34 078 Voorstel van wet van de leden Bosma en De Graaf ter bescherming van de culturele traditie van het sinterklaasfeest (Zwarte Piet-wet)

Nr. 7 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 1 november 2016

Inhoudsopgave

I

ALGEMEEN DEEL

1

 

Inleiding

1

 

Doelstelling wetsvoorstel

3

 

Belang van het behoud van Zwarte Piet

4

 

Keuze voor het codificeren

4

 

Invulling van het wetsvoorstel

5

     

II

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

5

I. ALGEMEEN DEEL

Inleiding

De Leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet van de leden Bosma en De Graaf, ter bescherming van de culturele traditie van het sinterklaasfeest. Zij geven hierbij aan dat het wetsvoorstel specifieke voorschriften geeft waaraan het uiterlijk en de kleding van Zwarte Piet moeten voldoen. Dit is in essentie correct, maar deze beperkte duiding doet geen recht aan de intentie die in zowel het wetsvoorstel als de naam van het wetsvoorstel ligt besloten, namelijk «het beschermen van de culturele traditie van het sinterklaasfeest».

De Leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggend initiatiefwetsvoorstel met betrekking tot Zwarte Piet. Zij menen dat het niet aan de politiek is om te bepalen hoe Zwarte Piet eruit moet zien en dat bestuursorganen niet verantwoordelijk moeten worden voor het uiterlijk van Zwarte Piet. De indieners en de PvdA-fractie zijn het hier met elkaar eens en staan hiermee dus gezamenlijk lijnrecht tegenover vicepremier Asscher die zich actief en bemoeit met het uiterlijk en de figuur van Zwarte Piet en de wijze waarop het sinterklaasfeest gevierd zou moeten worden, waarbij hij deze aanval op de Nederlandse cultuur op alle mogelijke niveaus, in alle mogelijk gremia en met alle middelen die hij kan aanwenden voert. Hetzelfde geldt voor de burgemeester van Amsterdam die eveneens van PvdA-huize is.

Een bijzonder probleem dat hierbij optreedt is dat onderwerpen die eenmaal gepolitiseerd zijn niet zomaar gedepolitiseerd kunnen worden. Als de partij die het initiatief neemt om een onderwerp te politiseren vervolgens tegen de partij die hiertegen in verzet komt roept dat het geen politiek onderwerp is, dan is dat heel oneigenlijk.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het initiatiefvoorstel om het uiterlijk van Zwarte Piet en de organisatorische implicaties daarvan te codificeren. Ze hechten grote waarde aan Sinterklaas als traditioneel kinderfeest. Met het formaliseren van het Sinterklaasfeest wordt de essentie van dit feest, namelijk een kinderfeest waar ieder op zijn eigen manier invulling aan geeft en dat zich mee ontwikkelt met ontwikkelingen in de samenleving, bevroren. De discussie over de invulling van het Sinterklaasfeest en de gedaante van Zwarte Piet dient naar de mening van de leden van de CDA-fractie dan ook niet gevoerd te worden door de wetgever. Deze discussie is een aangelegenheid van burgers zelf. De indieners menen dat de Leden van de CDA-fractie het wetsvoorstel beoordelen zonder te kijken naar de huidige ontwikkelingen waarbij het initiatief van de burgers is afgepakt. Door dit aspect buiten beschouwing te laten wordt er geen zuivere discussie gevoerd. Tevens is de principiële stelling «dat overheid en politiek zich niet met het sinterklaasfeest moeten bemoeien» gebaseerd op de premisse dat er niet al reeds een situatie bestaat waarin overheid en politiek zich met de invulling van het sinterklaasfeest bemoeien. Aangezien de praktijk uitwijst dat overheid en politiek zich juist volop met Zwarte Piet bemoeien is deze premisse onjuist en schrijft de logica voor dat de conclusie dit vervolgens ook is.

Het is niet gebruikelijk tradities in de wet te verankeren. Het is aan de andere kant ook niet gebruikelijk dat belangrijke en breed gedragen Nederlandse tradities worden afgebroken door een kleine maar felle minderheid. Er is een ware oorlog tegen Zwarte Piet. Wat daarnaast de noodzaak voor codificatie vergroot, is het gegeven dat de Nederlandse overheid inmiddels ook een rol speelt bij het om zeep helpen van Zwarte Piet. Minister Asscher overlegt met de NTR en de gemeente Gouda over de toekomst van Zwarte Piet en ook burgemeester Van der Laan speelt een rol bij de strijd tegen Zwarte Piet. In de gemeenten Amsterdam en Gouda worden dan vervolgens concessies gedaan en geeft men ook openlijk toe aan de wens van een zeer kleine minderheid om de bijl aan de wortel van het sinterklaasfeest te zetten.

Bij de sinterklaasoptocht in Gouda in 2014 liepen er stroopwafelpieten en kaaspieten mee. Volgens burgemeester Milo Schoenmaker lichtte dit politieke besluit toe met de woorden «We hebben gezocht naar een balans die recht doet aan de verschillende opvattingen.» Hieraan voegde hij toe: «Maar er zijn ook mensen die voor verandering pleiten. Ik vind het belangrijk dat ook de mening van de mensen die er anders naar kijken wordt gehoord, ook al zijn ze in de minderheid.»

Een recent voorbeeld van politieke inmenging werd gegeven door de Haagse burgemeester Van Aartsen – die onlangs zijn vertrek aankondigde. Van Aartsen gaat de organisator van de intocht van Sinterklaas in Scheveningen adviezen geven ten aanzien van de invulling van het sinterklaasfeest. Hij adviseert daarbij de lijn van het landelijke sinterklaasjournaal te volgen, waarin «roetveegpieten» voorkomen. Uit het artikel op Omroepwest kwam naar voren dat de burgemeester nadrukkelijk de afweging heeft gemaakt om «de discussie over Zwarte Piet» niet aan de samenleving te laten maar om er zich vanuit politiek en bestuur mee te bemoeien.

De leden van de D66-fractie kraken liever geen valse noot,

maar vragen zich af wat de initiatiefnemers te binnen schoot.

Zwart, wit of in kleuren,

de discussie moet in de maatschappij gebeuren.

Sinterklaas regel je niet in Den Haag,

de kleur van Piet splits je niet per wet in de maag.

Doe dit dus vooral niet,

regel voor deze wet snel een intrek-Piet.

Sinterklaasgedichten vormen een prachtig onderdeel van de sinterklaastraditie. Dit aspect wordt niet bedreigd, maar doordat Zwarte Piet onder vuur ligt loopt het sinterklaasfeest als geheel gevaar. De indieners waarderen aan de inbreng van de leden fractie van D66 dat deze de rijmtraditie onder de aandacht brengt en tevens aan het einde van de inbreng het belang van Zwarte Piet onderstreept om bij een grote verscheidenheid aan taken te helpen. Zonder Piet geen Sinterklaas.

Met grote belangstelling en vol verwachting hebben de leden van de SGP-fractie uitgezien naar de behandeling van het voorstel om de culturele traditie van het sinterklaasfeest in de wet vast te leggen. Zij hebben vragen met betrekking tot de noodzakelijkheid voor codificatie, de authenticiteit van de uitdossing van Zwarte Piet zoals in het wetsvoorstel beschreven en de mate waarin de sinterklaastraditie in het wetsvoorstel wordt vastgelegd. Tevens verwijzen zij naar de bron van de huidige Zwarte Piet, namelijk het boek «Sinterklaas en zijn Knecht» van Jan Schenkman, dat in 1850 uitkwam, en vragen zich daarbij af hoe deze zich verhoudt tot de sinterklaasviering zoals in het wetsvoorstel staat omschreven.

De initiatiefnemers zijn verheugd dat er met grote belangstelling naar de historie van het ontstaan van Zwarte Piet is gekeken en dat de «oorspronkelijke geschriften» hierbij zijn geraadpleegd. Wat dit aangaat is de primaire insteek van het wetsvoorstel het beschermen van Zwarte Piet tegen de Nederlandse overheid en het voorkomen dat een kleine, activistische groepering met haar aanvallen tegen de Nederlandse cultuur het meest geliefde volksfeest beëindigt.

Opvallend genoeg wordt op dit punt niet ingegaan door de Leden die inbreng verslag hebben geleverd. Het doel van het wetsvoorstel is dan ook niet om zo precies mogelijk te omschrijven hoe het sinterklaasfeest zou moeten geschieden maar het geeft een beschrijving van enkele essentiële elementen waartegen de Nederlandse overheid zich momenteel keert. Derhalve zijn er ook geen principiële bezwaren tegen een sinterklaasviering waarbij de deelnemers bijvoorbeeld streven om qua beeld en beleving zo dicht mogelijk bij het in 1850 door Jan Schenkman geschetste te blijven. De Zwarte Piet zoals we deze thans kennen wijkt in geringe mate af van de afbeeldingen waarmee Schenkman Zwarte Piet introduceerde. De indieners achten met de beeltenis van Zwarte Piet, zoals in het wetsvoorstel beschreven, echter een toekomstbestendig model te hebben neergelegd waarmee recht wordt gedaan aan de historische publicatie. Dit is tevens een antwoord op de vragen van de Leden van de SP-fractie die eveneens geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van de sinterklaastraditie. De indieners nemen kennis van de mededeling van fractie-Klein dat hij zich kan vinden in het advies van de Raad van State.

Doelstelling wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie stellen vast dat het wetsvoorstel ertoe strekt de traditie van de sinterklaasviering met Zwarte Piet voor Nederland te behouden. De leden van de VVD-fractie vinden het bewaken van die traditie een sympathiek doel, want het gaat om een oude Nederlandse traditie. Genoemde leden zijn echter van oordeel dat dit doel, met het gebruikte middel, te weten wetgeving, niet bereikt wordt. Het gaat om een traditie en tradities zijn niet in wetgeving te verankeren.

De indieners vinden het eveneens belangrijk de traditie van het sinterklaasfeest met Zwarte Piet voor Nederland te behouden en stellen net als Halbe Zijlstra vast (die hier als fractievoorzitter van de VVD een filmpje aan wijdde) dat het nu echt aan de politiek is om stelling te nemen vóór Zwarte Piet.

Wat betreft de leden van de PvdA-fractie is een volkscultuur van het volk, wordt die in leven gehouden door het volk, en kan die veranderen als degenen die uiting willen geven aan het Sinterklaasfeest daar om hun moverende redenen behoefte aan hebben. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat het wetsvoorstel het Sinterklaasfeest tot een overheidsfeest maakt en daarmee het spontane en van onderop gevoede karakter ontneemt. Het van bovenaf dwingend opleggen hoe een volksfeest moet worden gevierd, kennen deze leden alleen van totalitaire regimes en hoort niet bij een land waar vrijheid hoog in het vaandel staat.

Het is helaas zo dat overheid en politiek zich steeds nadrukkelijker met de invulling van het sinterklaasfeest bemoeien door zich tegen Zwarte Piet te keren. Overheid en politiek nemen hier het voortouw. De Minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid speelt hierbij een hoofdrol en organiseert tal van activiteiten om -grotendeels achter de schermen- tegen Zwarte Piet te strijden. Hij doet dit al jaren en blijft hier ook mee doorgaan. De initiatiefnemers vragen zich dan ook af waarom de opmerkingen dat de overheid zich niet met het sinterklaasfeest dient te bemoeien wél met betrekking tot het initiatiefwetsvoorstel worden gemaakt, maar uitblijven wanneer de regering zich daadwerkelijk met het sinterklaasfeest bemoeit.

Naast de actieve bemoeienis zijn er tevens tal van uitingen waaruit blijkt dat overheid en politiek niet neutraal tegenover de sinterklaasviering staan en wel degelijk werken aan een specifieke invulling, waarmee de volkstraditie wordt veranderd.

Belang van het behoud van Zwarte Piet

De leden van de SP-fractie lezen in de reactie van de indieners op het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, dat de indieners menen dat het «vernietigen van Zwarte Piet slechts het begin is van het kapotmaken van symbolen van onze cultuur, alsmede een criminalisering van ons verleden» en informeren naar de mate waarin de indieners bekend zijn met de ontwikkelingen van de sinterklaastraditie.

Deze vraag is essentieel omdat de kern van het wetsvoorstel het behoud van de Nederlandse cultuur betreft door de culturele traditie van het sinterklaasfeest mét Zwarte Piet te beschermen, waarbij gekozen is hierbij een courante en respectvolle beschrijving van Zwarte Piet te geven.

Keuze voor het codificeren

De leden van de SGP-fractie hebben evenals de indieners van het voorstel de indruk dat het niet gebruikelijk is tradities in de wet te verankeren. Zij vragen zich af of het dan niet evenzeer zinvol zou zijn andere tradities of zaken die tot de nationale identiteit behoren in de wet vast te leggen.

Hebben de indieners ook overwogen een regeling te treffen voor andere tradities?

De leden van de SGP-fractie vragen zich verder af of maatschappelijk protest niet logischer en effectiever is dan het vastleggen in de wet.

In 1963 verzette een Wanrooijse docent zich tegen de figuur van Zwarte Piet. In reactie hierop werd er een actiecomité opgericht waarbij talloze Zwarte Pieten per scooter arriveerden om zich te verzetten tegen de afkeuring van Zwarte Piet.

Het geschetste voorbeeld lijkt een casus te beschrijven waarin burgers onderling het debat aangaan. Met het initiatiefwetsvoorstel om Zwarte Piet te behouden wordt voorkomen dat het de overheid is, die vanuit een veel ongelijkere positie handelt, die een einde maakt aan het sinterklaasfeest mét Zwarte Piet.

Invulling van het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vinden het geen taak van de overheid om dwingend voor te schrijven hoe bepaalde manifestaties van volkscultuur er uit moeten zien, en vinden tegelijkertijd dat moet worden voorkomen dat Zwarte Piet wordt verboden. De indieners hebben het initiatiefwetsvoorstel precies om die reden ingevoerd en voorkomen hiermee dat Zwarte Piet wordt verboden.

De leden van de SP-fractie vragen naar handhaving en sancties en de relatie met de vrijheid van meningsuiting. De Leden van de CDA-fractie delen deze laatste vraag. Het wetsvoorstel legt verplichtingen op aan de overheid en de indieners zijn van mening dat de overheid zich aan de wet dient te houden, ook als daar geen sancties op staan. De indieners zien derhalve geen conflict tussen het initiatiefwetsvoorstel en de vrijheid van meningsuiting omdat met het wetsvoorstel de overheid aan banden wordt gelegd en niet de burger. Het wetsvoorstel dient -net als veel wetten – om de burger te beschermen tegen de overheid. Met betrekking tot de private sfeer wordt er in het wetsvoorstel ook niets geregeld.

De leden van de SGP-fractie kunnen zich voorstellen dat de indieners onnodige rechtszaken willen voorkomen, maar vragen zich wel af in hoeverre dit voorstel niet juist veel onduidelijkheid oproept. Indieners zijn van mening dat er juist duidelijkheid met het wetsvoorstel geschapen wordt waarbij nogmaals benadrukt wordt dat het initiatiefwetsvoorstel van toepassing is op het sinterklaasfeest en geen betrekking heeft op bijvoorbeeld het feest van Sint Piter dat jaarlijks in februari in Grou wordt gevierd.

II ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1.

De Leden van de VVD-fractie willen graag weten of de opsomming van kenmerken van Zwarte Piet limitatief is en hoe nauw naar de beschrijvingen gekeken dient te worden, of er sancties zijn en hoe omgegaan moet worden met omstanders die een eigen interpretatie van Zwarte Piet hebben. Initiatiefnemers geven aan een indicatieve lijst te hebben opgenomen en benadrukken dat de initiatiefwet zich richt op overheden en niet op omstanders.

Artikel 2.

De Leden van de VVD willen graag weten wat onder «bestuursorganen» wordt verstaan en vragen aandacht voor de middenstand. Indieners geven aan dat deze wet zich richt op de (semi)overheid en dat de middenstand er veel baat bij heeft als Zwarte Piet niet ter discussie staat. Bovendien profiteert de middenstand van het in stand houden van de culturele traditie van het sinterklaasfeest.

De Leden van de SGP vragen een nadere toelichting bij artikel 2 met betrekking tot de definitie en de verschijningsvorm van Zwarte Piet, het gevolg van Sinterklaas, de wijze waarop diverse organisaties naar aanleiding van de wet dienen te acteren, de handhaafbaarheid van de wet en de relatie met de vrijheid van meningsuiting.

Het wetsvoorstel is vooral gericht op evenementen waarvoor een vergunning vereist wordt, of evenementen die vanuit (semi)publieke instanties worden uitgevoerd. Hieronder valt ook de publieke omroep. Politieke stellingname past niet bij het karakter van de publieke omroep, die gebonden is aan de Mediawet die hiervoor ook als waarborg zou moeten dienen. Dat deze in de praktijk met voeten getreden wordt is een hele andere discussie. Het sinterklaasfeest wordt gevierd met Zwarte Piet. Dit wetsvoorstel maakt dat overheden geen vergunningen afgeven of mee mogen werken aan andere invullingen. Een burger die zijn of haar mening wil uiten kan dat nog steeds doen, zodat hier geen conflict ontstaat.

De mate van handhaafbaarheid doet niet af aan de bepalingen in het Wetsvoorstel. De teleurstellende opsporingspercentages van zware delicten in Nederland maken ook niet dat het Wetboek van strafrecht bij het oud papier kan. Tevens is er meer wetgeving die niet gepaard gaat met sancties.

Zwarte Piet hoort geschminkt te zijn, of Zwarte Piet (man of vrouw) door een persoon met een donkere huidskleur gespeeld wordt of niet. Rare fratsen als de in Gouda vertoonde «kaaspieten» of «stroopwafelpieten» vallen niet onder de noemer «Zwarte Piet». Een Zwarte Piet kan uiteraard wel taken hebben met betrekking tot kaas en/of stroopwafels.

Bosma De Graaf

Naar boven