven gedaan.

Toelichting

De onderuitputting doet zich voor op de onderdelen waarbij sprake is van reizen naar internationale organsaties en de voormalige Nederlandse Antillen. Daarnaast is er enige onderuitputting op het artikelonderdeel ontvangst van buitenlandse parlementariërs en vertegenwoordigers van internationale organisaties (NATO congres). Wat dit laatste betreft is er sprake van een overloop naar 2015.

Naar boven