34 042 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de invoering van delegatiebepalingen voor de regulering van het systeem van vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 14 juli 2015

Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke ordening over haar bevindingen inzake bovenvermeld wetsvoorstel. De leden van de PVV-fractie hebben enkele vragen gesteld.

In antwoord op deze vragen zij opgemerkt dat het onder de huidige wetgeving reeds mogelijk is dat betaaldiensten door één of meer andere service providers dan Trans Link Systems (hierna te noemen: TLS) worden verleend. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om indien dit noodzakelijk is voor een goed functionerende betaalmarkt regels te stellen met betrekking tot instellingen die betaaldiensten, al dan niet in concurrentie, aanbieden. Het voorgestelde artikel 30a biedt hiervoor de mogelijkheden. Gedacht kan worden aan regels voor redelijke en non-discriminatoire tarieven en voorwaarden van TLS of toekomstige aanbieders van betaaldiensten alsmede regels voor de toetreding van gegadigde aanbieders van onder meer nieuwe mobiliteitsdiensten. Dit met het oog op een level playing field voor alle partijen. Het toezicht op de regels die op grond van het voorgestelde artikel 30a genomen worden berust bij de Autoriteit Consument en Markt.

Met de delegatiebepalingen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen kan beter rekening worden gehouden met het moment waarop en de omstandigheden waaronder maatregelen getroffen of aangepast moeten worden dan met maatregelen die direct in de wet worden opgenomen.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heb ik aangegeven dat regelgeving in elk geval wordt overwogen voor spelregels op de OV-betaalmarkt (TK 34 042, nr. 6).

Ik heb de Tweede Kamer toegezegd dat voor onderwerpen die voor regelgeving in aanmerking komen, eerst een hoofdlijnennotitie opgesteld en aan de Tweede Kamer gezonden zal worden waarin nut, noodzaak en proportionaliteit van regelgeving behandeld zullen worden (Handelingen TK 2014/15, nr. 88, item 3). In de hoofdlijnennotitie zal beschreven worden hoe de OV-betaalmarkt er uitziet, hoe regelgeving hierop ingrijpt en wat het beoogde effect is van die regelgeving. Ook financiële aspecten en administratieve lasten worden bekeken. Bij het opstellen van de hoofdlijnennotitie worden decentrale overheden, vervoerders, consumentenorganisaties en andere belanghebbenden betrokken. Pas daarna zal concrete regelgeving voor een algemene maatregel van bestuur worden opgesteld die bij het parlement zal worden voorgehangen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven