34 088 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PbEU 2013, L 180) en Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PbEU 2013, L 180)

G BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2017

Tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de Opvang- en Procedurerichtlijn op 7 juli 2015 hebben wij gesproken over het medisch onderzoek in asielzaken. Ik heb bij die gelegenheid toegezegd na een jaar te zullen terugblikken op de ontwikkelingen in de besluitvorming over het al dan niet vergoeden van de door de vreemdeling aangevraagde onderzoeken. Ik heb hierbij aangegeven ook te zullen terugkomen op de wijze van financiering hiervan in de begroting. Deze toezegging kom ik in deze brief na.

Op grond van artikel 18, eerste lid, van de Procedurerichtlijn (geïmplementeerd in artikel 3.109e van het Vreemdelingenbesluit 2000 op 20 juli 2015) maakt de IND in iedere asielzaak een beoordeling of medisch onderzoek relevant is voor de beoordeling van de asielaanvraag. Is dat het geval, dan start de IND dit onderzoek op. Voor het verrichten van deze onderzoeken heeft IND een Convenant afgesloten met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Het onderzoek wordt uitgevoerd door forensisch deskundigen aldaar.

De eerste aanvraag voor een forensisch medisch onderzoek is in maart 2016 ingediend bij NFI/NIFP. De IND heeft tot nu toe in veertien gevallen een forensisch medisch onderzoek door NFI of NIFP relevant geacht. In twee zaken is de asielaanvraag na een medisch onderzoek ingewilligd. In twee zaken is de asielaanvraag afgewezen, waarvan in één zaak de rechter op 3 april 2017 het beroep ongegrond heeft verklaard, omdat het relaas ondanks het medisch onderzoek ongeloofwaardig werd geacht. In de overige tien zaken is op dit moment nog geen beslissing op de asielaanvraag genomen.

Indien de IND een onderzoek niet relevant acht voor de beoordeling van de asielaanvraag, heeft de vreemdeling de mogelijkheid zelf een onderzoek te initiëren. Uitgangspunt is dat medisch onderzoek op initiatief van de vreemdeling wordt vergoed als het onderzoeksrapport bepalend is voor de inwilliging van de asielaanvraag. Hierin zijn de volgende situaties te onderscheiden:

  • 1 Indien de vreemdeling in zijn eerste asielprocedure een medisch rapport inbrengt nog voordat hij een voornemen tot afwijzing heeft ontvangen, krijgt hij de kosten niet vergoed. De IND dient immers een reële gelegenheid te hebben om zelf te beoordelen of een medisch onderzoek relevant is voor de beoordeling van de asielaanvraag. Dit is pas mogelijk als de vreemdeling alle relevante elementen met betrekking tot de asielaanvraag naar voren heeft gebracht, derhalve na het nader gehoor en het indienen van eventuele aanvullingen en correcties op het rapport van gehoor. Het inbrengen van een dergelijk deskundigenrapport vóór dat moment moet dan ook voor eigen rekening van de vreemdeling komen, mede om te voorkomen dat de vreemdeling al te lichtvaardig een medisch onderzoek zou aanvragen.

  • 2 Indien de vreemdeling in zijn eerste asielprocedure een medisch rapport inbrengt nádat hij een afwijzend voornemen heeft ontvangen en het rapport is doorslaggevend voor de inwilliging, dan kan hij de kosten in beginsel wel vergoed krijgen. In deze situatie is immers duidelijk dat het rapport tot een ander oordeel heeft geleid en het medisch onderzoek dus achteraf gezien door de IND zelf had moeten worden opgestart.

  • 3 De vreemdeling die pas in het kader van een opvolgende asielaanvraag een medisch rapport inbrengt, krijgt dat in beginsel niet vergoed. In dat geval is er doorgaans een situatie waarin noch de IND, noch de rechter een medisch onderzoek relevant heeft geacht voor de beoordeling van het eerste asielverzoek.

  • 4 Er zijn echter situaties denkbaar waarin vergoeding wel aan de orde is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de vreemdeling het medisch rapport tijdens de eerste asielprocedure zo spoedig mogelijk heeft opgevraagd, maar niet in die eerste procedure kon inbrengen, omdat noch de IND, noch de rechtbank in diens verzoek aanleiding zag de beslissing of uitspraak aan te houden. Als dat rapport vervolgens bepalend is voor de inwilliging van de opvolgende asielaanvraag, ligt het in de rede om de kosten voor het medische onderzoek te vergoeden.

Bij het Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (iMMO) worden de meeste medische onderzoeken door vreemdelingen aangevraagd. Andere vreemdelingen leveren incidenteel brieven van huisartsen of psychologen aan bij de IND.

Volgens cijfers van iMMO zijn in de periode tussen 5 maart 2012 en 15 maart 2017 in totaal 895 verzoeken tot het verrichten van een medisch onderzoek ontvangen, waarvan 31 verzoeken in 2017. In totaal heeft iMMO – na voorselectie – 474 medische rapportages uitgebracht. Van deze zaken is in 245 zaken – al dan niet in samenhang met ander steunbewijs – door de IND een vergunning verleend. De overige aanvragen zijn ofwel nog in behandeling bij de IND, ofwel door de IND afgewezen op grond van andere informatie. Ik merk hierbij op dat uit deze cijfers niet is af te leiden in welke zaken het iMMO-rapport een doorslaggevende factor is geweest bij het inwilligen van de aanvraag.

Uit een inventarisatie van de IND is naar voren gekomen dat in de periode tussen 1 juli 2015 en 1 juli 2016 er 56 asielaanvragen zijn ingewilligd in zaken waarin een iMMO-rapport is ingebracht. In 22 van deze zaken heeft het iMMO-rapport een doorslaggevende rol gespeeld bij de inwilliging. In de overige zaken was naast een iMMO-rapport ook ander steunbewijs voorhanden.

In een brief in antwoord op vragen van de rechtbank Den Haag, nevenzittingsplaats Haarlem, van 29 augustus 2016 heeft iMMO aangegeven dat de IND, al dan niet op last van de rechter, in 2014 in 11 gevallen het onderzoek heeft betaald, in 2015 in 12 gevallen en in 2016 (tot het moment van ontvangst van de brief) in 2 gevallen. De IND kan geen geautomatiseerde aantekening in het dossier maken in welke gevallen een dergelijk rapport heeft geleid tot een vergoeding van de kosten. Uit handmatig dossieronderzoek door de IND blijkt dat in 2016 in ieder geval in twee gevallen door de rechter is geoordeeld dat de IND de kosten van een dergelijke rapportage moet vergoeden, omdat de rapportage als doorslaggevend voor de beoordeling is aangemerkt.

Gezien de lage aantallen voorzie ik geen gevolgen voor de begroting.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven