34 036 Wijziging van enkele belastingwetten en enkele andere wetten ten behoeve van het vervangen van de Verklaring arbeidsrelatie door de Beschikking geen loonheffingen (Wet invoering Beschikking geen loonheffingen)

Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2015

De vaste commissie voor Financiën van uw Kamer heeft mij bij brief van 16 januari 2015 verzocht om beantwoording van een aantal vragen inzake het wetsvoorstel invoering Beschikking geen loonheffingen (Kamerstuk 34 036). Hierbij treft u de antwoorden op de vragen aan.

– Welke stappen gaat het kabinet nu zetten?

Door FNV Zelfstandigen, Stichting ZZP Nederland, Zelfstandigen Bouw, FNV en CNV Vakmensen is, net als door VNO-NCW en MKB Nederland, een alternatief voor de BGL aangedragen. Hierin stellen deze partijen een model voor waarin, in combinatie met een welkome vereenvoudiging van het systeem, zowel opdrachtnemer als opdrachtgever een verantwoordelijkheid hebben voor de juistheid van de feiten en omstandigheden zoals ze aan de Belastingdienst zijn gepresenteerd. Het kabinet onderzoekt of het voorstel aan zowel de wensen van de zzp-organisaties en de vakbonden als aan de wensen van de werkgeversorganisaties tegemoet komt terwijl tegelijkertijd zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan de doelstellingen van het wetsvoorstel, te weten het vergroten van de mogelijkheden voor de Belastingdienst om handhavend op te treden en een herstel van het evenwicht in de verantwoordelijkheden van opdrachtgever en opdrachtnemer.

– Graag ontvangt de Kamer een tijdschema. Wanneer verwacht het kabinet met zzp-organisaties te spreken over alternatieven voor de BGL en op welke termijn kan dit leiden tot een eventueel aangepast wetsvoorstel?

In februari en maart zal overleg plaatsvinden met de organisaties die de alternatieven hebben aangedragen. Het streven is om in overleg met deze organisaties een alternatief te onderzoeken dat beantwoordt aan de doelstellingen van het kabinet, voldoende draagvlak heeft en goed uitvoerbaar is voor opdrachtgevers en opdrachtnemers en voor de Belastingdienst. Vervolgens zal ik hierover in het voorjaar van 2015 een brief aan uw Kamer zenden. Daarbij zal ik aangeven wat de eventuele gevolgen voor het wetsvoorstel zijn.

– Wat betekent de ontstane vertraging voor de geldigheid van de VAR 2014? In het wetsvoorstel was geregeld dat de VAR 2014 tot inwerkingtreding van de BGL geldig zou blijven, is dit nog steeds het geval?

De VAR 2014 zal voorlopig geldig blijven als de opdrachtnemer hetzelfde werk doet onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden. In de brief die ik aan uw Kamer zal sturen zal ik uiteraard ook ingaan op de mogelijke verdere gevolgen voor de geldigheid van de VAR 2014.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

Naar boven