Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34164 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34164 nr. A |
Vastgesteld 3 april 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken2 heeft kennisgenomen van het Voorstel voor een verordening betreffende het Europees Fonds voor Strategische Investeringen en het standpunt van de regering hierop3. Naar aanleiding hiervan is op 3 maart 2015 een brief gestuurd aan de Minister van Economische Zaken.
De Minister heeft op 2 april 2015 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer
Aan de Minister van Economische Zaken
Den Haag, 3 maart 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft met belangstelling kennisgenomen van het Voorstel voor een verordening betreffende het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (hierna: EFSI)4 en het standpunt van de regering hierop5. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de fracties van PvdA en GroenLinks nog enige vragen, die zij graag aan u voorleggen.
De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de leden van de PvdA-fractie.
PvdA-fractie
Met het op 26 november 2014 door de Europese Commissie gepresenteerde Investeringsplan voor Europa6 beoogt de Commissie een totaal van tenminste € 315 miljard aan investeringen te mobiliseren voor de periode 2015–2017. De leden van de PvdA-fractie vernemen graag hoe de regering de haalbaarheid van een dergelijke omvangrijke mobilisatie van investeringen beoordeelt, mede ook in relatie tot het garantievermogen van maximaal € 16 miljard dat vanuit de EU-begroting beschikbaar zal worden gesteld.
Kunt u aangeven of de regering zelf voornemens is via kapitaalstortingen of garanties bij te dragen aan het EFSI? Bestaan er bij decentrale overheden voornemens om via kapitaalstortingen of garanties bij te dragen aan het EFSI? Zo ja, welke? Ook vernemen de leden van deze fractie graag of u bekend bent met voornemens tot cofinanciering door decentrale overheden van individuele projecten die deels door het EFSI (zullen) worden gefinancierd. Zo ja, dan zouden zij hiervan graag enkele voorbeelden krijgen.
Welke mogelijkheden ziet de regering om het EFSI in te zetten ter versterking en (co-)financiering van het eigen beleid, uitgesplitst naar respectievelijk de Nationale Investeringsinstelling, het Dutch Venture Initiative voor participaties in vroege-fase ondernemingen, de Borgstelling MKB-kredieten, de Groeifaciliteit ten behoeve van het buffervermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken, de Garantie Ondernemingsfinanciering ten behoeve van middelgrote en grote bedrijven, de Garantieregeling Scheepsnieuwbouw financiering, het Achtergestelde Leningenfonds en ten slotte de per regeringsbrief van 8 september 20147 aangekondigde extra impuls van € 100 miljoen aan investeringen via business angels en participatiemaatschappijen?
De regering gaat in het BNC-fiche niet in op de vraag hoe het EFSI zich verhoudt tot andere, reeds bestaande instrumenten om investeringen in Europa te bevorderen. Kunt u dit inzicht alsnog bieden?
Voor de regering dienen de kwaliteit en toegevoegde waarde van de investeringen voor de Europese economie voorop te staan, zo valt op pagina 5 van het BNC-fiche te lezen. Naar de mening van de leden van de PvdA-fractie is de toegevoegde waarde er in het bijzonder (ook) in gelegen dat de investeringen tot additionele werkgelegenheid leiden en dat hiermee grensoverschrijdende samenwerking wordt gestimuleerd, niet in de laatste plaats ter versterking van de Zuid-Europese economieën. Deelt u deze mening en bent u bereid dit aspect bij de behandeling van de verordening onder de aandacht te brengen?
Is het de regering bekend dat het in de praktijk voor vele reeds bestaande, goed functionerende Nederlandse participatiemaatschappijen niet mogelijk blijkt te voldoen aan de zeer uitgebreide inrichtingsvereisten van de Europese Investeringsbank (hierna: EIB) respectievelijk het EIF? Ziet u mogelijkheden om in het kader van het EFSI tot versoepeling van deze inrichtingsvereisten te komen, uiteraard binnen de kaders van het Besluit particuliere participatiemaatschappijen?
Hoe beoordeelt de regering het feit dat ten behoeve van het garantievermogen van het EFSI het Horizon 2020-programma met € 2,7 miljard wordt gekort? Acht u het aannemelijk dat de met het EFSI beoogde investeringsimpuls ten goede komt aan onderzoek en onderwijs, gegeven het feit dat het directe financiële rendement van dergelijke investeringen moeilijk hard te maken of zelfs geheel afwezig is?
GroenLinks-fractie
De € 315 miljard voor het fonds komt slechts voor € 21 miljard uit publieke middelen. Acht u het kansrijk dat de overige miljarden door private investeerders geleverd zullen worden? De regering heeft bij monde van Minister Dijsselbloem aangegeven dat het tekort aan investeringen een van de grootste economische problemen in Europa is. Kunt u aangeven welke oplossing de regering hiervoor ziet en welke bijdrage de regering bereid is hieraan te leveren? De voorzitter van de Europese Commissie heeft de lidstaten gevraagd een extra investering te doen in het fonds. Nederland is daar niet toe bereid. Welke alternatieve oplossingen ziet u om het fonds voldoende te vullen?
De regering is kritisch over de herkomst van de publieke middelen voor het fonds, namelijk onder meer uit Horizon 2020 en Connecting Europe Facility (CEF), omdat dit ten koste kan gaan van andere nuttige kennisprojecten. Welk alternatief voorstel staat de regering voor ogen? Is zij bereid om bijvoorbeeld voor te stellen financiële middelen uit het kernfusie project ITER in te zetten in het fonds, in plaats van middelen uit Horizon 2020?
Binnen de huidige EU structuurfondsen en de Europese Investeringsbank (EIB) bestaan criteria voor de besteding van gelden, zoals criteria ten aanzien van investeringen in duurzaamheid en inspraak van lokale en regionale stakeholders. Kunt u toelichten of de regering bereid is om ook ten aanzien van het Europees Fonds voor strategische investeringen dergelijke concrete criteria voor te stellen? Bijvoorbeeld een doelstelling voor het aandeel van het fonds dat in «climate action» wordt geïnvesteerd, in lijn met de EIB die zich heeft vastgelegd op minimaal 25 procent van de investeringen in Climate action?
Op de lijst die ingediend is voor het fonds staan tal van projecten die in strijd zijn met duurzame economische ontwikkeling. Kunt u aangegeven of de regering bereid is zich in te spannen voor criteria die niet duurzame projecten uitsluiten en een duurzame economie versterken, en voor een groene groeiagenda, gericht op versterking van groen innovatieve sectoren? De leden van de fractie van GroenLinks vernemen ook graag of de regering bereid is er voor te zorgen dat vanuit Nederland met name projecten worden ingediend die bijdragen aan verduurzaming van de Europese economie. Is de regering bereid de Nederlandse voorstellen voor het fonds aan het parlement voor te leggen?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben de zorg dat de gelden uit het fonds niet terecht komen in de landen die de investeringen het hardst nodig hebben. Deelt u deze zorg en zo ja, wat bent u bereid daaraan te doen? Ook vinden zij het cruciaal dat de middelen uit dit fonds niet ingezet worden voor projecten die ook zonder dit fonds tot stand komen, maar dat het fonds bijdraagt aan extra investeringen en extra projecten. Deelt de regering deze mening en hoe gaat zij dit bevorderen?
De herschikking van Europese middelen via het fonds gaat ten koste van de democratische controle door het Europees parlement. De leden van de fractie van GroenLinks vernemen graag van u of de regering zich zal inzetten voor gelijkwaardige controlerechten van het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer, zoals nu het geval is bij de structuurfondsen waar het geld vandaan komt.
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur vóór 3 april 2015.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, E.M. Kneppers-Heijnert
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2015
Met deze brief beantwoord ik, mede namens de Minister van Financiën, de vragen die gesteld zijn door de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken in de brief van 3 maart 2015, kenmerk 156881u.
Vragen PvdA-fractie
Met het op 26 november 2014 door de Europese Commissie gepresenteerde Investeringsplan voor Europa beoogt de Commissie een totaal van ten minste € 315 miljard aan investeringen te mobiliseren voor de periode 2015–2017. De leden van de PvdA-fractie vernemen graag hoe de regering de haalbaarheid van een dergelijke omvangrijke mobilisatie van investeringen beoordeelt, mede ook in relatie tot het garantievermogen van maximaal € 16 miljard dat vanuit de EU-begroting beschikbaar zal worden gesteld.
Het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) wordt in het voorstel van de Europese Commissie primair gevoed door een garantie van 16 miljard euro vanuit de EU-begroting. Daaraan zal de Europese Investeringsbank (EIB) 5 miljard euro toevoegen vanuit het eigen kapitaal. De garantie creëert meer risicodragende capaciteit bij de EIB, waardoor de EIB in staat is om een aanzienlijk groter bedrag aan additionele verplichtingen aan te gaan in de vorm van eigen vermogen, garanties en achtergestelde leningen. Daarmee wordt beoogd een veelvoud aan particuliere cofinanciering los te maken, met name bij institutionele financiers en lange termijn beleggers. Hoewel dit per project en financieringsvorm zal verschillen, gaan de EIB en de Commissie er vanuit dat deze hefboomwerking gemiddeld 15 zal zijn, zodat met een fonds van 21 miljard euro dus 315 miljard euro aan investeringskapitaal kan worden gemobiliseerd.
Het kabinet acht de bovenstaande veronderstellingen aangaande de hefboomwerking onder voorwaarden haalbaar. Bij de beoordeling van de veronderstelde hefboomwerking dient te worden bedacht dat de eerdere kapitaalverhoging van de EIB in 2012 resulteerde in een hefboomwerking op de totale investeringsbedragen van 18. Omdat de additionele risico’s voor de EIB worden afgedekt door garanties vanuit het EU-budget en een afgezonderd deel van het EIB-kapitaal, vormt het EFSI in principe geen risico voor de AAA-rating van de EIB.
Kunt u aangeven of de regering zelf voornemens is via kapitaalstortingen of garanties bij te dragen aan het EFSI? Bestaan er bij decentrale overheden voornemens om via kapitaalstortingen of garanties bij te dragen aan het EFSI? Zo ja, welke? Ook vernemen de leden van deze fractie graag of u bekend bent met voornemens tot cofinanciering door decentrale overheden van individuele projecten die deels door het EFSI (zullen) worden gefinancierd. Zo ja, dan zouden zij hiervan graag enkele voorbeelden krijgen.
Directe participatie in het EFSI door lidstaten of andere partijen is volgens de verordening zoals overeengekomen door de Raad niet meer mogelijk. Het eerdere Commissievoorstel bevatte deze mogelijkheid wel, gekoppeld aan het verkrijgen van stemrecht door participerende lidstaten in het EFSI. Deze mogelijkheid is nu van tafel. Er is dus ook geen sprake van directe participatie in het EFSI door andere lidstaten en participatie in het EFSI is ook geen vereiste om van het EFSI te kunnen profiteren.
Op dit moment is het kabinet niet bekend met concrete voornemens voor cofinanciering bij medeoverheden. Het kabinet heeft wel de ambitie om Nederlandse partijen optimaal gebruik te laten maken van de financieringsmogelijkheden die het EFSI zal bieden. Het kabinet bekijkt momenteel hoe de aansluiting van Nederland en Nederlandse projecten op het EFSI goed kan worden georganiseerd. Daartoe vindt overleg plaats met de EIB en betrokken stakeholders, waaronder medeoverheden. De uitwerking van de financieringsmethodiek is nog onderwerp van de lopende EU-onderhandelingen.
Welke mogelijkheden ziet de regering om het EFSI in te zetten ter versterking en (co-)financiering van het eigen beleid, uitgesplitst naar respectievelijk de Nationale Investeringsinstelling, het Dutch Venture Initiative voor participaties in vroege-fase ondernemingen, de Borgstelling MKB-kredieten, de Groeifaciliteit ten behoeve van het buffervermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken, de Garantie Ondernemingsfinanciering ten behoeve van middelgrote en grote bedrijven, de Garantieregeling Scheepsnieuwbouw financiering, het Achtergestelde Leningenfonds en ten slotte de per regeringsbrief van 8 september 2014 aangekondigde extra impuls van € 100 miljoen aan investeringen via business angels en participatiemaatschappijen?
Zoals de vraag ook illustreert, zet het kabinet meerdere instrumenten in om langs verschillende wegen investeringen te bevorderen. Op Europees niveau komt daar nu het EFSI bij. Het EFSI geeft de EIB de mogelijkheid om meer risicodragende instrumenten in te zetten om zo investeringen te financieren die met het huidige EIB-instrumentarium of met privaat kapitaal niet van de grond zouden komen. Daarmee kan het EFSI de effectiviteit van het instrumentarium op nationaal niveau versterken. Gezien de nog lopende onderhandelingen over het EFSI is het nu nog te vroeg om te zien hoe het EFSI zal aansluiten op de genoemde instrumenten. Binnen de onderhandelingen in de EU wordt de financieringsmethodiek momenteel met de EIB uitgewerkt.
De regering gaat in het BNC-fiche niet in op de vraag hoe het EFSI zich verhoudt tot andere, reeds bestaande instrumenten om investeringen in Europa te bevorderen. Kunt u dit inzicht alsnog bieden?
Het EFSI is additioneel en complementair aan de bestaande EU-programma’s, zoals Horizon2020, de Connecting Europe Facility (CEF) en de Structuurfondsen, waarbij de laatsten ook kunnen meefinancieren op projecten die vanuit het EFSI worden gefinancierd. Ook binnen de EIB zal het EFSI complementair zijn aan reeds bestaande EIB-instrumenten.
Voor de regering dienen de kwaliteit en toegevoegde waarde van de investeringen voor de Europese economie voorop te staan, zo valt op pagina 5 van het BNC-fiche te lezen. Naar de mening van de leden van de PvdA-fractie is de toegevoegde waarde er in het bijzonder (ook) in gelegen dat de investeringen tot additionele werkgelegenheid leiden en dat hiermee grensoverschrijdende samenwerking wordt gestimuleerd, niet in de laatste plaats ter versterking van de Zuid-Europese economieën. Deelt u deze mening en bent u bereid dit aspect bij de behandeling van de verordening onder de aandacht te brengen?
Het Investeringsplan voor Europa van de Commissie-Juncker heeft als doel door middel van het mobiliseren van private investeringen groei en banen aan te jagen. Nederland heeft zich in de Brusselse onderhandelingen er sterk voor gemaakt dat het EFSI zal investeren in sectoren met groeipotentieel, zoals onderzoek, innovatie, de digitale economie, energie. Dit kunnen ook grensoverschrijdende investeringen zijn. Voor het kabinet is het belangrijk dat er een onafhankelijke projectselectie plaats vindt. De kwaliteit en toegevoegde waarde van de investeringen voor de Europese economie dienen voorop te staan. Dat levert uiteindelijk ook de meeste nieuwe banen op. Het kabinet is dan ook geen voorstander van geografische of sectorale quota.
Is het de regering bekend dat het in de praktijk voor vele reeds bestaande, goed functionerende Nederlandse participatiemaatschappijen niet mogelijk blijkt te voldoen aan de zeer uitgebreide inrichtingsvereisten van de Europese Investeringsbank (hierna: EIB) respectievelijk het EIF? Ziet u mogelijkheden om in het kader van het EFSI tot versoepeling van deze inrichtingsvereisten te komen, uiteraard binnen de kaders van het Besluit particuliere participatiemaatschappijen?
Het kabinet is in het kader van het EFSI niet bekend met problemen rondom inrichtingsvereisten. Een groot aantal Nederlandse participatiemaatschappijen heeft de afgelopen jaren gebruik gemaakt van de financieringsmogelijkheden van de EIB en diens Europees Investeringsfonds (EIF), deels via het Dutch Venture Initiative van het Toekomstfonds dat het kabinet en het EIF samen financieren. De inrichtingsvereisten moeten door de EIB en het EIF worden gesteld gezien de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met het kapitaal dat door de Europese aandeelhouders is ingelegd. Dit geldt onverminderd voor de EU-garantie voor het EFSI. Desalniettemin zijn er naar de overtuiging van het kabinet voldoende mogelijkheden voor Nederlandse participatiemaatschappijen om hiervan gebruik te maken.
Hoe beoordeelt de regering het feit dat ten behoeve van het garantievermogen van het EFSI het Horizon 2020-programma met € 2,7 miljard wordt gekort? Acht u het aannemelijk dat de met het EFSI beoogde investeringsimpuls ten goede komt aan onderzoek en onderwijs, gegeven het feit dat het directe financiële rendement van dergelijke investeringen moeilijk hard te maken of zelfs geheel afwezig is?
Het kabinet heeft, mede gelet op de gedeeltelijke financiering van de garantie voor het EFSI vanuit Horizon2020, van begin af aangegeven dat het EFSI voor een belangrijk deel zal moeten investeren in economische sectoren met groeipotentieel, zoals onderzoek en innovatie. Nederland heeft zich bij de onderhandelingen in de Raad ingezet om onderzoek en innovatie een prominente plaats te geven bij de investeringsgebieden van EFSI. Dat is ook gelukt.
Nederland heeft zich er ook hard voor gemaakt dat in de samenstelling van het EFSI-investeringscomité, dat projecten zal toetsen voor ze in aanmerking komen voor de EU-garantie vanuit het EFSI, de kennis op het gebied van onderzoek en innovatie wordt geborgd. Het kabinet erkent dat de financiering van investeringen via leningsinstrumenten tot andere financieringskeuzes kan leiden dan in het geval van subsidies. Echter, ook op het terrein van onderzoek, onderwijs en innovatie moeten er volgens het kabinet voldoende projecten zijn die voor EFSI-financiering in aanmerking komen. Daar komt bij dat het EFSI ten opzichte van de bestaande EU- en EIB-instrumenten risicovollere projecten kan financieren, waardoor met de hefboomwerking van het EFSI met elke euro uit Horizon2020 een veelvoud aan financiering kan worden verstrekt.
Vragen GroenLinks-fractie
De € 315 miljard voor het fonds komt slechts voor € 21 miljard uit publieke middelen. Acht u het kansrijk dat de overige miljarden door private investeerders geleverd zullen worden? De regering heeft bij monde van Minister Dijsselbloem aangegeven dat het tekort aan investeringen een van de grootste economische problemen in Europa is. Kunt u aangeven welke oplossing de regering hiervoor ziet en welke bijdrage de regering bereid is hieraan te leveren? De voorzitter van de Europese Commissie heeft de lidstaten gevraagd een extra investering te doen in het fonds. Nederland is daar niet toe bereid. Welke alternatieve oplossingen ziet u om het fonds voldoende te vullen?
Als oplossing voor de economische problemen in Europa zet het kabinet in op een effectieve groeistrategie van de Europese Unie, welke is gestoeld op drie elementen: gezonde overheidsfinanciën, structurele hervormingen en investeringen. Deze strategie wordt ondersteund door een verdere verdieping van de interne markt, met name op het terrein van de digitale economie, dienstensector en energie. Het Europees Investeringsplan kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verhogen van het niveau van investeringen in Europa. De belangrijkste manier om investeringen te bevorderen is gelegen in het verbeteren van het investerings- en vestigingsklimaat. Onderdeel van dat laatste zijn de acties die de Commissie aankondigt in de derde pijler van het Europees investeringsplan, waaronder verdieping van de interne markt, betere regelgeving en het verbeteren van de toegang tot alternatieve vormen van financiering voor het mkb.
Voor wat betreft de haalbaarheid van het voorstel voor het EFSI en de mogelijke bijdragen hieraan wordt verwezen naar de beantwoording van de eerste twee vragen van de PvdA-fractie.
De regering is kritisch over de herkomst van de publieke middelen voor het fonds, namelijk onder meer uit Horizon 2020 en Connecting Europe Facility (CEF), omdat dit ten koste kan gaan van andere nuttige kennisprojecten. Welk alternatief voorstel staat de regering voor ogen? Is zij bereid om bijvoorbeeld voor te stellen financiële middelen uit het kernfusie project ITER in te zetten in het fonds, in plaats van middelen uit Horizon 2020?
Voor de beantwoording op deze vraag wordt verwezen naar beantwoording van de laatste vraag van de PvdA-fractie.
Binnen de huidige EU-structuurfondsen en de Europese Investeringsbank (EIB) bestaan criteria voor de besteding van gelden, zoals criteria ten aanzien van investeringen in duurzaamheid en inspraak van lokale en regionale stakeholders. Kunt u toelichten of de regering bereid is om ook ten aanzien van het EFSI dergelijke concrete criteria voor te stellen? Bijvoorbeeld een doelstelling voor het aandeel van het fonds dat in «climate action» wordt geïnvesteerd, in lijn met de EIB die zich heeft vastgelegd op minimaal 25 procent van de investeringen in Climate action?
Op de lijst die ingediend is voor het fonds staan tal van projecten die in strijd zijn met duurzame economische ontwikkeling. Kunt u aangegeven of de regering bereid is zich in te spannen voor criteria die niet duurzame projecten uitsluiten en een duurzame economie versterken, en voor een groene groeiagenda, gericht op versterking van groen innovatieve sectoren? De leden van de fractie van GroenLinks vernemen ook graag of de regering bereid is er voor te zorgen dat vanuit Nederland met name projecten worden ingediend die bijdragen aan verduurzaming van de Europese economie. Is de regering bereid de Nederlandse voorstellen voor het fonds aan het parlement voor te leggen?
In het voorstel voor het EFSI wordt het bijdragen aan de transformatie naar een groene, duurzame en resource-efficiënte economie expliciet genoemd als een van de investeringsgebieden. Het kabinet heeft van begin af aan aangegeven dat het EFSI voor een belangrijk deel zal moeten investeren in economische sectoren met groeipotentieel, zoals onderzoek en innovatie. Projecten die worden gefinancierd door het EFSI zullen in dat kader worden geselecteerd en beoordeeld door een onafhankelijk investeringscomité. Het kabinet is geen voorstander van sectorale of geografische quota voor investeringen vanuit het EFSI.
De lijst die in november door alle lidstaten in het kader van de EU Task Force Investeringen is ingediend was een louter illustratieve lijst gericht op het illustreren van knelpunten en mogelijkheden bij investeringen in de Nederlandse en Europese context.
Ten slotte staat het een ieder vrij om de EIB te benaderen met een aanvraag voor financiering. De projecten zullen moeten voldoen aan de criteria voor het EFSI. Het kabinet is, net als nu al het geval is met reguliere EIB-projecten, niet voornemens een eigen toets te doen op de projecten die EFSI-financiering aanvragen en zal de projecten dan ook niet aan het parlement voorleggen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben de zorg dat de gelden uit het fonds niet terecht komen in de landen die de investeringen het hardst nodig hebben. Deelt u deze zorg en zo ja, wat bent u bereid daaraan te doen? Ook vinden zij het cruciaal dat de middelen uit dit fonds niet ingezet worden voor projecten die ook zonder dit fonds tot stand komen, maar dat het fonds bijdraagt aan extra investeringen en extra projecten. Deelt de regering deze mening en hoe gaat zij dit bevorderen?
Voor de allocatie en additionaliteit van de investeringen vanuit het EFSI wordt verwezen naar de beantwoording van de vijfde vraag van de PvdA-fractie.
De herschikking van Europese middelen via het fonds gaat ten koste van de democratische controle door het Europees parlement. De leden van de fractie van GroenLinks vernemen graag van u of de regering zich zal inzetten voor gelijkwaardige controlerechten van het Europees parlement en de Europese Rekenkamer, zoals nu het geval is bij de structuurfondsen waar het geld vandaan komt.
Het Europees parlement is medewetgever op het voorstel van de Commissie. Nadat het Europees parlement in april zijn positie heeft bepaald, zullen lidstaten en Europees parlement in onderhandelingen trachten tot een akkoord te komen.
Volgens het kabinet zijn er adequate controle-elementen in de ontwerpverordening opgenomen. Onderdeel van het voorstel voor het EFSI is een evaluatie na drie jaar. De Commissie zal dan een onafhankelijk evaluatierapport sturen naar het Europees parlement en de Raad.
Voorts zal de EIB regulier en ten minste jaarlijks gedetailleerd rapporteren aan het parlement en de Raad over de verrichtingen en additionaliteit van het EFSI. De Managing Director van het EFSI zal verder verplicht zijn op verzoek van het parlement of de Raad te rapporteren over de verrichtingen van het EFSI, waaronder ook deelname aan hoorzittingen is begrepen. De Commissie zal het parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer regulier rapporteren over het onderliggende garantiefonds.
Het kabinet deelt het belang van een goede verantwoording over de besteding van EU-middelen. Ten aanzien van de rol van de Europese Rekenkamer is in de verordening opgenomen dat de garantie via de EU-begroting valt onder de auditverantwoordelijkheid van de Europese Rekenkamer. De uitgifte van leningen en andere instrumenten vanuit het EFSI volgt de auditregels van de EIB.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA) (vice-voorzitter), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Gerkens (SP), Koning (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34164-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.