34 059 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID OSKAM

Ontvangen 28 april 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IVa

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen drie jaar na het tijdstip waarop de laatste fase van de invoering van de verplichting om langs elektronische weg te procederen, in werking is getreden, bedoeld in artikel V, eerste en tweede lid, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Toelichting

Zoals door de CDA-fractie ook in het verslag van de Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie (Kamerstukken 34 138) is aangegeven, ontbreekt in beide wetsvoorstellen een evaluatiebepaling.

Hoewel ten aanzien van het digitaliseringsproject KEI, welk project in de praktijk uitvoering moet geven aan beide wetsvoorstellen, de Tweede Kamer geregeld zal komen te spreken met de Minister over de voortgang hiervan, lijkt ondergetekende een evaluatiebepaling in het algemeen van belang.

Onderhavig wetsvoorstel (en ook) het eerder genoemde wetsvoorstel dat thans aanhangig is bij de Tweede Kamer (34 138) kent een aantal inhoudelijke doelstellingen. De regering formuleert op p. 13 van de memorie van toelichting onder meer de vereenvoudiging van het burgerlijk procesrecht, de harmonisering van het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht alsmede het versterken van de regiefunctie van de rechter, met het oog op een efficiënter verloop van de procedure.

Mede dat laatste spreekt ondergetekende zeer aan. Daarom verbaast het hem ook enigszins dat de regering heeft aangegeven dat onderzoek na verloop van tijd of deze doelstelling (de versterking van de regierol van de rechter) ook daadwerkelijk is gerealiseerd, niet noodzakelijk zou zijn.

Ondergetekende is een andere mening toegedaan en lijkt toetsing van de beoogde doelstellingen na enkele jaren, zeker wanneer een financieel omvangrijk project hiervoor de basis moet leggen, niet meer dan logisch.

Oskam

Naar boven