34 178 Goedkeuring en uitvoering van het op 2 maart 2015 te Veenhuizen tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen inzake het gebruik van een penitentiaire inrichting in Nederland voor de tenuitvoerlegging van bij Noorse vonnissen opgelegde vrijheidsstraffen (Trb. 2015, 37)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 24 juni 2015

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.

Zij wensen naar aanleiding daarvan de hierna volgende vragen te stellen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling maar ook met gemengde gevoelens kennisgenomen van het wetsvoorstel. Graag maken zij gebruik van de gelegenheid de regering daarover enkele vragen te stellen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

  • 1. Bij de discussie over de privatisering van het Nederlandse gevangeniswezen kwam aan de orde de morele vraag: wil je het straffen van je onderdanen uitbesteden aan bedrijven die daaraan geld verdienen? In casu is Nederland het bedrijf aan wie het straffen wordt uitbesteed. Bij het onderbrengen van de Noorse gedetineerden wordt enkel nog gesproken over het voordeel dat de Nederlandse staat haalt bij het verhuren van haar gevangenis aan de Noren, namelijk de gevangenis staat niet leeg, de gevangenis hoeft niet gesloten te worden, de kosten worden gedekt en er blijft werkgelegenheid. De leden van de SP-fractie wensen graag de visie van de regering hierop te vernemen.

  • 2. Kan de regering haar mening erover geven of executie wel kan en zou mogen worden overgedragen aan een ander land? Zou de regering dit ook denkbaar achten voor Nederland als er een tekort aan celruimte in Nederland zou zijn?

  • 3. Het onderbrengen van de gedetineerden in Nederland wordt nu met name ingegeven door financiële redenen, immers Veenhuizen staat leeg, kost geld en moet anders gesloten worden. Tevens wordt daarmee werkgelegenheid behouden. De leden van de SP-fractie kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat het lijkt te gaan om goederen die binnen Europa worden verplaatst, in plaats van dat het gaat om mensen. De regering benadrukte eerder al dat de plaatsing van gedetineerden een Noorse verantwoordelijkheid is. Hoe ziet de regering haar eigen rol ten aanzien van de gevangenis in Veenhuizen en ten aanzien van de Noorse gedetineerden?

  • 4. Het College voor de Rechten van de Mens benadrukt dat hoewel de detentie in Norgerhaven ten uitvoer wordt gelegd onder leiding van de Noorse autoriteiten, er nog altijd sprake is van Nederlands grondgebied en wordt de tenuitvoerlegging in de praktijk verzorgd door Nederlandse werknemers2. Nu mensen op Nederlands grondgebied onder toezicht van Nederlands personeel staan, blijft de Nederlandse staat eindverantwoordelijk voor het verzekeren dat de situatie in overeenstemming is met nationale en internationale garanties. Hoe staat de regering hier tegenover?

  • 5. Is de regering bekend met de studie «Zeg maar Henk tegen de chef»3 die Prof. Dr. M. Boone en Prof. Dr. K. Beyens in 2013 publiceerden over de ervaringen van Belgische gedetineerden in Tilburg?

    Uit dit onderzoek komt onder meer naar voren dat de resocialisatie van de gedetineerden nog wel eens in het gedrag kwam vanwege praktische implicaties. Het solliciteren vanuit Nederland en het zoeken naar huisvesting vanuit Nederland is lastig. Ziet u een rol voor zichzelf weggelegd dat in ieder geval het Noorse systeem van voorbereiding op de invrijheidsstelling wordt nageleefd? Heeft de regering hierover met Noorwegen afspraken gemaakt?

  • 6. Is het de bedoeling dat de gedetineerden hun contact hebben met hun advocaat en de Noorse reclassering via Skype?

  • 7. Uit het onderzoek van Boone en Beyens bleek verder dat niets zwaarder weegt dan het gemis aan contact met de buitenwereld, het bezoek van degenen die hen dierbaar zijn. Daarvoor wilden de gedetineerden graag terug naar de Belgische gevangenissen. Ziet de regering een rol voor zichzelf weggelegd als het gaat om de naleving van het recht op «family life» (art. 8 lid 1 EVRM) in Veenhuizen? Heeft de regering hierover met Noorwegen afspraken gemaakt?

  • 8. Inmiddels zijn er ook gesprekken gevoerd met Zwitserland over het herbergen van gedetineerden in een Nederlandse gevangenis. Waar ligt voor de regering de grens als het gaat om het herbergen van buitenlandse gedetineerden in Nederlandse gevangenissen?

  • 9. Kan de regering aangeven wie het initiatief heeft genomen voor het onderbrengen van Noorse gevangenen in een Nederlandse gevangenis? Noorwegen of Nederland?

  • 10. Kan de regering aangeven wie het initiatief heeft genomen voor de gesprekken met Zwitserland voor het herbergen van Zwitserse gedetineerde in een Nederlandse gevangenis?

  • 11. Kan de regering aangeven wie het initiatief heeft genomen voor het herbergen van de Belgische gedetineerden in een Nederlandse gevangenis?

  • 12. Kan de regering aangeven of er andere landen door Nederland zijn aangeschreven of benaderd om gevangenen voor de herbergen?

  • 13. Zijn er volgens de regering nog meer landen die gevangenisruimte beschikbaar stellen?

  • 14. Nog steeds is het voor de leden van de SP-fractie niet duidelijk welke gedetineerden er komen. In Tilburg zitten er voor zo’n 70% illegale vreemdelingen uit België. Ligt dit ook in de lijn der verwachting bij de gedetineerden uit Noorwegen?

  • 15. De regering schrijft dat de Noorse autoriteiten de intentie hebben om gedetineerden zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid in Norgerhaven te plaatsen. Hoe vrijwillig is vrijwillig en hoe controleert de regering dat?

  • 16. In België was er veel weerstand tegen de gang naar Tilburg. Uit het voorgenoemde onderzoek van Boone en Beyens komt naar voren dat ondanks de toezegging dat de gedetineerden zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid in Tilburg zouden worden geplaatst, niet alle gedetineerden vrijwillig naar Tilburg waren gegaan. Gezien het taalverschil en de afstand valt te verwachten dat er ook onder de Noorse weerstand zal zijn tegen de gang naar Nederland. Hoe controleert de regering of de gedetineerden vrijwillig naar Veenhuizen zijn gegaan?

  • 17. Het opvangen van de Noorse gedetineerden wordt gezien als een oplossing voor de leegstaande gevangenissen in Nederland. Er zijn echter vele Nederlanders die in buitenlandse gevangenissen verblijven, ook in landen waarmee Nederland een verdrag heeft, die graag in Nederland hun straf uit willen zitten. Op de peildatum van 1 april 2014 verbleven 2242 Nederlanders en niet-Nederlanders die in aanmerking komen voor consulaire bijstand (personen met een vreemdelingenstatus of verblijfsvergunning voor Nederland) in detentie in het buitenland4. Wat wordt eraan gedaan om deze mensen naar Nederland te krijgen? Kunnen de leegstaande cellen niet gebruikt worden om de Nederlanders en niet-Nederlanders die in aanmerking komen voor consulaire bijstand hier het restant van hun straf uit te laten zitten?

  • 18. Kan de regering aangeven hoeveel Nederlanders er op dit moment moeten wachten op de tenuitvoerlegging van hun straf en hoe lang? Uit het rapport «Prestaties in de strafrechtketen»5 van de Algemene Rekenkamer uit 2012 blijkt dat het er in 2010 ging om 10.000 zaken waarbij de executie werd afgewacht. Om hoeveel zaken gaat dat nu?

  • 19. Hoe voorkomt de regering dat het plaatsen van Noorse gevangenen in Veenhuizen betekent dat Nederlanders langer moeten wachten op de tenuitvoerlegging van hun straf in Nederland? Kunt u toelichten waarom het plaatsen van de Noorse gevangenen op dit moment prioriteit heeft boven het executeren van de in Nederland opgelegde gevangenisstraffen?

  • 20. Een deel van de Nederlandse veroordeelde daders wordt door executieverjaring uiteindelijk niet gestraft. In 2010 waren dat er meer dan 2600, een stijging van 25 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Kan de regering aangeven hoeveel daders er in de afgelopen jaren door executieverjaring niet zijn gestraft?

  • 21. Waarom wordt er door de regering niet méér op ingezet om het aantal zaken waarbij veroordeelde daders door executieverjaring uiteindelijk niet gestraft worden terug te dringen? Dan zou de gevangenis Veenhuizen niet leeg hoeven te staan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie zijn enerzijds positief over het effect van het verdrag dat het ministerie zo meer tijd krijgt om het gevangenispersoneel te begeleiden naar ander werk, anderzijds vinden de leden van de GroenLinks-fractie het in zijn algemeenheid onwenselijk dat gevangenen hun straf moeten uitzitten op buitenlands grondgebied. Dit beperkt toch hun mogelijkheden om contact te onderhouden met hun familie en anderen uit hun omgeving, ook al zijn er ruimere bezoekregelingen voorzien. Ook de verlofregelingen zullen moeilijker te realiseren zijn. Is de regering het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat onder andere om deze redenen plaatsing in een gevangenis op eigen grondgebied de voorkeur verdient?

Hoewel de samenwerking met België op dit punt uniek ter wereld was, heeft de regering al vrij snel daarna nu een tweede samenwerkingsverband opgezet. Dat roept de vraag op of de regering overweegt om dergelijke constructies vaker toe te passen of zelfs structureel onderdeel te laten worden van het beheer van justitiële inrichtingen. Zijn deze twee samenwerkingsverbanden alleen nu welkom vanwege de gefaseerde sluiting van de inrichtingen, of ziet de regering dergelijke verdragen als mogelijkheid om ook in de toekomst meer personeel in dienst te houden en justitiële inrichtingen niet te hoeven sluiten? De verkennende gesprekken die de regering heeft gevoerd met de Zwitserse regering lijken daar op te wijzen. De leden van de GroenLinks-fractie zouden daar ernstig bezwaar tegen maken, met name vanwege beperkingen die dit voor de gedetineerden betekent. De regering relativeert de afstand tussen Veenhuizen en Noorwegen door te vermelden dat sommige plaatsen in Noorwegen verder van Oslo verwijderd zijn dan Veenhuizen, maar het reizen naar een gevangenis in Oslo is voor een inwoner van Noorwegen in het algemeen gemakkelijker, goedkoper en sneller dan het reizen naar Veenhuizen. Denkt men aan Zwitserland, dan worden die bezwaren alleen maar groter. Welke criteria hanteert de regering bij de keuze voor een dergelijke samenwerking met een land, zowel wat betreft geografische ligging als de rechtsstatelijkheid van een land?

De regering vermeldt dat de Noorse gedetineerden zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid in Nederland worden geplaatst, maar gelet op de uitzonderingsgronden is het voorstelbaar dat er onvoldoende populatie overblijft om geheel van vrijwilligheid uit te gaan. Ziet de regering dit risico ook, en hoe zal de Noorse regering hiermee omgaan? Hoe zal worden omgegaan met een verzoek om terugplaatsing naar Noorwegen door een gedetineerde die eerder heeft ingestemd met de overplaatsing maar wie het verblijf in de Nederlandse gevangenis zwaarder valt dan verwacht? Zal er bij de selectie rekening worden gehouden met de taalvaardigheid van de gedetineerden, bijvoorbeeld door gedetineerden die enkel Noors spreken, niet over te plaatsen?

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag uiterlijk vrijdag 26 juni 2015, 17:00 uur.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Broekers-Knol (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP),Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Schaap (VVD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP)

X Noot
2

Brief College van de Rechten van de Mens van 3 april 2015 inzake overplaatsing Noorse gedetineerden naar Nederland. Kenmerk: 2015/0034/LK/WvdT/MVG. Raadpleegbaar via www.mensenrechten.nl.

X Noot
3

Boone, M., & Beyens, K. (2013). Zeg maar Henk tegen de Chef: Ervaringen met het Belgische detentieregime in de PI Tilburg. Den Haag: Boom Lemma.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2013–2014, 30.010, nr. 20.

Naar boven