34 028 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 22 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN VOF. D. TE D.C.2 BETREFFENDE EEN BETALINGSREGELING VOOR VERSCHULDIGDE OMZETBELASTING

Vastgesteld 21 mei 2015

Klacht

Verzoeker, gemachtigde van een glazenwasser- en schoonmaakbedrijf, beklaagt zich over de afhandeling en de afwijzing van een verzoek om een betalingsregeling voor verschuldigde omzetbelasting en over de vooringenomenheid van de belastingontvanger.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Een vennootschap onder firma, volgens gemachtigde een solvabele onderneming, ondervindt als gevolg van de groei problemen in de administratie, waardoor belastingschulden (deels) onbetaald blijven. Als navraag naar de mogelijkheid van een betalingsregeling door de firma en door het externe administratiekantoor, aan wie de boekhouding is uitbesteed, zonder resultaat blijft, wordt de hulp van gemachtigde ingeroepen.

Gemachtigde vraagt op 1 mei 2014 om uitstel van betaling voor omzetbelasting over het eerste kwartaal van dat jaar. De belastingontvanger zoekt telefonisch kontakt met een van de vennoten en met de boekhouder, en trekt daaruit de conclusie dat er geen sprake is van een acuut liquiditeitsprobleem.

Hij besluit daarop het verzoek om uitstel niet te behandelen en maakt dat per mail kenbaar aan vennoot en aan de boekhouder. Zijn verzoek aan laatsgenoemde om ook gemachtigde hiervan in kennis te stellen, wordt echter niet opgevolgd. De ontvanger laat na gemachtgide formeel te antwoorden op diens verzoek.

Wanneer op 10 oktober 2014 opnieuw wordt verzocht om uitstel van betaling, volgt daags erna een afwijzende beschikking met als motivatie dat het een zakelijke belastingschuld betreft, dat door de klant geen zekerheid is gesteld, dat er sprake is van recidive en dat de Belastingdienst onterecht als financier wordt gebruikt. Ook het tegen de beschikking ingestelde beroep wordt afgewezen. Wel stelt de directeur vast dat de belastingontvanger niet heeft gehandeld overeenkomstig bepalingen in wet- en regelgeving; maar aangezien er op het hernieuwde verzoek wel formeel is beslist over de volledig openstaande belastingschuld en er tussentijds geen invorderingsmaatregelen hebben plaatsgevonden, heeft de ontvanger gehandeld alsof het verzoek is toegewezen.

Overwegingen

In zijn antwoord gaat de Staatssecretaris in op de redenen waarom het verzoek om een betalingsregeling is afgewezen. Aangezien de betalingsproblemen betreffende een zakelijke schuld van de firma sinds 2009 een structureel karakter hebben, is er sprake van recidive. Daarnaast is er door de firma nooit zekerheid aangeboden. Geld dat bedoeld was om verschuldigde omzetbelasting te betalen, is gebruikt om andere verplichtingen te voldoen en zodoende wordt de Belastingdienst in de rol van kredietverlener gedrongen, hetgeen niet tot haar taak behoort.

De Staatssecretaris weerspreekt het verwijt van vooringenomenheid van de ontvanger. Hij beaamt dat deze formeel gesproken in eerste instantie niet op de juiste wijze heeft gereageerd, maar dat de hernieuwde aanvraag formeel juist is behandeld. Van de klachtprocedure inzake de bejegening door een bestuursorgaan krachtens hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht is door gemachtigde geen gebruik gemaakt.

De Staatssecretaris is van oordeel dat de afwijzing van het verzoek om een betalingsregeling op goede, gemotiveerde gronden is genomen. Hij ziet dan ook geen aanleiding om het verzoek opnieuw in behandeling te nemen.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Schouw (D66), Helder (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Van Nispen (SP), Berndsen-Jansen (D66), Krol (50PLUS) en De Caluwé (VVD).

Naar boven