Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34083 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34083 nr. D |
Vastgesteld 6 mei 2015
De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering de vragen uiterlijk 15 mei 2015 te beantwoorden. Vertrouwende op een volledige en tijdige reactie achten de leden van de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord. Het valt deze leden ook nu weer op dat er in de wijze waarop ministeries antwoorden op de tijdens het voorbereidend onderzoek gestelde vragen, duidelijke verschillen bestaan. Het Ministerie van SZW antwoordt doorgaans op een combinatie van een aantal vragen met een kort betoog. Dit komt echter de precisie van de antwoorden per afzonderlijke vraag niet altijd ten goede. De leden van deze fractie willen daarom een aantal vragen herhalen.
In de beantwoording geeft de regering aan dat «de betaalbaarheid van [het] stelsel (...) voor de middellange termijn onder druk [is] komen te staan als gevolg van de economische crisis en de begrotingstekorten van de afgelopen jaren. Het kabinet heeft in dit perspectief een afweging moeten maken tussen de urgentie van de budgettaire problematiek en de rechtszekerheid voor mensen die vlak voor hun pensioen staan. De problemen zijn zo omvangrijk dat ook van deze groep een bijdrage verwacht mag worden.» In iets andere bewoordingen wordt dit nog eens herhaald. De leden van de SP-fractie maken hieruit op dat in deze paar zinnen de rechtvaardiging van onderhavig wetsvoorstel schuilt. De regering stelt ondertussen echter ook dat «in het Centraal Economisch Plan 2015 van het Centraal Planbureau is te zien dat de Nederlandse economie zich gestaag herstelt en het overheidstekort daalt (...) van 2,6% bbp in 2014 tot 1,8% bbp in 2015 en 1,2% bbp in 2016.» Daarbij wordt aangetekend dat deze daling mede een gevolg is van onderhavig wetsvoorstel.
Om de urgentie van de budgettaire problematiek af te zetten tegen de rechtszekerheid voor de mensen die vlak voor hun pensioen staan, is het vooral relevant te weten hoe het overheidstekort zich zou ontwikkelen zonder het effect van onderhavig wetsvoorstel. De leden van de SP-fractie herhalen daarom hun vraag hiernaar en vragen wat de projectie van het begrotingstekort van Nederland is indien de door onderhavig wetsvoorstel beoogde bezuinigingen op de korte en middellange termijn niet worden gerealiseerd en hoe zich dit verhoudt tot de Europese begrotingsnorm.
Ten aanzien van de arbeidsmarkteffecten herhaalt de regering de redenatie dat de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd geen structureel effect heeft op verdringing. «De vraag naar arbeid wordt op de langere termijn namelijk bepaald door het aanbod van arbeid», zo meldt de memorie van antwoord letterlijk. Erkent de regering dat deze uitspraak bij een «modelwerkelijkheid» hoort en er in deze modelwerkelijkheid geen structurele werkloosheid bestaat? Kan de regering aangeven wanneer voor het laatst voor elk arbeidsaanbod er ook daadwerkelijk vraag naar arbeid was?
Het voorgaande laat ook volgens de regering onverlet dat op korte termijn, vooral in economische laagconjunctuur waarin de werkloosheid relatief hoog ligt, wel enige verdringing kan plaatsvinden. De leden van de SP-fractie vragen daarom opnieuw dit verdringingseffect op korte en middellange termijn te kwantificeren. Graag krijgen zij een zo nauwkeurig mogelijke inschatting van genoemd effect voor de komende jaren.
Ten slotte vragen de leden van de fractie van de SP opnieuw hoe belangenorganisaties van pensioenuitvoerders, gepensioneerden en ouderen, alsmede sociale partners op onderhavig wetsvoorstel hebben gereageerd. Deze leden zouden genoemde reacties op het wetsvoorstel graag in het debat betrekken.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie danken de regering voor de memorie van antwoord. Zij hebben de regering in het voorlopig verslag gevraagd gedetailleerd aan te geven wat de gevolgen van het wetsvoorstel zullen zijn voor een aantal nader gespecificeerde groepen, zowel financieel als anderszins. De regering heeft daarop een tamelijk algemeen antwoord gegeven. De leden van de fractie van GroenLinks zijn zo vrij geweest om deze antwoorden op te nemen in een schematisch overzicht, waarbij zij de door de regering gegeven antwoorden hebben aangevuld met de bij hen bekende algemene kennis over de mogelijke gevolgen (Zie hiervoor de bijlage: Overzicht gevolgen van versnelde verhoging AOW-leeftijd).
De leden van de fractie van GroenLinks vernemen graag of de gevolgen van de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd in het bijgevoegde overzicht juist zijn weergegeven. Zij verzoeken de regering voorts om de laatste twee kolommen in te vullen: indien mogelijk met bekende gegevens; indien deze niet voorhanden zijn, dan verzoeken zij de regering hiervan een schatting te geven.
Uit het overzicht van de gevolgen zijn naar het oordeel van de fractie van GroenLinks drie conclusies te trekken, die zij de regering graag voorleggen:
Ten eerste: voor werkenden heeft het wetsvoorstel geen financiële gevolgen; wel zullen zij een aantal maanden langer door moeten werken. De besparingen die het wetsvoorstel oplevert voor de AOW worden gedragen door werkgevers, die de salarissen doorbetalen.
Ten tweede: het aantal mensen met een inkomensgat ter grootte van de extra maanden zonder AOW is naar verwachting beperkt; het betreft degenen met een VUT/prepensioen die niet in aanmerking komen voor de overbruggingsuitkering (OBR), plus degenen met een uitkering die stopt voor de nieuwe AOW-leeftijd terwijl er geen recht bestaat op een vangnetuitkering op basis van de bijstand/participatiewet. Daarnaast zijn er mensen die niet zozeer te maken hebben met een inkomensgat, als wel met uitstel van inkomen; dat gaat met name om niet-werkenden met een partner met inkomen.
Ten derde: dat er relatief weinig mensen zijn met een inkomensgat betekent dat de bezuinigingen slechts in beperkte mate neerkomen bij de burgers. Dit is deels zo omdat een groot (?) deel van de te realiseren bezuinigingen wordt opgevangen doordat andere uitkeringen worden verlengd of toegekend. De bezuiniging levert aldus wel een besparing op de AOW-uitgaven op, maar niet van de overheidsuitgaven.
De leden van de fractie van GroenLinks ontvangen graag een reactie van de regering op deze conclusies. Ook krijgen zij graag een antwoord op de vraag welk deel van de besparingen op AOW-uitgaven alsnog ten laste van de overheid zullen komen vanwege de verlenging/toekenning van andere uitkeringen.
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Sylvester
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren
|
wie |
Gevolgen voor betrokkene |
Wie betaalt (waar slaat de bezuiniging neer)? |
Hoe groot is de groep? |
Totaalbedrag besparing AOW-uitgaven voor deze groep |
|---|---|---|---|---|
|
Werkenden |
Langer doorwerken |
Werkgevers (tegenprestatie: arbeid) |
||
|
Mensen die voor 1-7-2015 met prepensioen of VUT gaan |
Inkomensgat als einddatum VUT/prepensioen ligt voor AOW-leeftijd; voor sommigen deels gecompenseerd door OBR |
OBR (overheid)/betrokkenen zelf |
||
|
Mensen die na 1-7-2015 met prepensioen/VUT gaan |
Indien einddatum prepensioen/VUT voor AOW-leeftijd ligt inkomensgat |
Betrokkenen |
Klein? |
|
|
Mensen met WW-recht dat doorloopt tot na nieuwe AOW-datum |
Langer WW |
UWV (overheid) |
||
|
Mensen met WW-uitkering die stopt voor nieuwe AOW-datum; daarna geen recht op bijstand/IOW/IOAW (i.v.m. partner en/of vermogen) |
Inkomensgat |
Betrokkene |
||
|
Mensen met WW-uitkering die stopt voor nieuwe AOW-datum; daarna recht op bijstand/IOW/IOAW |
Andere uitkering i.p.v. AOW |
Uitkering (overheid) |
||
|
Mensen met bijstandsuitkering /IOW/IOAW |
Uitkering loopt langer door |
Uitkering (overheid) |
||
|
Niet werkenden met partner met inkomen anders dan AOW met partnertoeslag |
Later ingaan AOW betekent geen inkomensachteruitgang maar wel mislopen inkomen waarop was gerekend |
Betrokkene |
||
|
Niet werkenden met partner met AOW met partnertoeslag |
Langer toeslag naar partner i.p.v. eigen AOW |
AOW-partner (overheid) |
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Sylvester (PvdA) (voorzitter),Terpstra (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Backer (D66), Beckers (VVD), De Boer (GL), Van Dijk (PVV) (vice-voorzitter), Ester (CU), De Grave (VVD), Hoekstra (CDA), De Lange (OSF), Postema (PvdA), Scholten (D66), Sent (PvdA), Sörensen (PVV), Swagerman (VVD), Kok (PVV), Koning (PvdA), Van Zandbrink (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34083-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.