34 139 Nederlands EU-voorzitterschap 2016

Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2015

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken van 1 mei 2015.

Het kabinet hecht grote waarde aan een goede en tijdige betrokkenheid van het parlement in het Europese besluitvormingsproces. Het belang hiervan is ook erkend in het rapport «Voorop in Europa» (Kamerstuk 33 936, nr. 2) opgesteld door rapporteur Leegte, het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken «Naar een gedragen Europese samenwerking, werken aan vertrouwen» (bijlage bij Kamerstuk 33 750 V, nr. 69) en de voorlichting van de Raad van State inzake «de democratische controle bij overdracht van bevoegdheden en soevereiniteit». Het kabinet zet zich dan ook steeds in uw Kamer zo goed als mogelijk te blijven informeren. Daarenboven staat de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging (PVEU) altijd klaar om in Brussel de vertegenwoordiger van de Staten-Generaal te woord te staan.

Niettemin wordt het belang van een additionele structurele en wederzijdse informatiedeling tussen het parlement en de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie (PVEU) met het oog op het Nederlandse EU-voorzitterschap in het eerste halfjaar van 2016 onderschreven. Het kabinet stelt daarom voor om reeds vanaf september 2015 aan het begin van iedere maand de vertegenwoordiger van de Staten-Generaal in Brussel inhoudelijk van gedachten te laten wisselen met de hoofden van de EP- en woordvoeringafdeling van de PVEU over actuele ontwikkelingen en bijeenkomsten. Indien nuttig kunnen andere afdelingen van de PVEU ook worden betrokken bij dit overleg. In deze bijeenkomsten kan de lopende agenda worden doorgenomen op de voor de Tweede Kamer prioritaire dossiers, alsmede aanstaande Raadsbijeenkomsten, vergaderingen van het EP, bezoeken en actualiteiten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven