34 047 Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 september 2015

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 1a, derde lid, onder verlettering van onderdeel e tot en met l tot f tot en met m, een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. de toestemming van de waarnemend gerechtsdeurwaarder op grond van de artikelen 25c, zesde lid, 28, zesde lid, of 29, tweede lid.

B

In artikel I, onderdeel W, wordt in artikel 26, eerste lid, «25, 25b en 25c» vervangen door: 25, 25b, 25c en 29.

C

In artikel I, onderdeel Y, wordt aan artikel 28 een lid toegevoegd, luidende:

6. De toegevoegd gerechtsdeurwaarder verricht geen ambtshandelingen indien voor de gerechtsdeurwaarder een waarnemend gerechtsdeurwaarder is benoemd, tenzij de waarnemend gerechtsdeurwaarder hem, na kennisgeving aan Onze Minister, toestemming heeft verleend om onder verantwoordelijkheid van de waarnemend gerechtsdeurwaarder zijn werkzaamheden als toegevoegd gerechtsdeurwaarder voort te zetten.

D

In artikel I, onderdeel Z, wordt in artikel 29, tweede lid, «een waarnemer» vervangen door «een waarnemend gerechtsdeurwaarder» en wordt na «kan hij diens kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder» ingevoegd:, na kennisgeving aan Onze Minister,

Toelichting

Deze nota van wijziging is van technische aard. Bij nadere bestudering van het wetsvoorstel is gebleken dat de eis van kennisgeving door een waarnemend gerechtsdeurwaarder aan de Minister van Veiligheid en Justitie van de voortzetting van het verrichten van ambtelijke werkzaamheden door degene die aan een gerechtsdeurwaarder is toegevoegd, terwijl deze gerechtsdeurwaarder op dat moment niet zelf in staat of bevoegd is toezicht uit te oefenen, niet voor alle mogelijke gevallen in het wetsvoorstel is vastgelegd. Ook is de registratie in het gerechtsdeurwaardersregister van de toestemming van de waarnemend gerechtsdeurwaarder tot het verrichten van ambtshandelingen, in het wetsvoorstel niet voorgeschreven, terwijl dit in verband met het toezicht op de uitoefening van ambtshandelingen wel gewenst is.

Een en ander wordt met deze nota van wijziging hersteld.

Algemeen

Kandidaat-gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders zijn niet zelfstandig bevoegd, maar verrichten ambtshandelingen namens en onder verantwoordelijkheid en toezicht van een gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder voegt deze personen hiervoor aan hem toe. Hetzelfde geldt voor degenen die een stage lopen vanuit de Hbo-opleiding ter voorbereiding op het beroep van gerechtsdeurwaarder aan de Hoge School Utrecht. De gerechtsdeurwaarder is verantwoordelijk voor het handelen van degenen die hij aan zich heeft toegevoegd. Aan deze verantwoordelijkheid moet hij daadwerkelijk invulling kunnen geven en indien dit niet mogelijk is, moet in een andere vorm van toezicht worden voorzien.

Op grond van artikel 23 van de Gerechtsdeurwaarderswet kan de Minister van Veiligheid en Justitie bij ontslag of als de gerechtsdeurwaarder wegens ziekte, afwezigheid of schorsing zijn ambt niet kan vervullen, een waarnemend gerechtsdeurwaarder benoemen.

Per jaar worden er enkele tientallen waarnemend gerechtsdeurwaarders benoemd. De voornaamste reden voor waarneming is in de praktijk het ontslag of ontzetting uit het ambt van een gerechtsdeurwaarder. In iets mindere mate is er sprake van waarneming in verband met schorsing of ziekte en sporadisch komt waarneming voor in verband met afwezigheid (bijvoorbeeld vanwege een sabbatical).

C

In het wetsvoorstel is bepaald dat bij ontslag van een gerechtsdeurwaarder de toevoeging komt te vervallen en dat deze bij schorsing wordt opgeschort. Voor de kandidaat-gerechtsdeurwaarder is als zelfstandige norm bepaald dat hij in geval van waarneming zijn werkzaamheden pas mag voortzetten na toestemming hiervoor van de waarnemend gerechtsdeurwaarder. Dit voorkomt dat een kandidaat-gerechtsdeurwaarder zonder toezicht doorgaat met het verrichten van ambtshandelingen. Een en ander is per abuis niet op een zelfde manier voor de toegevoegd gerechtsdeurwaarder geregeld; hetgeen in onderdeel C van deze nota van wijzing wordt hersteld.

D

Met zijn toestemming tot het verrichten van werkzaamheden neemt de waarnemend gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid voor en het toezicht op de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder over. De kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder blijft de handelingen namens degene aan wie hij is toegevoegd verrichten. Dit is acceptabel als kan worden aangenomen dat sprake is van een tijdelijke situatie, zoals bij ziekte en afwezigheid. Bij het ontslag van een gerechtsdeurwaarder moet naar een bestendige oplossing worden toegewerkt. De toevoeging kan dan niet tijdelijk in stand blijven en vervalt. Een gerechtsdeurwaarder die als waarnemend gerechtsdeurwaarder wordt benoemd kan wel besluiten de betreffende persoon aan hemzelf toe te voegen. In het geval van schorsing, die ook tijdelijk is, is als regel in het wetsvoorstel opgenomen dat de toevoeging wordt opgeschort. De gedachte hierachter is dat het in het geval van een gerechtsdeurwaarder die tuchtrechtelijk wordt geschorst niet vanzelfsprekend is dat de ambtshandelingen namens hem moeten worden voortgezet. De schorsing heeft immers een bestraffend karakter. Als vanwege de schorsing een waarnemend gerechtsdeurwaarder wordt benoemd, is deze wel bevoegd de toevoeging weer te activeren. Verwacht moet worden dat hij hierbij een afweging maakt die doorgaans meer gericht is op de belangen van de cliënten en schuldenaren, dan op het belang van voortzetting van de praktijk van de gerechtsdeurwaarder. Vanwege zijn verantwoordelijkheid voor het stelsel van de ambtelijke bevoegdheden dient de Minister van Veiligheid en Justitie van een dergelijke beslissing van de waarnemend gerechtsdeurwaarder op de hoogte te worden gesteld. Deze verplichting tot kennisgeving, zoals die ook geldt voor de toestemming ex artikel 25, wordt toegevoegd in onderdeel D van deze nota van wijziging. In onderdeel D wordt tevens een redactionele wijziging doorgevoerd. Iemand die wordt benoemd op grond van artikel 23 Gerechtsdeurwaarderswet is geen waarnemer, maar waarnemend gerechtsdeurwaarder.

B

Met de aanvulling opgenomen in onderdeel B van deze nota van wijziging, wordt bereikt dat hetgeen is geregeld omtrent de toevoeging bij ontslag en schorsing, ook geldt voor de stagiair die is toegevoegd in het kader van zijn opleiding aan de hogeschool.

A

In het gerechtsdeurwaardersregister worden de diverse bevoegdheden tot het verrichten van ambtshandelingen geregistreerd. De schorsing van een gerechtsdeurwaarder schort de bevoegdheid van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder die aan hem zijn toegevoegd op, tenzij zij toestemming krijgen van de waarnemend gerechtsdeurwaarder. Hiermee herleeft hun bevoegdheid; hetgeen in het gerechtsdeurwaardersregister moet worden opgenomen. Hier was in het wetsvoorstel niet in voorzien. Dit wordt in onderdeel A van deze nota van wijziging hersteld.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven