34 038 (R 2039) Goedkeuring van het op 11 mei 2011 te Istanboel tot stand gekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Trb. 2012, 233)

Nr. 13 MOTIE VAN HET LID BERNDSEN-JANSEN

Voorgesteld 3 juni 2015

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld door Nederland is ondertekend en uitvoering behoeft;

constaterende dat het verdrag beoogt om een krachtige impuls te geven aan het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en daartoe niet alleen bescherming tegen fysiek geweld, maar ook tegen economisch geweld beoogt te regelen;

overwegende dat vermogensdelicten gepleegd binnen het huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap op dit moment wettelijk van vervolging zijn uitgesloten;

overwegende dat strafbaarstelling en vervolging van vermogensdelicten gepleegd binnen het huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de economische zelfstandigheid van met name vrouwen;

verzoekt de regering, bij de modernisering van het Wetboek van Strafrecht en daarbij rekening houdend met modernisering van het huwelijksvermogensrecht de mogelijkheid te onderzoeken om vermogensdelicten die zijn gepleegd binnen het huwelijk dan wel geregistreerd partnerschap strafbaar te stellen en vervolging wettelijk mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Berndsen-Jansen

Naar boven