34 183 Raming der voor de Tweede Kamer in 2016 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 7 VERSLAG

Vastgesteld 28 april 2015

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken belast met het voorbe-reidend onderzoek van de Raming van de Tweede Kamer voor 2016, de Staat van de Tweede Kamer 2014 (Kamerstuk 34 183, nr. 4), en de notitie van het presidium over de afsplitsingen van fracties in de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 183, nr. 5) heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat het presidium de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de onderscheiden stukken van de Raming voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

       

I

Raming

2

       
 

1.

Inleiding

2

 

2.

Wetgeving en controle Tweede Kamer

2

 

3.

Algemene doelstelling

2

 

4.

Aandachtspunten 2016

3

 

5.

Risico’s

6

 

6.

Kengetallen

7

 

7.

Bedrijfsvoering

7

       

II

Staat van de Tweede Kamer 2014

7

       
 

1.

Inleiding

7

 

2.

Algemene opmerkingen en prestatiegegevens over 2014

8

 

3.

De Kamer als medewetgever en het onderzoek naar uitvoerbaarheid van beleid en wetgeving

9

 

4.

De Kamer als controleur van de regering en de informatiepositie van de Kamer

9

 

5.

De Tweede Kamer en de samenleving

9

 

6.

Literatuur

10

       

III

Notitie over de afsplitsingen van fracties in de Tweede Kamer

10

I Raming

1. Inleiding

De leden van de fracties van VVD, PvdA, SP, CDA, D66, ChristenUnie, en het lid Klein hebben met belangstelling kennis genomen van de stukken van de Raming 2016 voor de Tweede Kamer. Elk van deze fracties wil hierover een aantal vragen voorleggen aan het presidium.

2. Wetgeving en controle Tweede Kamer

De leden van de D66-fractie merken tot hun tevredenheid op dat het presidium het controleren van de regering en (mede)wetgeving tot de kerntaken van het parlement ziet. Zij vragen zich echter af in hoeverre dit tot uitdrukking komt in de voorgestelde Raming. Zij zijn benieuwd in hoeverre die kerntaken nog nadrukkelijker in de begroting naar voren gebracht kunnen worden. Zij vragen zich ook af in hoeverre de Raming al rekening houdt met stijgende loonkosten bij het apparaat en de fracties in navolging van aanpassingen in de Rijks-cao?

De leden van de D66-fractie zijn in hetzelfde kader benieuwd of het presidium het tweewekelijks uitbrengen van de glossy «Kamerbode» tot de kerntaken van de Tweede Kamer vindt behoren, uit welk (sub)artikel de Kamerbode betaald wordt en hoeveel de totale kosten voor de Kamerbode bedragen? In hoeverre kunnen de kosten daarvan beperkt worden door de Kamerbode enkel digitaal te doen verschijnen? Wat is ten aanzien van het verschijnen van interne bladen gebruikelijk op ministeries, denktanks en ngo’s? Zijn er nog andere voorbeelden te noemen van, in het kader van de kerntaken, mogelijk niet doelmatige uitgaven?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de voortgang van de motie Segers c.s. (Kamerstuk 33 609, nr. 14) waar bij de behandeling van de Raming 2014 door de Kamer aan het presidium verzocht is om te regelen dat, na een korte, maar gedegen voorbereiding, snelle en korte parlementaire verhoren onder ede kunnen worden gehouden en te bezien welke aanpassing nodig is van de Regeling parlementair en extern onderzoek, alsmede van de Wet op de parlementaire enquête. Deze leden vragen welke planning het presidium voor ogen staat.

Het is het lid Klein opgevallen op dat er zo weinig gebruik wordt gemaakt van adviesorganen. Kan het presidium aangeven welke ideeën er zijn om het gebruik te intensiveren?

In de tweede plaats vraagt het aan het woord zijnde lid hoeveel buitenlandse parlementaire delegaties jaarlijks daadwerkelijk als gasten worden ontvangen in de plenaire zaal.

Voorts merkt het betreffende lid op dat in het afgelopen jaar extra geld is uitgetrokken voor het stafbureau van de voorzitter. Graag verneemt dit lid wanneer de evaluatie kunnen worden verwacht over de effectiviteit van deze gelden.

3. Algemene doelstelling

De leden van de VVD-fractie vragen een algemene verhelderende uiteenzetting over de vraag hoe gemeten wordt of doelen gehaald worden en hoe concreet daarover gerapporteerd gaat worden.

4. Aandachtspunten 2016

Voorzitterschap EU 1e helft 2016.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat voor het EU-voorzitterschap van Nederland in 2016 € 2,7 mln. wordt geraamd. Kan het presidium aangeven waar dat budget voor zal worden ingezet?

In de eerste helft van 2016 zal Nederland het roulerende voorzitterschap van de Raad van Europese Unie bekleden. De leden van de SP-fractie vragen wat dit in praktische en organisatorische zin voor de Tweede Kamer betekent. Zij vragen welke activiteiten in dit kader staan gepland en welke kosten hiermee gemoeid zijn die voor rekening komen van de Tweede Kamer.

De leden van de CDA-fractie vragen, wat de betrokkenheid van de Kamer bij het EU-Voorzitterschap in de eerste helft van 2016 zal inhouden. Kan het presidium inzicht geven in de opbouw van het bedrag van € 2,7 mln., dat daarvoor geraamd is?

Veiligheid en beveiliging, zowel fysiek als digitaal.

De leden van de SP-fractie lezen dat op het gebied van beveiliging van informatie en informatievoorziening nog een gat is tussen de huidige praktijk en de nog uit te voeren maatregelen. Naar aanleiding hiervan vragen de leden van de SP-fractie welke geplande maatregelen inmiddels zijn uitgevoerd en welke nog maatregelen nog volgen. Voorts vragen zij op welke termijn dat is.

Verdere digitalisering primair proces.

De leden van de PvdA-fractie vragen of er behalve bij zaken die al in werking zijn getreden er nog nieuwe voornemens zijn ten aanzien van de digitalisering van het primaire proces? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, waarom niet?

Wordt er behalve aan het «indoor» 4G netwerk, ook nog gewerkt aan een verdere uitrol en verbetering van wifi buiten de delen van het gebouw waar nu al wifi aanwezig is? De leden van de PvdA-fractie denken daarbij bijvoorbeeld aan de werkruimten van de fracties.

De leden van de CDA-fractie missen in de toelichting op de Raming een nadere uiteenzetting over de ontwikkeling op het gebied van de informatievoorziening. In 2013 werd aangegeven, dat Parlis weliswaar belangrijk is voor het goed functioneren van de werkprocessen van de Tweede Kamer, maar minder geschikt als hét middel voor het informeren van de leden, hun medewerkers en de samenleving. Naar deze leden begrepen hebben, zullen daartoe ook nog andere grote stappen gezet moeten worden en ook deze stappen zullen niet van vandaag op morgen tot het gewenste resultaat leiden. Daarnaast zullen deze stappen ook financieel het nodige vergen.

De bedoelde voorzieningen raken het functioneren van onze democratie in het hart. Het verzamelen en verwerken van informatie voor besluitvorming is immers de core business van de Kamer. Kan het presidium de voor ogen staande sporen zo concreet en aanschouwelijk mogelijk in beeld brengen, zodat leden, medewerkers én samenleving zich een goed, realistisch en levensecht beeld van de voor de toekomst voor ogen staande praktijk kunnen vormen?

In dit verband vragen de leden van de CDA-fractie ook naar de afstemming met de informatievoorziening door derden, zoals de Algemene Rekenkamer. In 2014 heeft de Algemene Rekenkamer haar rapport Staat van de rijksverantwoording 2013 en de rapporten bij de jaarverslagen 2013 van de Ministers digitaal gepresenteerd. In Parlis zijn deze stukken echter op de klassieke wijze ingescand, waardoor de meerwaarde van links verloren is gegaan. Is er overleg met de Algemene Rekenkamer over de informatievoorziening van de Kamer? Zo nee, waarom niet? En zo ja, waartoe heeft dat geleid?

De leden van de CDA-fractie constateren, dat verdere digitalisering van het primair proces een van de bijzondere aandachtspunten is voor het komende jaar (blz. 6). In dit verband vragen deze leden aandacht voor het feit, dat het wifi-netwerk in de Kamer te wensen overlaat. Welke maatregelen worden genomen om het bereik te verbeteren?

De leden van de D66-fractie lezen dat de verdere digitalisering van het primaire proces een aandachtspunt van het presidium voor 2016 is. De daarbij gegeven voorbeelden lijken vooral exemplarisch te zijn, niet zo zeer uitputtend. Welke voornemens heeft het presidium op dit gebied? En op welke wijze worden de gebruikers van het proces in de besluitvorming betrokken?

De leden van de D66-fractie hebben verder met veel waardering kennis genomen van het rapport van de commissie-Elias. Dit mede vanwege de vele nuttige handreikingen en aanbevelingen die het rapport bevat. Deze leden zouden graag van het presidium vernemen op welke wijze zij bij het beheer van eigen ICT-projecten en digitalisering van het primaire proces het rapport tot zich neemt.

De leden van de D66-fractie merken voorts op dat de ICT-systemen waarmee de Kamer werkt storingsgevoelig zijn. Het lijkt deze leden zo te zijn dat het kunnen inloggen op computers, het bereikbaar zijn per e-mail, het kunnen printen en het werkzaam zijn van de internetverbinding in de 21ste eeuw nodig zijn voor het werk in de Kamer. Daarvoor is een stabiele en toegankelijke digitale werkomgeving nodig. De aan het woord zijnde leden moeten tot hun spijt constateren dat er regelmatig en soms langdurige storingen in de digitale infrastructuur optreden. Zij vragen het presidium daarom of niet zozeer de verdere digitalisering een aandachtspunt zou moeten zijn, maar het versterken en robuuster maken van de daaraan ten grondslag liggende digitale infrastructuur?

De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over het voornemen om over te gaan tot een elektronische aanwezigheidslijst. Zij vragen zich af welk probleem deze nieuwe regel oplost? Kamerleden hebben immers een eigen verantwoordelijkheid zich aan te melden. Zij merken verder op dat in plaats van het intekenen dat men voor vergadering aanwezig is (opt-in) om deel te nemen aan de vergadering ervoor afmelden (opt-out) de standaard wordt in het voorstel. Immers, de registratie als aanwezig ontstaat in het voorstel automatisch wanneer de pas voor de toegangspoort aangeboden wordt, maar verdwijnt niet automatisch wanneer de pas bij het verlaten het gebouw bij de uitgang aangeboden wordt. Daarvoor moet men alsnog actief handmatig uittekenen. Waarom omkering van die handeling en verschuiving van de bewijslast? Welke gevolgen heeft dat voor het behalen van het quorum en is onderzocht of dit er niet toe leidt dat Kamerleden onterecht als aanwezig aangemeld staan? Bestaat voorts het risico dat met elektronische registratie van aanwezigheid de dagelijkse werksituatie gemakkelijker geopenbaard kan worden? Waar naar deze leden aannemen alleen de beveiliging zicht heeft op wie er in het gebouw aanwezig is, zal deze groep voor toepassing van de digitale registratie uitgebreid moeten worden. Wie hebben er dan allemaal toegang tot de aanwezigheidsgegevens? Hoe wordt voorkomen dat die informatie misbruikt wordt?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke winst de nieuwe werkwijze van elektronische registratie heeft. Zij constateren dat ten tijde van de oude werkwijze iedere kamerbewoner al geregistreerd werd en dat uiteindelijk de echte werkelijkheid in de zaal altijd voor zal gaan.

Implementatie aanbevelingen rapport: «Voorop in Europa».

De leden van de CDA-fractie vinden het een goede zaak dat in 2016 extra aandacht zal worden besteed aan het streven naar een betere parlementaire beïnvloeding, besluitvorming en controle op Europese wetgevingsprocessen. Wel zouden deze leden graag willen weten op welke wijze daaraan concreet inhoud zal worden gegeven en op welke wijze de voorgestelde formatieversterking ter ondersteuning van «Voorop in Europa» zal worden aangewend.

Voorbereidingsactiviteiten rond de renovatie van het Binnenhofcomplex.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe het besluitvormingstraject over de voorgenomen renovatie van het Binnenhofcomplex eruit ziet. Wanneer valt een besluit te verwachten? Op welke wijze is de Kamer daarbij betrokken?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de ervaringen rondom de nieuwbouw in 1992 worden betrokken bij de invulling van de huidige panden. Zij vragen daarbij in het bijzonder naar de keuze die destijds gemaakt is om de panden een voor een op te knappen en zo een verhuizing naar een vergaderlocatie buiten het Binnenhof te voorkomen.

Implementatie besluitvorming o.b.v. het rapport van ABDTOPConsult.

De leden van de VVD-fractie vragen hoe de invoering van de beoogde organisatiestructuur zal lopen en welke zullen daarbij worden gehan-teerd.

Voorts vragen deze leden hoe de onrust onder het personeel, zoals deze is gebleken uit de ABD-rapportage, heeft kunnen ontstaan zonder dat de Kamerleden hierover zijn geïnformeerd.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de belangrijke aanbevelingen die ABDTOPConsult heeft gedaan op basis van een doorlichting van de ambtelijke organisatie over meer verzakelijking en verdere professionalisering. Zij zijn ervan overtuigd, dat op basis van deze aanbevelingen de ambtelijke capaciteit effectiever en efficiënter kan worden ingezet ten behoeve van het politieke proces. Daarom vragen deze leden het presidium met nadruk erop toe te zien, dat deze aanbevelingen worden opgevolgd.

200 jaar Staten-Generaal.

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn benieuwd naar de nadere plannen omtrent de viering van 200 jaar Staten-Generaal in 2015/2016. Zij vragen welke activiteiten zullen worden ontplooid. Zij vragen ook, nu België destijds (in 1815) tot het Koninkrijk der Nederlanden behoorde, met ingang van dat jaar, en de eerste 15 jaren sprake was van een parlement dat afwisselend in Den Haag en Brussel vergaderde, op welke wijze dat element wordt meegenomen.

Overige aandachtspunten

Diversiteitsbeleid: mensen met een arbeidshandicap

De leden van de SP-fractie wijzen er op dat de nieuwe Participatiewet in werking is getreden. Dat betekent dat ook de Tweede Kamer mensen met een Wajong- en WSW-indicatie in dienst moet nemen. Deze leden zijn van mening dat de Tweede Kamer in dit kader haar verantwoordelijkheid moet nemen. Wat hen betreft gaat dat verder dan het voorgeschreven aantal mensen dat in dienst genomen moet worden. Om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en het goede voorbeeld te geven zou de Tweede Kamer meer moeten doen dan strikt noodzakelijk. Deelt het presidium deze visie en welke mogelijkheden ziet het presidium om het voorgenomen aantal mensen uit te breiden?

Maatschappelijke stage

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd, dat de Kamer leerlingen van het vmbo de mogelijkheid blijft bieden om een maatschappelijke stage te volgen. Het aanbieden van maatschappelijke stages gebeurt op basis van de motie-Biskop c.s. (Kamerstuk 32 531, nr. 14). Kan het presidium toelichten wat wordt bedoeld met: «Het voorstel is om het streefcijfer van maatschappelijke stages naar beneden bij te stellen naar 3 per jaar»?

5. Risico’s

Inspanningsverplichting

De leden van de D66-fractie merken op het presidium wederom meldt dat in het geval van onverwachte verkiezingen en/of grote parlementaire onderzoeken een beroep gedaan moet worden op externe financiering middels een additionele eenmalige budgetverhoging. Hoe verhoudt volgens het presidium een dergelijke financiële positie zich tot de onafhankelijke en controlerende positie van het parlement? Het zou toch zelfs in potentie niet mogelijk moeten zijn dat de regering een parlementair onderzoek kan blokkeren of hinderen door niet of slechts moeizaam daarvoor budgettaire ruimte te creëren?

Werkkostenregeling

Wat betreft de werkkostenregeling vragen de leden van de VVD-fractie of er regelmatig overleg is met andere actoren, zoals departementen die onder de regeling vallen, zodat mogelijke meevallers en tegenvallers tijdig bekend zijn.

De leden van de CDA-fractie lezen, dat de vrijval als gevolg van de invoering van de werkkostenregeling, waarvan het structurele karakter niet vaststaat, is ingezet voor de realisatie van diverse grotere (ICT-)projecten zoals het «digitaal parlement». Hoeveel bedroeg de vrijval en voor welke projecten is deze ingezet?

Roemer-norm

De leden van de PvdA-fractie lezen (p. 10) dat de vanwege de inhuur van externe krachten voor de reorganisatie van de Dienst Automatisering in 2016 het op grond van de Roemer-norm vastgestelde budget wellicht zal worden overschreden. Kan het presidium de aard en omvang van deze externe inhuur nu al nader aangeven? Hoe verhouden de inkomens van de extern ingehuurden zich naar verwachting tot de inkomens van de vaste medewerkers van de Dienst Automatisering? In welke mate zal naar verwachting de Roemer-norm worden overschreden?

De leden van de SP-fractie constateren dat er een voorwaarschuwing wordt gegeven met betrekking tot het niet halen van de Roemer-norm. De verwachting is dat er meer dan 10% externe inhuur noodzakelijk is. Genoemde leden vinden dat een teleurstellende conclusie. Wanneer de Tweede Kamer van overheidsinstanties eist dat zij voldoen aan die norm is het een heel slecht voorbeeld wanneer dat niet lukt binnen de eigen organisatie. Deelt het presidium de mening dat dit geen goed voorbeeld is? Genoemde leden lezen dat het niet halen van de norm mede het gevolg is van het uitbesteden van de Dienst Automatisering, een beslissing waar de leden van de SP-fractie nooit voorstander van is geweest. Daarnaast is een oorzaak de toegenomen beveiliging. Genoemde leden vragen hoeveel portiers en beveiligers in dienst zijn bij de Tweede Kamer. Voorts vragen zij hoeveel er de afgelopen twee jaar afkomstig waren van externe bedrijven. In dit kader vragen de leden van de SP-fractie wat uw mening is over het idee om een vaste pool beveiligers in eigen dienst te nemen. Daarbovenop kan altijd, wanneer er sprake is van echte onvoorzienbare pieken, een beperkt aantal beveiligers extern worden ingehuurd. Deelt het presidium de mening dat hierdoor de externe inhuur structureel naar beneden zal worden bijgesteld en dat dit bijdraagt aan de doelstelling om aan de Roemernorm te voldoen?

6. Kengetallen

De leden van de D66-fractie zien dat een onderbestedingen plaatsvinden en er vele mutaties optreden ten opzichte van de oorspronkelijke raming. Welke posten betreft dat voornamelijk volgens het presidium en op welke wijze kan daarvan voortaan een meer accurate inschatting gemaakt gaan worden?

7. Bedrijfsvoering

Naar de mening van de leden van de VVD-fractie lijkt het maatschappelijk verantwoord ondernemen een steeds grotere rol te spelen, ook bij het voedsel in de restaurants. In hoeverre gaat dit niet ten koste van de keuzevrijheid bij eten, zo vragen deze leden.

Dat de Kamer streeft naar duurzame inkoop is volgens de leden van de D66-fractie een goed streven aangezien een dergelijk inkoopbeleid veel kansen biedt voor innovatieve bedrijven. Vanuit het bedrijfsleven komen echter klachten dat een duurzaam inkoopbeleid geregeld minder duurzaam is dan de naam doet vermoeden. Vaak wordt slechts het minimale gedaan. In plaats van een bijzonder zuinige vrachtwagen in de categorie euro-VI, wordt dan een euro-III-vrachtwagen gekocht, waarmee men maar net de milieuzone inkomt. Dergelijke voorbeelden roepen bij deze leden de vraag op hoe duurzaam het inkoopbeleid van de Kamer werkelijk is. Mede met het licht op de aanstaande renovatie zouden zij graag een onderzoek daarnaar zien. Is het presidium daartoe bereid?

II De staat van de Tweede Kamer

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie betreuren het, dat het presidium terugkomt op zijn eerder aan de Kamer geuite voornemen om na de eerste vijf jaren van systematische informatieverschaffing in de Staat over de parlementaire zelfreflectie aan externen te vragen om al die informatie te duiden in termen van (de bedoeling van) de zelfreflectie. Wat zou voor het presidium aanleiding kunnen zijn om op zeker moment toch te besluiten tot een alomvattende evaluatie van het functioneren van de Kamer?

2. Algemene opmerkingen en prestatiegegevens over 2014

De leden van de SP-fractie constateren dat er veel meer dertigledendebatten worden aangevraagd dan er uiteindelijk kunnen worden gepland. Ook is de praktijk dat wanneer dertigledendebatten uiteindelijk worden ingepland het onderwerp van debat aan actualiteitswaarde heeft ingeboet. Een oplossing zou wat de leden van de SP-fractie betreft kunnen zijn dat dertigledendebatten gemakkelijker omgezet kunnen worden in een Algemeen Overleg. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door de mogelijkheid te scheppen dat Dertigledendebat op verzoek van de aanvrager omgezet kan worden in een Algemeen Overleg. De leden van de SP-fractie vragen een reactie op dit voorstel.

Genoemde leden constateren dat het aan de indiener wordt overgelaten om de uitvoering van moties te monitoren. Deze leden constateren dat indieners van een motie in de meeste gevallen op de hoogte zijn of en hoe een motie wordt uitgevoerd. Voor andere leden is dat ingewikkelder. In dat kader zou het behulpzaam zijn per commissie een helder overzicht te hebben om de status te zien van aangenomen moties. Eenzelfde overzicht zou dienstig zijn waar het gaat om toezeggingen. Een voorbeeld zou kunnen worden genomen aan de wijze waarop dit in de Eerste Kamer wordt bijgehouden. Voorts hebben de leden van de SP-fractie nog het praktische voorstel om ook voor de schorsing tijdens de lunchpauze een email te sturen tot hoe laat is geschorst, net als dat gebeurt tijdens de schorsing ’s avonds.

De leden van de CDA-fractie merken op dat het presidium de commissies zeer aanmoedigt zelf hun activiteiten jaarlijks te evalueren en de statistiek van de eigen commissie te vergelijken met die van andere commissies. Volgen alle commissies de aanmoediging van het presidium op, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunnen de resultaten daarvan worden samengevoegd en gepresenteerd?

De leden van de D66-fractie constateren dat er een lange wachtlijst bestaat voor meerderheidsdebatten, dertigledendebatten en VAO’s. Het komt voor dat een debat haar relevantie verloren heeft tegen de tijd dat het ingepland staat op de plenaire agenda. Tegelijkertijd lezen de aan het woord zijnde leden dat terwijl het aantal behandelde wetsvoorstellen sterk gedaald is ten opzichte van 2013. Dit heeft zich niet vertaald in meer ingeplande VAO’s, dertigledendebatten en overige debatten. Type debatten waar een wachtlijst voor bestaat. In tegendeel, ook voor die categorieën is in de meeste gevallen een afname zichtbaar. De aan het woord zijnde leden verzoeken daarom het presidium deze cijfers nader toe te lichten en daarbij over 2014 (en waar mogelijk 2015) per maand cijfermatig aan te geven hoeveel uren de plenaire zaal leeg gestaan heeft gedurende een vergadering.

De leden van de D66-fractie vinden de grote geheimzinnigheid waarmee het werk van het presidium en de Commissie voor de Werkwijze gepaard gaat onwenselijk. In haar streven naar een open overheid waarin zoveel mogelijk actief geopenbaard wordt, zou het parlement het goede voorbeeld moeten geven. Welke mogelijkheden ziet het presidium om niet alles besloten te houden, maar zo groot mogelijke delen van hetgeen bediscussieerd en besloten wordt actief openbaar te maken? Is het presidium bereid om onderzoek te doen naar het vergroten van de mogelijkheden tot het houden van ruggespraak met de fractie door leden van het presidium en de Commissie voor de Werkwijze te onderzoeken? Het gaat immers ook om besluiten die de werksituatie van Kamerleden en hun medewerkers raken.

3. De Kamer als medewetgever en het onderzoek naar uitvoer- baarheid van beleid en wetgeving

De leden van de PvdA-fractie lezen in de Staat van de Tweede Kamer dat het aantal niet-ingediende amendementen niet geregistreerd wordt. Wel staat er dat er naar schatting de helft van de concept-amendementen niet wordt ingediend. Verbindt het presidium conclusies aan het feit dat de helft van de conceptamendementen niet wordt ingediend? Zo ja, welke?

De aan het woord zijnde leden lezen op dezelfde plaats ook dat er in 2014 121 wetgevingsrapporten zijn uitgebracht door de commissie-griffiers. Kan het presidium een indruk geven van de werkbelasting die dit voor de griffiers met zich meebrengt? En heeft het presidium een indruk in welke mate deze wetgevingsrapporten daadwerkelijk worden gebruikt bij de behandeling van wetsvoorstellen? Deelt het presidium de mening dat een gebruikersonderzoek meer inzicht kan geven over in welke mate wetgevingsrapporten worden gebruikt of eventueel kunnen worden aangepast aan de wensen van de gebruikers? Zo ja, wanneer gaat het presidium dit onderzoek laten plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de SP-fractie lezen dat het presidium zich zorgen maakt over het aantal amendementen dat vlak voor of tijdens plenaire behandeling plaatsvindt. Genoemde leden vragen of het presidium hier ook een verklaring voor heeft. Zij vragen of dit wellicht te maken zou kunnen hebben met een te kleine bezetting bij Bureau Wetgeving waardoor, vooral bij veelomvattende wetsvoorstellen met veel amendementen, het lang duurt voordat deze klaar zijn.

Is er niets veranderd, zo vragen de leden van de CDA-fractie, nu het presidium in de vorige Staat al gewag heeft gemaakt van zijn zorg dat indiening van amendementen vaak pas plaatsvindt kort voor of tijdens de plenaire behandeling van een wetsvoorstel?

4. De Kamer als controleur van de regering en de informatie- positie van de Kamer

De leden van de SP-fractie constateren dat er plannen bestonden om het vragenuurtje aantrekkelijker te maken. Voorts constateren zij dat deze plannen nooit in de praktijk zijn gebracht. Zij vragen waarom het presidium afziet van dit plan. Zij vragen waarom het presidium de kans voorbij laat gaan om het vragenuurtje aan actualiteitswaarde te laten winnen.

Om de druk van de plenaire agenda te halen is het volgens de leden van de SP-fractie daarnaast een mogelijkheid om vaker wetsvoorstellen te behandelen in een wetgevingsoverleg. Dat zou met name in de periodes voor het kerstreces en het zomerreces en in de periode dat de verschillende begrotingen worden behandeld lucht bieden. Genoemde leden vragen hoe het presidium dit idee beoordeelt.

5. Tweede Kamer en de samenleving

De leden van de D66-fractie merken een sterke teruggang op van het aantal bij de Commissie voor de Verzoekschriften en de Burger-initiatieven ingediende verzoekschriften. Waar er in 2006 nog 378 werden ingediend is dat aantal door de jaren heen sterk afgenomen tot 162 in 2014. Het percentage dat in behandeling genomen wordt ligt al wel jaren stabiel rond de dertig procent. Dit middel is bedoeld om een onjuiste behandeling door de overheid aan te kunnen kaarten, wanneer men bij de overheid geen gehoor krijgt. De aan het woord zijnde leden hechten er sterk aan dat personen die bij de overheid in de knel komen een veilig toegangsoord hebben om dat aan het licht te brengen. Wat kan de oorzaak van deze daling zijn? Is het presidium bereid te (laten) onderzoeken wat de reden is voor het afnemend gebruik van dit middel en hoe waar nodig de toegankelijkheid of de werking ervan versterkt kunnen worden?

De leden van de D66-fractie merken op dat de vergaderapp nog geen vijfduizend downloads heeft. Zij vragen zich af of daarmee de doelstelling behaald is? Voor zover inzichtelijk is hoe actief de app gebruikt wordt, vragen deze leden zich af hoe vaak degenen die de app geïnstalleerd hebben deze openen en welk type informatie (over plenaire debatten, algemene overleggen en dergelijke) zij opvragen. Voorts zijn deze leden benieuwd waarom de app – blijkens de informatie in de App Store – slechts in het Duits, Engels, Spaans en Noord-Samisch beschikbaar is? Vooruitlopend op het momenteel in ontwikkeling zijnde «second screen» vragen de aan het woord zijnde leden zich af wat de doelstellingen ten aanzien van bereik en gebruik daarvoor zijn.

De leden van de D66-fractie willen in het verlengde daarvan opmerken dat zij breed een behoefte constateren om niet slechts plenaire debatten, maar ook algemeen overleggen te kunnen terugkijken via Debat Gemist. Een groot deel van de vergaderingen in de Tweede Kamer vindt immers plaats via algemeen overleggen. Door de toegankelijkheid en inzichtelijkheid van die debatten te vergroten wordt de samenleving beter bereikt. Al is het maar doordat gelijk teruggeluisterd kan worden in plaats van maanden later naar een schriftelijk verslag te hoeven zoeken, en doordat fragmenten gedeeld kunnen worden via sociale media. Welke mogelijkheden zijn er om aan die behoefte tegemoet te komen? Binnen welke termijn kan een uitbreiding van Debat Gemist die hierop ziet gereed zijn?

6. Literatuur

De leden van de CDA-fractie stellen het op prijs dat een literatuuroverzicht is toegevoegd aan de Staat van de Tweede Kamer. Wel vragen deze leden, op grond van welke criteria de keuze voor «enkele in 2014 verschenen boeken en publicaties in tijdschriften» tot stand gekomen is. Deze leden constateren, dat een aantal publicaties met name waarde heeft voor de parlementaire geschiedschrijving, terwijl andere juist van belang zijn voor de actuele werkwijze van de Kamer. Deze leden vragen het presidium naar de mogelijkheden om een het literatuuroverzicht uit te werken, zodat duidelijk is welke conclusies en aanbevelingen voor de werkwijze van de Kamer daaruit getrokken kunnen worden.

III Notitie over de afsplitsingen van fracties in de Tweede Kamer

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de notitie van het presidium over de afsplitsingen van fracties in de Tweede Kamer, preciezer: over de juridische mogelijkheden om de regels omtrent fractieafsplitsing aan te scherpen. Deze leden onderschrijven de lijn van het presidium, dat er in het reglement van orde onderscheid kan worden gemaakt tussen fracties die worden gevormd op basis van de verkiezingsuitslag en Kamerleden die zich tussentijds daarvan afsplitsen. Deze leden steunen dan ook het voorstel van het presidium om de commissie voor de Werkwijze te verzoeken de Kamer nadere voorstellen voor te leggen. Wel hebben deze leden nog enkele vragen over de voorliggende notitie.

Het presidium geeft aan, dat ter voorbereiding van de notitie gesprekken zijn gevoerd met deskundigen, o.a. van de Kiesraad en van het Ministerie van BZK. Welke deskundigen waren dat, zo vragen deze leden. Betreft het een advies van de Kiesraad of een regeringsstandpunt, verwoord door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties?

Het spreekt vanzelf, dat de Kamer in haar reglement van orde niet tornt aan de individuele, Grondwettelijke rechten van Kamerleden. Dat neemt niet weg, dat een structurele oplossing voor het probleem dat door de benadeelde fracties wordt ervaren als «zetelroof», met zich kan meebrengen, dat de Kamer een voorstel tot wijziging van de Grondwet overweegt. Is dit in de overwegingen meegenomen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie constateren, dat de notitie niet begint met een heldere analyse van het probleem van afsplitsingen van fracties. Ook in de Staat van de Tweede Kamer 2014 is daarover niets te vinden. Is dat overwogen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie missen een overzicht van de geschiedenis van artikel 12 van het reglement van orde. Is bij de totstandkoming van dit artikel de bevordering of de ontmoediging van afsplitsing aan de orde geweest?

Deze leden constateren ten slotte, dat een literatuuroverzicht ontbreekt, hoewel in de tekst van de notitie wel verwezen wordt naar literatuur.

De leden van de D66-fractie danken het presidium voor de brief aangaande de omgang met afsplitsingen van fracties. Zij kunnen instemmen met nadere uitwerking. Daarbij zijn er elementen die zij in de nieuwe regeling graag terugzien. Zo moet er onderscheid gemaakt worden in de positie van afsplitsende leden naar gelang zij wel of niet op eigen kracht een zetel verworven hebben. Verder kan volgens deze leden onderscheid gemaakt worden in de positie van afsplitsende leden en de oorspronkelijke fracties ten aanzien van bijvoorbeeld hun spreektijden. Waar voor alle aan het begin van de Kamerperiode aanwezige fracties gelijke rechten horen te gelden, hoeft aan later ontstane afsplitsingen niet hetzelfde toegekend te worden. Tegelijkertijd behouden deze leden graag de regeling dat de oorspronkelijke fractie evenredig op het deel dat zich afsplitst gekort wordt in de bijdrage die zij ontvangt. Ook is een hardheidsclausule nodig zodat in gevallen waarin dit bijzonder onredelijk zou uitpakken maatwerk mogelijk is.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het chronologisch overzicht laat zien dat afsplitsingen van alle tijden zijn. Zij merken op dat fracties organen zonder rechtspersoonlijkheid zijn en dat het bestuur daarvan alleen op basis van volstrekte vrijwilligheid kan functioneren. Deze leden wijzen er op dat overtuiging het middel is om de medewerking van leden te krijgen en dat bedacht moet worden dat op een later moment duidelijk kan worden dat de eventuele afsplitsers «gelijk» hadden. Zij vinden dat dit punt om reflectie vraagt en mee moet wegen bij de voorstellen die verder ontwikkeld worden. Zij vragen om een reactie. Bovendien vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie hoe voorkomen wordt dat het voorstel een nieuw instrument wordt dat het mogelijk maakt om bepaalde fractieleden door middel van dreiging met organisatorische sancties te beknotten in hun vrijheid.

Het lid Klein vraagt naar aanleiding van de notitie «afsplitsingen fracties» het presidium aan te geven welk probleem er moet worden opgelost.

De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Naar boven