34 042 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de invoering van delegatiebepalingen voor de regulering van het systeem van vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID DE BOER

Ontvangen 27 mei 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Toelichting

Met dit amendement wordt een evaluatiebepaling in het wetsvoorstel geïntroduceerd. Geregeld wordt dat het wetsvoorstel binnen vijf jaar na inwerkingtreding wordt geëvalueerd door de Minister van Infrastructuur en Milieu. De evaluatie dient vooral te zien op de vraag of onvolkomenheden in de markt van het openbaar vervoer, die dit wetsvoorstel moet aanpakken, volledig zijn opgelost. De Tweede Kamer wordt over de resultaten van deze evaluatie geïnformeerd.

Indien uit de evaluatie blijkt dat de onvolkomenheden die dit wetsvoorstel wil aanpakken, zijn opgelost, roept de indiener de Minister bij dezen op een wet in te dienen waarmee wordt voorzien in de intrekking van de overbodig geworden delegatiebepalingen waarin het huidige wetsvoorstel voorziet (artikelen 30a, 30b, 30c of 30d). Indien onvolkomenheden in de markt van het openbaar vervoer zijn opgelost, is het niet langer nodig om bij algemene maatregel van bestuur regels hieromtrent te laten bestaan.

De Boer

Naar boven