34 129 Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 juni 2015

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel I, onderdeel L, wordt in artikel 74, tweede lid, tweede volzin, na «bij de Politieacademie» ingevoegd:, onverminderd de taken van de Europese Politieacademie.

B

In artikel I, onderdeel L, wordt in artikel 79, tweede lid, eerste volzin, na «ter beschikking kunnen worden» ingevoegd: gesteld.

C

In artikel I, onderdeel L, wordt in artikel 83, vierde lid, tweede volzin, na «een overeenkomst» ingevoegd:, gesloten door de Politieacademie, de student en de politie.

D

In artikel I, onderdeel L, wordt in artikel 97, onder d, «sterke» vervangen door: sterkte.

E

In artikel I, onderdeel L, wordt artikel 98 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Artikel 1.18 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek» vervangen door: Artikel 1.18, eerste lid, tweede en derde volzin, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Onze Minister ziet toe op de uitvoering van het eerste lid.

F

In artikel IV, onderdeel C, onder 1, wordt «vicevoorzitter» telkens vervangen door: plaatsvervangend voorzitter.

Toelichting

Deze nota van wijziging is mede namens mijn ambtsgenoot voor Wonen en Rijksdienst.

Onderdeel A

Het voorgestelde artikel 74, tweede lid, tweede volzin, is aangepast in het licht van het Besluit 2005/681/JBZ van de Raad van 20 september 2005 tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA) en tot intrekking van Besluit 2000/820/JBZ (PbEU 2005, L 256). Op grond van dit Besluit is er een Europese Politieacademie. Het Besluit noemt een aantal doelstelling van de EPA (artikel 6) en bepaalt (artikel 7) dat de EPA in het bijzonder de volgende activiteiten kan ontplooien om deze doelstellingen te verwezenlijken:

  • a) verzorgen van op gemeenschappelijke normen gebaseerde opleidingen ten behoeve van hoge leidinggevende politiefunctionarissen;

  • b) bijdragen tot het opstellen van geharmoniseerde leerplannen voor de opleiding van politiefunctionarissen van het middenkader, van politiefunctionarissen van het middenkader die tot het operationele niveau behoren en van politiefunctionarissen die tot het operationele niveau behoren, op het gebied van de grensoverschrijdende samenwerking tussen de politiediensten in Europa, alsmede het helpen opzetten van passende programma’s voor vervolgopleidingen en het ontwikkelen en verzorgen van opleidingen voor opleiders;

  • c) verzorgen van gespecialiseerde opleidingen voor politiefunctionarissen die een sleutelrol vervullen bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, met speciale aandacht voor de georganiseerde criminaliteit;

  • d) verspreiden van beste praktijken en onderzoeksresultaten;

  • e) ontwikkelen en verzorgen van opleidingen die erop gericht zijn de politiediensten van de Europese Unie voor te bereiden op hun deelneming aan niet-militaire crisisbeheersing;

  • f) ontwikkelen en verzorgen van opleidingen voor de politieautoriteiten van de kandidaat-lidstaten, met inbegrip van de opleiding van politiefunctionarissen die een sleutelrol vervullen;

  • g) faciliteren van zinvolle uitwisselingen en detacheringen van politiefunctionarissen in het kader van opleidingen;

  • h) opzetten van een elektronisch netwerk dat de EPA bij de uitvoering van haar taken ondersteunt, waarbij erop wordt toegezien dat de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen worden getroffen;

  • i) aan hoge leidinggevende politiefunctionarissen uit de lidstaten de mogelijkheid bieden om zich de benodigde talenkennis eigen te maken.

Voornoemd Raadbesluit bepaalt voorts dat er in elke lidstaat een nationaal EPA-contactpunt wordt opgezet (artikel 14). Dit contactpunt zorgt voor een daadwerkelijke samenwerking tussen de EPA en de opleidingsinstituten. In Nederland is het nationale contactpunt belegd bij de Politieacademie. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel blijft dit hetzelfde.

Met de voorgestelde wijziging wordt tot uitdrukking gebracht dat dit Raadsbesluit onverminderd blijft gelden en de politie bij de EPA opleidingen zal kunnen blijven afnemen.

Eerder is uw Kamer geïnformeerd over het voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en van de Raad tot oprichting van een Europese Unie Agentschap voor opleiding rechtshandhaving (Cepol) en intrekking en vervanging van Raadsbesluit 2005/681/JBZ (CEPOL-verordening). In deze Verordening blijft de EPA als taak houden het verzorgen van bepaalde opleidingen. Eveneens blijft het nationale contactpunt bestaan.

Onderdelen B en D

In artikel 79, tweede lid, eerste volzin, is abusievelijk een woord weggevallen.

In artikel 97, onderdeel d, wordt een verschrijving gecorrigeerd.

Onderdeel C

De beroepspraktijkvorming wordt verzorgd op grondslag van een overeenkomst. Uit het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 83, vierde lid, komt niet duidelijk naar voren tussen wie de overeenkomst dient te worden gesloten. In de memorie van toelichting (blz. 25) is aangegeven dat de overeenkomst tussen de directeur, de korpschef en de student wordt afgesloten. Artikel 83, vierde lid, is hierop aangepast.

Onderdeel E

Met de wijziging in het eerste lid van artikel 98 wordt beter tot uitdrukking gebracht dat beoogd is alleen artikel 1.18, eerste lid, tweede en derde volzin, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van overeenkomstige toepassing te verklaren op politieopleidingen anders dan opleidingen op het niveau van hoger onderwijs.

In het nieuwe tweede lid wordt geregeld dat de Minister van Veiligheid en Justitie toeziet op de uitvoering van de beoordeling. Voor wat betreft het hoger onderwijs is dit aanvullend op de rol van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (zie artikel 1.18, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek).

Onderdeel F

In artikel IV, onderdeel C, is de verwijzing naar de vicevoorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven