34 072 Goedkeuring van het op 24 oktober 2014 op de Eems tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende het gebruik en beheer van de territoriale zee van 3 tot 12 zeemijlen (Trb. 2014, 182)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 23 februari 2017

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van het Westereemsverdrag, evenals van de memorie van toelichting. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen aan de regering.

Uit de memorie van toelichting blijkt dat de gehanteerde lijn die in het Westereemsverdrag de bevoegdheidsverdeling afbakent niet als een staatsgrens is gedefinieerd. Het is slechts een afbakening van bevoegdheden ten aanzien van de in artikel 5 van het Verdrag genoemde onderwerpen. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of het Westereemsverdrag daarmee moet worden gezien als slechts een tussenoplossing die tijdelijk bevoegdheden afbakent tot het moment waarop verdergaande afspraken met Duitsland kunnen worden gemaakt over het vastleggen van de staatsgrenzen in dit gebied. Anders geformuleerd, totdat een daadwerkelijk grensverdrag kan worden gesloten met Duitsland?

In de memorie van toelichting valt eveneens te lezen dat de claims van Nederland en Duitsland over de ligging van de grens in het Eems-Dollard estuarium te zeer uiteenlopen om overeenstemming te bereiken over een grens: «De Nederlandse claim binnen het Eems-Dollard gebied, het estuarium en noordelijk daarvan in het gebied tot 3 zeemijl uit de kust, is gebaseerd op de hoofdregel over afbakening in het rivierenrecht (de Thalweg), terwijl Duitsland zich voor de ligging van de grens beroept op historische rechten.» Is er gezien dit twistpunt überhaupt hoop en zicht op het openen van onderhandelingen over het bereiken van een grensverdrag voor dit gebied in de (nabije) toekomst? Zo nee, welke problemen blijven daardoor dan na de inwerkingtreding van het Westereemsverdrag spelen die alleen opgelost kunnen worden met een grensverdrag voor dit gebied? Is er in de praktijk bijvoorbeeld sprake van conflicten met Duitsland die voortkomen uit verschillen in inzicht over de grenzen in het Eems-Dollar gebied en die verder gaan dan onenigheid rond de tekentafel over «lijnen op de kaart»? En op welke wijze worden dergelijke problemen in de huidige situatie gemitigeerd? Graag een toelichting.

Inbreng van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemd wetsvoorstel en hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie willen graag weten of er financiële gevolgen zullen zijn van deze wet voor de Nederlandse scheepvaart en zo ja, waaruit deze bestaan. Ook willen de leden van de PVV-fractie graag weten of deze wet voor Nederland economische gevolgen kan hebben en zo ja, waaruit deze kunnen bestaan.

De leden van de PVV-fractie lezen dat de lijn niet als een staatsgrens kan worden gedefinieerd en slechts een afbakening van bevoegdheden is ten aanzien van de in artikel 5 van het Verdrag genoemde onderwerpen. Deze leden willen graag weten of de regering denkt dat er verder geprocedeerd zal moeten worden om tot vaststelling van een staatsgrens in het desbetreffend gebied te komen en hoe dat proces zou moeten plaatsvinden. Zal het vraagstuk bij voorbeeld voorgelegd worden aan het Permanent Hof van Arbitrage? Verder willen deze leden graag weten welke gevolgen een toekomstige vaststelling van de staatsgrens voor de afspraken van het Verdrag zal kunnen hebben.

Naar boven