Aan de leden
Den Haag, 22 april 2015
Hierbij legt het presidium aan u voor een brief van de commissie voor de Werkwijze
d.d. 8 april 2015 over de uitvoering van de motie Neppérus c.s. (Kamerstuk 33 924, nr. 8).
De commissie voor de Werkwijze heeft op verzoek van het presidium zich gebogen over
de uitwerking van deze motie. Uit de genoemde brief blijkt dat de commissie voor de
Werkwijze meerdere varianten heeft onderzocht, maar voor geen van deze varianten een
meerderheid heeft gevonden.
Het presidium heeft kennis genomen van deze bevindingen en onderschrijft de conclusie
van de commissie voor de Werkwijze dat er onvoldoende draagvlak bestaat om het Reglement
van Orde aan te passen in lijn met deze motie.
Het presidium beschouwt deze motie hiermee als afgedaan.
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, A. van Miltenburg
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J.E. Biesheuvel-Vermeijden
Bijlage 1
Aan het presidium
Den Haag, 8 april 2015
De commissie voor de Werkwijze heeft zich in haar vergaderingen van 2 september 2014,
1 oktober 2014, 12 november 2014, 3 december 2014, 26 februari 2015 en 8 april 2015
gebogen over de uitvoering van de motie-Neppérus c.s. (Kamerstuk 33 924, nr. 8) inzake het uitwerken van voorstellen voor het vragenuur en het aanvragen van debatten,
waarvan de twee overwegingen luiden:
overwegende dat het vragenuur in aantrekkelijkheid en in kracht zal toenemen als wekelijks
ook de Minister-President er namens het kabinet zal zijn met als regel dat fractievoorzitters
dan als woordvoerder optreden;
en
overwegende dat de Kameragenda steeds voller raakt, er lange wachttijden zijn en er
breed de behoefte is om tot een nieuwe en krachtiger aanpak te komen, waarbij elke
aanvraag voor een debat als verzoek om een algemeen overleg wordt aangemerkt, maar
waarbij omzetting in een plenair debat plaatsvindt als ten minste 40 leden vanuit
ten minste twee partijen zulks verzoeken;
De commissie voor de Werkwijze heeft in de vergadering van 12 november 2014 de Voorzitter
gevraagd in overleg te treden met de fractievoorzitters en de Minister-President over
de uitwerking en de commissie daarover te berichten. De commissie heeft in de vergadering
van 3 december 2014 kennisgenomen van de opvattingen van de fractievoorzitters en
de Minister-President.
De commissie voor de Werkwijze heeft tot slot in haar vergadering van 26 februari
2015 geconcludeerd dat er binnen de commissie geen draagvlak bestaat om met voorstellen
te komen om het Reglement van Orde aan te passen in de lijn van beide genoemde overwegingen
in de motie. De commissie wacht dan ook nadere voorstellen van de leden omtrent het
vragenuur en de aanvraag van debatten af en acht haar onderzoek naar de mogelijkheid
tot uitvoering van deze motie hiermee afgerond.
Met vriendelijke groet,
De griffier van de commissie voor de Werkwijze, Van Doorn