34 142 Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol (Wet implementatie Nagoya Protocol)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 6 maart 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt een verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave:

blz.

     

Nr. 3 memorie van toelichting

2

     

Algemeen

2

     

1. Inleiding

2

     

2. Achtergrond van het Nagoya Protocol

3

     

3. Inhoud van het Nagoya Protocol

4

     
 

Doelstelling en werkingssfeer

4

 

Toegang tot genetische rijkdommen en daaraan gelieerde traditionele kennis

5

 

Het delen van voordelen voortvloeiend uit het gebruik van genetische rijkdommen en daaraan gelieerde traditionele kennis

6

 

Het Nagoya Protocol in de praktijk

6

     

4. Verhouding tot andere verdragen

7

     
 

Internationaal verdrag tot bescherming van kweekproducten

7

     

5. Europese ABS-verordening

7

     
 

Bereik van de ABS-verordening

7

 

Verplichtingen van gebruikers

8

 

Uitvoeringshandelingen

8

     

6. Uitvoering in Nederland

8

   
 

Toegangsvereiste Nagoya Protocol

8

 

Sancties en andere maatregelen

8

     

7. Verhouding tot andere wetgeving

9

     
 

Octrooirecht

9

 

Kwekersrecht

9

     

8. Lastendruk

10

     
 

Regeldrukeffecten voor bedrijven, instellingen en burgers

10

 

Regeldruk als gevolg van stelsel van zorgvuldigheidseisen

10

     

9. Artikelsgewijze toelichting

11

     
 

Artikelen 2 en 3

11

 

Artikel 5

11

Nr. 3 memorie van toelichting

Algemeen

De leden van de VVD-fractie danken de regering voor het sturen van het wetsvoorstel Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol. Deze leden hebben nog enkele vragen waarop zij de regering verzoeken in te gaan.

De leden van de SP-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen van de Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol. Deze leden waren en zijn verheugd over de totstandkoming van dit verdrag en vinden het feit dat het verdrag ter goedkeuring wordt voorgelegd en in wetgeving wordt vertaald meer dan terecht. De leden van de SP-fractie hebben echter nog wel enige vragen en opmerkingen over de manier waarop dit in regelgeving wordt vertaald en de reikwijdte van de regels. Ook hebben zij behoefte aan enige feitelijke toelichting.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Regels ter implementatie van het Nagoya Protocol. Deze leden hebben hierover nog vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat de internationaal overeengekomen regels over toegang tot genetische rijkdommen en een eerlijke verdeling van de voordelen daarvan implementeert. Zij hechten groot belang aan het stoppen en voorkomen van diefstal van de genetische rijkdommen door enkele grote bedrijven. Deze leden willen graag nog enkele vragen stellen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie constateren dat het Nagoya Protocol en de ABS-verordening een lange aanlooptijd kennen. In het BNC Fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 1508) ten aanzien van de verordening schreef de regering dat het als inzet had de kosten zo laag mogelijk te houden. Deze leden vragen in hoeverre de regering tevreden is met het eindresultaat ten opzichte van de inzet omschreven in het fiche?

Daarnaast begrijpen de leden van de VVD-fractie dat het aan de individuele landen en dus ook EU-lidstaten is om nadere eisen te stellen aan de «acces» en «benefits» bij het verkrijgen van genetische rijkdommen. Nederland kiest daar niet voor, maar andere EU-lidstaten wel. Kan de regering uiteenzetten hoe het vrije verkeer van goederen zich verhoudt tot het beschermen van genetische rijkdommen? Is hier geen sprake van een beperking? Zo nee, waarom niet? De inzet van het Nagoya Protocol is onder meer om de voordelen van genetische rijkdom ook te laten neerslaan in het gebied waar de genetische rijkdom zijn oorsprong vindt. Deelt de regering de mening van de leden van de VVD-fractie dat dat een zeer moeilijke opgave is, omdat zaden zich door de eeuwen heen over de hele wereld hebben verspreidt? Waarom is het gerechtvaardigd om daar na invoering een knip op te zetten, omdat het protocol en de verordening alleen toepassing hebben op nieuw verkregen genetische rijkdommen?

De leden van de SP-fractie achten het van groot belang om biopiraterij (het roven van natuurlijke/ genetische rijkdommen uit ontwikkelingslanden door bedrijven) te bestrijden. Deze leden achten het ook van groot belang dat de (oorspronkelijke) bevolking een eerlijk deel van de opbrengsten verkrijgt, er geen natuurlijke/ genetische rijkdommen worden gebruikt zonder instemming en dat er een eerlijk, transparant en toegankelijk geschillenbeslechtingsmechanisme is om op te treden bij eventuele conflicten.

2. Achtergrond van het Nagoya Protocol

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat de genetische diversiteit op aarde de sleutel is van onze voedselzekerheid en van een gezonde en weerbare samenleving. Deze leden vinden het van groot belang dat de gehele wereldbevolking toegang blijft behouden tot deze genetische diversiteit. De toenemende invloed van patenten op deze genetische bronnen baart hen grote zorgen. Zij zijn dan ook blij dat er in internationaal verband is afgesproken om de toegang tot deze bronnen te verzekeren, en om de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van deze bronnen eerlijker te verdelen dan tot nu toe het geval is.

Het valt de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op dat de Verenigde Staten het Nagoya Protocol niet hebben geratificeerd. Dat vinden deze leden zeer problematisch, aangezien de grootste diefstal van genetische bronnen wereldwijd plaatsvindt door Amerikaanse bedrijven zoals Monsanto. Kan de regering aangeven of de VS plannen heeft om Nagoya te ratificeren, of dat zij dat helemaal niet van plan zijn? En als zij dit niet van plan is, wat vindt de regering daarvan? Heeft de regering in haar contacten met de VS dit onderwerp aan de orde gesteld? Is zij bereid om de druk op de VS op te voeren om dit belangrijke verdrag te ratificeren?

Ook zijn de leden van de Partij voor de Dieren-fractie benieuwd hoe de nieuwe regels met betrekking tot toegang tot genetische rijkdom uitpakken voor multinationals. Neem bijvoorbeeld Monsanto. Dat is een Amerikaans bedrijf, en valt dus niet onder deze regels. Maar Monsanto heeft ook in Europa onderdelen van het bedrijf gevestigd, waar zij veredelingsactiviteiten uitvoeren. Deze leden gaan er vanuit dat de activiteiten van dit bedrijf die plaatsvinden in Europa wel onder het Nagoya Protocol vallen, klopt dat? En hoe werkt dat dan precies? Stel, een Amerikaanse afdeling van Monsanto verwerft genetische bronnen uit India, en wil die gebruiken voor verdere veredeling van een gewas in hun afdeling in Bergschenhoek. Aan welke regels moet dan voldaan worden?

De regering stelt dat het voor Nederland, dat een grote veredelingssector heeft en waar dus veel genetische bronnen worden gebruikt, cruciaal is dat internationale uitwisseling van genetische rijkdommen zonder belemmeringen plaats van vinden. Dat belang erkennen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie. Deze leden hadden echter ook graag gezien dat de regering hierbij het belang van de landen en de bevolkingsgroepen waar de bronnen vandaan komen hier zou erkennen. Dat de regering zou toegeven dat er in het verleden veel genetische rijkdommen, en de traditionele kennis van hoe die bronnen te gebruiken zijn door de mens, oneigenlijk zijn verkregen uit landen die vaak, en dat dat hen in grote mate heeft benadeeld. Graag ontvangen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie nog een reactie hierop. De regering schrijft dat in de beleidsnota «Bronnen van ons bestaan» uit 2002 – ver voor overeenkomst van het Nagoya Protocol – een oproep is gedaan aan het Nederlandse bedrijfsleven en onderzoekers om een zo groot mogelijke openheid van zaken te geven over de genetische rijkdommen die door hen worden gebruikt en beheerd. Hebben bedrijfsleven en onderzoekers aan deze oproep gehoor gegeven, naar de mening van de regering? Voorts vragen deze leden of de regering het met hen eens is dat ook voor de genetische bronnen die momenteel in Nederlands bezit zijn een billijke vergoeding zou moeten worden afgegeven aan de landen en bevolkingsgroepen waar deze bronnen vandaan zij gekomen. Welke taak ziet de regering voor de Nederlandse overheid, het Nederlandse bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en collecties van genetische bronnen in het erkennen van de door hen gepleegde biopiraterij in het verleden?

3. Inhoud van het Nagoya Protocol

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen hoe de overeenkomsten tussen herkomstlanden van genetische bronnen en het bedrijfsleven in de EU die van deze bronnen gebruik gaan maken er nou echt gaat uitzien? Deze leden zouden hier graag meer grip op krijgen. Kan de regering een voorbeeld schetsen van hoe een dergelijke overeenkomst op basis van de implementatie van het Nagoya Protocol eruit zou kunnen zien? In welke mate verwacht de regering dat de landen en bevolkingsgroepen waar de genetische rijkdom en de kennis daarover vandaan komen zullen meeprofiteren van de (financiële) opbrengsten van het gebruik daarvan door bijvoorbeeld Nederlandse bedrijven? Kan de regering hier wat concreter in worden? Op welke wijze gaat Nederland de vereiste geschillenbeslechtingclause vormgeven?

Doelstelling en werkingssfeer

De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre afgeleide/ verwerkte producten (zoals bijvoorbeeld een afslankmiddel dat gemaakt is van een cactus uit een ontwikkelingsland) vallen onder de reikwijdte van het protocol? Hoe is dit geregeld in de Europese verordening en hoe wordt dit vertaald in de Nederlandse regels?

De United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) schreef ooit dat 70 tot 90% van de waarde van het Nagoya Protocol zit in verwerkte producten. Onderschrijft de regering dit? Onderschrijft zij dat het van belang is om ook op Europees en nationaal niveau zaken zorgvuldig te regelen voor verwerkte producten? Kan de regering een paar concrete voorbeelden geven van hoe de regelgeving zou uitwerken voor verwerkte producten (zoals een afslankdrankje van een cactus of een medicijn met exotisch plantenextract)? Hoe is de grootte van de reikwijdte afgebakend?

Ten algemene merken de leden van de CDA-fractie op dat er wat te zeggen valt voor de intentie van een eerlijke verdeling van voordelen van het gebruik van genetische bronnen. Deze leden verwachten echter dat het in de praktijk moeilijk zal zijn het protocol uit te voeren, niet alleen binnen de EU maar ook in andere landen. Dienaangaande vragen de leden van de CDA-fractie hoe de regering de kosten, zoals administratieve lasten en vergoedingen voor genetisch materiaal, en baten inschat van de voorliggende implementatie van het Nagoya Protocol. Deelt de regering de zorgen van deze leden dat de implementatie van het protocol kan leidden tot kosten onderwijl de baten van het protocol onzeker zijn? Zo nee, waarom niet?

De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast af of de baten, zoals een billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen en het behoud van biologische diversiteit, met het protocol en de voorliggende implementatie worden bereikt. Zou de regering aan kunnen geven welke baten verwacht worden en of deze baten kunnen worden onderbouwd, zo vragen deze leden. Worden de verwachte baten van het protocol en haar implementatie naar loop van tijd geëvalueerd? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Deze leden merken op dat op pagina vier van de memorie van toelichting wordt vermeld dat de handel in genetische rijkdommen niet onder de werkingssfeer van het Nagoya Protocol valt. Zij vragen om toe te lichten of, gezien de handel in genetische bronnen niet onder de reikwijdte van het Nagoya Protocol valt, bedrijven die onderzoek en veredeling buiten de EU uitvoeren niet onder de werkingssfeer van het protocol vallen? Zo nee, wat is dan de scheiding tussen de handel en gebruik in genetische materialen? Mogen genetische materialen die buiten de werkingssfeer van het protocol veredelt zijn wel gebruikt worden binnen de EU zonder dat daar regels aan verbonden zijn vanuit de implementatie van het protocol? Zo ja, resulteert dit dan in een concurrentienadeel voor Europese veredelingsbedrijven?

Zou de regering uitsluitsel kunnen geven of de benefitsharing alleen de eerste generatie van een veredeld nieuw gewas betreft, of alle volgende generaties zo vragen de leden van de CDA-fractie. Daarnaast vragen deze leden hoe wordt omgegaan met eindproducten die genetisch materiaal bevatten van verschillende genetische bronnen.

Toegang tot genetische rijkdommen en daaraan gelieerde traditionele kennis

De leden van de VVD-fractie constateren dat landen die het Nagoya Protocol hebben geratificeerd en geïmplementeerd moeten voldoen aan een aantal eisen. Bijvoorbeeld ten aanzien van rechtszekerheid en eerlijke regels over de toegang tot de genetische rijkdommen. Kan de regering nader uiteenzetten wat er gebeurt als een land daar niet in voorziet? Is het Nagoya Protocol dan niet van toepassing? Wie toetst of het land zich al dan niet aan deze vereisten voorziet? En wanneer een land het Nagoya Protocol wel geratificeerd heeft, maar geen nadere wetgeving vast heeft gesteld? Zijn de ABS regels dan niet van toepassing? Ten slotte vragen de leden van de VVD-fractie welke taak de regering ziet weggelegd voor de Nederlandse overheid wanneer andere landen zich niet aan deze afspraken houden. Is de Nederlandse overheid bereid om bedrijven te ondersteunen wanneer het contact niet of moeizaam tot stand komt bij het land waar de genetische rijkdom zijn oorsprong vindt?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat landen die voorafgaande toestemming vereisen voor de toegang tot hun genetische rijkdommen aldus het Nagoya Protocol aan een aantal eisen moeten voldoen om dit te reguleren. Deze leden vragen de regering wat de gevolgen zijn voor de naleving van dit verdrag indien landen wel aangeven dat ze voorafgaande toestemming vereisen, maar niet aan deze voorwaarden voldoen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat volgens het protocol landen genetische bronnen op bepaalde wijze zouden moeten uitwisselen. Deze leden vragen of alle landen zich hieraan zullen houden. Op welke wijze worden de verdragspartijen bijgestaan en gecontroleerd ten aanzien van de implementatie en handhaving van het protocol? Wat zijn de mogelijkheden voor een bedrijf indien een land dat het protocol geratificeerd heeft niet aan de eisen voldoet?

Is een bedrijf niet aansprakelijk als hij genetische bronnen uit een bepaald land gebruikt indien dat land niet aan de voorwaarden genoemd in paragraaf 3.2 (MvT) voldoet? Is het zo dat indien er landen zijn die het protocol ratificeren, maar geen regelgeving hebben, geen ABS verplichtingen hebben? Wat gaat de Nederlandse overheid doen als landen zich niet aan hun verplichtingen houden?

Mag genetisch materiaal gebruikt worden waarbij pas een financiële compensatie volgt op het moment dat er een product is dat commercieel wordt verkocht, zijn dergelijke afspraken mogelijk?

Het delen van voordelen voortvloeiend uit het gebruik van genetische rijkdommen en daaraan gelieerde traditionele kennis

De leden van de SP-fractie hechten veel waarde aan een eerlijk, transparant en toegankelijk geschillenbeslechtingsmechanisme voor het oplossen van conflicten over genetisch materiaal.

Hoe wil de regering transparantie van dergelijke processen waarborgen? Hoe wil de regering toegankelijkheid hiervan waarborgen? Hoe wordt de geschillenbeslechtingsclausule uit 3.3 (MvT) vormgegeven? Waar komt dit terug in de wetstekst of de verordening, hoe verhoudt zich dit met het nationaal contactpunt? Hoe beziet de regering mogelijke tegengestelde belangen en meningen van inheemse volkeren en centrale overheden? Hoe werkt de regelgeving uit in het geval dat de inheemse bevolking het totaal oneens is met de centrale overheid? Worden zij dan ergens gehoord in geval het een Nederlands bedrijf betreft? En hoe kunnen zij de weg vinden in het Nederlandse en Europese juridische systeem in geval van conflict en worden zij hierin ondersteund op enigerlei wijze? In hoeverre zal het geschillenbeslechtingsmechanisme toegankelijk zijn voor inheemse groepen, kunnen zij hier gehoord worden? Hoe is dit in geval van bezetting, of conflictgebieden (bijvoorbeeld Westelijke Sahara). Hoe wordt beoordeeld of inheemse kennis of genetische rijkdom waarover inheemse volkeren beschikken daadwerkelijk is verkregen met instemming van de inheemse volkeren? Wie beoordeelt dit? Kan dit voorliggen bij het geschillenbeslechtingsmechanisme? Hoe werkt de regelgeving uit in het geval er een overeenkomst is gesloten met het land in kwestie, het land heeft van tevoren toestemming gegeven, echter na verloop van tijd blijkt een product een dergelijk commercieel succes dat de vergoeding achteraf totaal niet in verhouding blijkt te staan met de opbrengsten uit de genetische bron. Kan een representant dan alsnog een klacht indienen?

In hoeverre kunnen landen een beroep doen op geschillenbeslechtingsmechanisme voor zaken die verder teruggaan in de historie, bijvoorbeeld een rijstsoort die al voor het protocol ook buiten het land van oorsprong werd verhandeld maar in aangepaste versie gepatenteerd dreigt te worden door een westers bedrijf? Waar ligt de grens van historische rechten (de aardappel komt ook van origine uit Latijns Amerika: Peru of Chili) en op welke criteria wordt dit beoordeeld, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Het Nagoya Protocol in de praktijk

De leden van de PvdA-fractie lezen dat er in paragraaf 3.5 (MvT) een aantal voorbeelden worden genoemd waarin in het ene voorbeeld royalties betaald worden, terwijl in het andere voorbeeld onderzoeksresultaten worden gedeeld als vergoeding. Deze leden vragen de regering toe te lichten of dit louter voorbeelden zijn en zowel royalties als het delen van onderzoeksresultaten in alle sectoren mogelijk is als vergoeding, of dat er voor bepaalde sectoren alleen royalties mogen worden betaald in ruil voor toegang, terwijl in andere sectoren het delen van onderzoeksresultaten altijd een eis is.

4. Verhouding tot andere verdragen

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan toelichten welk deel van de collectie van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland via private partijen zijn binnengekomen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de regering de verschillen tussen de Standard Material Transfer Agreement (SMTA’s) onder International Treaty for Plant Genetic Resources for Food and Agriculture (ITPGRFA) en de overeenkomsten die uit het Nagoya Protocol voort zullen vloeien te beschrijven en duiden.

Internationaal verdrag tot bescherming van kweekproducten

De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering overtuigd is dat het Nagoya Protocol de kwekersvrijstelling onverlet laat. Deze inzet steunen deze leden. Zij vragen wel op welke wijze het onderscheidt gemaakt wordt tussen de wilde plantenrassen die een vorm van bescherming genieten en de plantenrassen die vrij te gebruiken zijn onder de kwekersvrijstelling. Wie bepaalt dit in geval van twijfel? Gelden daarbij de lokale omstandigheden of het plantenras al een commerciële toepassing kent? En hoe wordt dan gedefinieerd wat commercieel is? Zo kan een plantje op de openbare groentemarkt verkregen worden of in het wild aangetroffen worden. Is er een verschil? En zo ja, wie of hoe wordt dat verschil gemaakt?

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om toe te lichten hoe het Nagoya Protocol staat tegenover het kwekersrecht, en dan met name wanneer er sprake is van commerciële rassen.

5. Europese ABS-verordening

Bereik van de ABS-verordening

De leden van de VVD-fractie constateren dat in het kader van de rechtszekerheid de regering stelt dat de Europese ABS-verordening alleen over genetische rijkdommen gaat die verkregen worden na de inwerktreding. Kan de regering uiteenzetten hoe dat gehandhaafd zal worden? Dienen organisaties zoals veredelaars of universiteiten actief of passief te bewijzen dat zij genetische rijkdommen voor de inwerkingtreding in het bezit hadden? Zijn deze extra lasten meegenomen in de berekening van de lastenverhoging als gevolg van de ABS-verordening? Zo nee, waarom niet?

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat er binnen de Europese Unie nog discussie is in hoeverre de verordening ook van toepassing is op materiaal dat wordt gebruikt onder de kwekersvrijstelling. Kan de regering een appreciatie geven van de verhoudingen binnen de Europese Unie, van zowel de Europese Commissie als de verschillende lidstaten? Kan de regering de Kamer nader informeren wanneer er ontwikkelingen zijn in deze discussie en wanneer deze discussie beslecht is?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat het grootste deel van het Nagoya Protocol via de ABS-verordening in de hele EU wordt geïmplementeerd. Deze leden zijn benieuwd of bij het opstellen van deze verordening ook instellingen en experts uit herkomstlanden van genetische rijkdommen zijn geconsulteerd? Dat zou een goede indruk geven van of de huidige implementatie tegemoet komt aan de terechte wens vanuit deze landen om op een eerlijke manier mee te delen in de vercommercialisering van hun genetische rijkdommen. Indien dit niet is gebeurd, is de regering bereid om dat alsnog te doen, bijvoorbeeld door de ABS-verordening en de Nederlandse implementatie van Nagoya voor te leggen aan Dr. Vandana Shiva, expert op het gebied van genetische bronnen en een invloedrijk strijdster tegen biopiraterij? Zo nee, waarom niet?

Verplichtingen van gebruikers

De leden van de VVD-fractie lezen dat in artikel 4 lid 3 van de ABS-verordening de zorgvuldigheidseisen staan omschreven. Wanneer er geen internationaal erkend certificaat is dan dient de private partij aan een aantal andere eisen te voldoen. Deze leden vragen of deze zorgvuldigheidseisen uitvoerbaar zijn. Zo moet er sprake zijn van een beschrijving van de aan de genetische rijkdom gelieerde traditionele kennis opgesteld zijn. De leden van de VVD-fractie vragen wanneer aan een dergelijk eis is voldaan en wie dat toetst. Is dit ook noodzakelijk wanneer een land geen heldere of volledige implementatie van het Nagoya Protocol doorvoert? Moet er ook voldaan worden aan de zorgvuldigheidseisen wanneer een genetische rijkdom wel wordt gebruikt bij het onderzoek naar veredeling, maar er geen sprake is van een voordeel («benefits»).

De leden van de PvdA-fractie constateren dat gebruikers op grond van artikel 4 informatie moeten verzamelen, bewaren en aan volgende gebruikers doorgeven. Deze leden vragen de regering of het altijd duidelijk is wie de volgende gebruiker in de keten is. Indien dit niet het geval is vragen de leden van de PvdA-fractie hoe hiermee zal worden omgegaan?

Uitvoeringshandelingen

De leden van de VVD-fractie constateren dat in de uitvoeringshandelingen de Europese Commissie bepaalt wat het eindstadium is van een product, teneinde in verschillende sectoren het eindstadium van het gebruik vast te leggen. Kan de regering aangeven of het hier een eindstadium betreft voor alle sectoren of dat er maatwerk wordt geboden? Wil de regering zich inzetten voor maatwerk per sector wanneer dit niet het geval is?

6. Uitvoering in Nederland

Toegangsvereiste Nagoya Protocol

De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering Nederlandse genetische rijkdommen niet zal reguleren. Kan de regering uiteenzetten welke andere landen hiervoor kiezen? Kan de regering daarbij in het bijzonder een overzicht van de EU-lidstaten geven die al dan niet extra regulering van genetische rijkdommen formuleren?

Sancties en andere maatregelen

De leden van de CDA-fractie vragen wanneer er sprake zal zijn van misdrijf waarover wordt gesproken op pagina 16 van de memorie van toelichting. Zouden bedrijven veroordeeld kunnen worden voor het gebruiken van genetisch materiaal waarvoor zij geen toestemming hebben omdat zij niet tot overeenstemming konden komen met een bepaald land vanwege procedurele redenen, zo vragen deze leden.

7. Verhouding tot andere wetgeving

Octrooirecht

De leden van de SP-fractie zijn geen voorstander van patent op (genetische eigenschappen van) planten en dieren. In hoeverre wordt patentering van genetisch materiaal versnelt en bevordert door (de nationale en Europese vertaling in regelgeving van) het protocol? Wat is de visie van de regering hierop?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn fel gekant tegen patenten op leven. Zij zijn er dan ook blij mee dat de regering zich inzet voor de brede veredelingsvrijstelling. Het is erg belangrijk om de vrije veredeling van gewassen te bevorderen en te voorkomen dat een handjevol bedrijven de controle over ons voedsel krijgt. Dat is een Kamerbrede wens. Graag horen deze leden of er relevante nieuwe ontwikkelingen te melden zijn op het punt van het invoeren van de brede veredelingsvrijstelling op Europees niveau.

Het grote belang van de voedselzekerheid vereist naar mening van deze leden verdergaande stappen om vrije veredeling mogelijk te maken. Zij maken zich grote zorgen over de invloed die octrooien hebben op de voedselzekerheid. Octrooien op planten en dieren beperken de innovatie in de veredeling en daarmee de diversiteit van rassen voor voedselveredeling. Maar hoewel de regering deze mening deelt, deelt zij niet het standpunt dat alle octrooien op (delen van) het leven onmogelijk moeten worden gemaakt, maar zet zij zich vooralsnog alleen in voor het versterken van het kwekersrecht en het verbreden van de kwekersvrijstelling. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie delen de mening dat dit heel belangrijk is, maar dit is nog steeds geen oplossing voor de dreigende monopolisering van onze voedselvoorziening. Kan de regering nader in gaan op dit verschil van inzicht? Juist vanuit het uitgangspunt van het Nagoya Protocol, dat de genetische rijkdom op aarde aan iedereen behoort en niet het eigendom mag en kan zijn van een bedrijf. Zonder dat de voordelen ervan worden gedeeld met de landen van herkomst is het onverteerbaar dat er octrooien worden afgegeven op deze genetische rijkdom. Graag een reactie.

Het kwekersrecht ziet bovendien alleen op plantenrassen. Kan de regering inzicht verschaffen in hoeverre de octrooiering van dierlijk genetisch materiaal en foktechnieken nu speelt? En welke ontwikkelingen de regering daarin verwacht in de nabije toekomst? Welke oplossing stelt de regering voor, als ook in deze sector patenten steeds vaker zullen voorkomen, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.

Kwekersrecht

De leden van de SP-fractie vragen: in hoeverre hindert de implementatie van het Nagoya Protocol het kwekersrecht? Wat is de visie van de regering hierop?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering hoe de kwekersvrijstelling zich verhoudt met het Nagoya Protocol. Deze leden vragen de regering toe te lichten wat de nadelen van het Nagoya Protocol kunnen zijn voor de kwekersvrijstelling. Vindt de regering dat commerciële rassen buiten de werkingssfeer van de implementatie van het Protocol moeten vallen? Ten aanzien van het behoud van de kwekersvrijstelling willen de leden van de CDA-fractie zeker weten dat commerciële rassen niet onder het Nagoya Protocol vallen. Kan de regering dit verzekeren? Welke commerciële rassen vallen dan niet onder het Protocol? Zijn hierover garanties gegeven door de Europese Commissie?

8. Lastendruk

De leden van de CDA-fractie zijn gezien de voorgestelde voordelen van de wet (die nog niet bewezen zijn) beducht voor de kosten en regeldruk die de implementatie van het Protocol met zich mee kan brengen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of een onafhankelijke partij een berekening heeft gemaakt van de kosten van de implementatie voor ondernemingen van verschillende grootte. Zo nee, waarom niet? Zo ja, krijgt de Kamer hier inzage in? Wat zijn in totaal de kosten voor de Nederlandse economie qua lastendruk?

Regeldrukeffecten voor bedrijven, instellingen en burgers

De leden van de SP-fractie vinden het een goede zaak dat het Nagoya Protocol wordt geïmplementeerd. Echter, zij willen graag dat dit op een manier gebeurt die zo min mogelijk bureaucratie behelst, de kwekersvrijheid niet in de weg staat en innovatie niet tegengaat. Wat dat betreft zijn er nog enige zorgen. De sector geeft aan te verwachten dat de voorstellen grote administratieve belasting met zich mee brengen en zo innovatie en kwekersvrijstelling tegengaat. Kan de regering hierop reageren? De leden van de SP-fractie maken zich met name zorgen over het midden- en kleinbedrijf. Bevat de traceringsplicht ook bestaande commerciële rassen? Hoeveel stappen vooruit en achteruit gaat de tracering- en administratieplicht? Bestaat het risico dat kwekers hun planten niet meer durven uit te geven om verder mee te kweken door de nieuwe regels? Welk overleg is er geweest met Plantum? Welk overleg is geweest met ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties?

In hoeverre vallen bestaande rassen onder de scope van de Nationale en Europese regelgeving omtrent administratie en traceerverplichting?

De leden van de SP fractie-maken zich zorgen en vragen speciale aandacht voor de positie van zadenbanken / genenbanken. Wil de regering specifiek in gaan op de situatie van zadenbanken? Exact welke administratieve lastenverzwaring krijgen zij? Komen zij in de problemen door de administratieve lasten van de voorliggende wetgeving? Welk overleg is er geweest?

Regeldruk als gevolg van stelsel van zorgvuldigheidseisen

De leden van de VVD-fractie constateren dat de regering een inschatting maakt dat ongeveer 5% van al het gebruikte genetische materiaal onder de ABS-verordening valt. Waarop is dit cijfer gebaseerd? Is de uitvoering van de verordening en de wijze waarop Nederland het protocol implementeert wel in proportie met de financiële gevolgen?

Voorts lezen deze leden een aantal aannames ten aanzien van de lastendrukverhoging. Waar is op gebaseerd dat het voldoen aan de zorgvuldigheidseisen en het beschikbaar stellen van de informatie slechts een uur kost? Is hier ook rekening gehouden met het uitzoeken en verzamelen van de informatie ten behoeve van de zorgvuldigheidseisen? Waarop is het uurloon van € 45,– gebaseerd? Zijn deze aannames gedeeld en besproken met de sector? Zo ja, worden de aannames gedeeld door de sector? Zo nee, is de regering bereid alsnog het gesprek met de sector aan te gaan?

Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat er in sommige gevallen een nieuw systeem opgezet moet worden. Waarop zijn deze cijfers gebaseerd? Er wordt gesproken over het opzetten van een eenvoudig systeem. In hoeverre is er keuzeruimte om van een eenvoudig systeem te kunnen spreken? Dienen alle bedrijven niet minimaal aan een aantal vereisten te voldoen ongeacht de omvang van het bedrijf?

De leden van de SP-fractie lezen dat op pagina 20 (MvT, één na laatste alinea) wordt vermeld dat ongeveer 5% van al het gebruikte genetische materiaal onder een ABS-verordening valt. Wat is de bron van dit getal? Kan voor de veredelingssector hieruit concluderen dat gangbare commerciële rassen er niet onder vallen? En waar ligt de grens van commerciële rassen? Kan de regering uitgebreid de reikwijdte schetsen?

Lasten voor het ondergaan van toezicht

De leden van de VVD-fractie constateren dat bij de inspectie wordt uitgegaan van een gemiddeld bedrag van € 37,– per uur op basis van het Standaard Kostenmodel. Op welk jaar zijn de aannames van het model gebaseerd en onder welke categorie laat de regering de kosten voor toezicht vallen? Vanuit de sector hebben wij begrepen dat de veredelingssector hogere kosten kent voor inspectie. Kan de regering dat verschil van inzicht verklaren?

In navolging van de motie van het lid De Liefde (Kamerstuk 27 428, nr. 253) vragen de leden van de VVD-fractie de regering uitgebreid in te gaan op de financiële gevolgen van het voorstel. Kan de regering daarbij nader in gaan op de gevolgen voor kleine, middel en grote bedrijven? En kan de regering daarbij breder in gaan dan op de lastenverzwaring en dus ook in gaan op de te verwachten gevolgen door de onderhandelingen over het verkrijgen van genetische rijkdommen, het voldoen aan de zorgvuldigheidseisen en het verzamelen van afdoende bewijs dat genetische rijkdom voor de invoeringsdatum is verkregen?

Ten slotte vragen de leden van de VVD-fractie of en wanneer de gevolgen van de implementatie van het Nagoya Protocol en de ABS-verordening geëvalueerd worden in samenspraak met de Kamer? En is daar dan naast oog voor de consequenties voor de lasten ook ruimte om te bezien in hoeverre het gewenste resultaat in de praktijk wordt behaald?

9. Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 2 en 3

In paragraaf 3.2 (MvT) wordt verwezen naar de verplichtingen van landen die ABS willen reguleren, zo constateren de leden van de SP-fractie. Hoe werkt het in de praktijk als bedrijven te maken hebben met landen die wel geratificeerd hebben, maar niet ABS in regelgeving hebben geïmplementeerd?

Artikel 5

De leden van de SP-fractie zien dat op pagina 10 in het midden staat dat de gebruiker informatie moet doorgeven aan de volgende in keten. Dit kan niet altijd gebeuren als je niet weet wie de volgende is. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat bedrijven niet in de moeilijkheden komen als er geen informatie is doorgegeven omdat niet bekend is dat het materiaal is opgepikt door een derde? Klopt het dat deze informatieplicht telkens 1 stap vooruit en achteruit behelst?

De voorzitter van de commissie, Vermeij

De adjunct-griffier van de commissie, De Vos

Naar boven