34 028 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 20 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN F.G. EN A.O.G.-O. TE S. (FILIPIJNEN)2 BETREFFENDE TOEPASSING HARDHEIDSCLAUSULE

Vastgesteld 21 mei 2015

Klacht

Verzoeker en echtgenote zijn het niet eens met de afwijzing van hun verzoek met toepassing van de hardheidsclausule alsnog aangifte te kunnen doen voor de jaren 2006 en 2007 om zodoende aanspraak te kunnen maken op de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoeker dient begin 2012 een bezwaarschrift in tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2008, waarin hij de vraag stelt of zijn echtgenote recht heeft op het uitbetalen van een algemene heffingskorting. Begin 2014 antwoordt de Belastingdient dat dit inderdaad het geval is; voor de jaren vanaf 2008 kon de uitbetaling van de heffingskorting nog worden geëffectueerd door het alsnog indienen van de aangiften, voor de jaren 2006 en 2007 echter niet meer, omdat de vijfjaarstermijn voor het doen van aangifte was verstreken.

Verzoeker is het daar niet mee eens; hij vindt dat de Belastingdienst bij het vaststellen van zijn aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen had kunnen constateren dat zijn echtgenote recht had op uitbetaling van de algemene heffingskorting en hem hierop had moeten wijzen. Zijn verzoek om met toepassing van de hardheidsclausule alsnog aangifte te kunnen doen voor de jaren 2006 en 2007 wordt echter afgewezen met als reden dat op de Belastingdienst geen verplichting rust om iedere belastingplichtige die redelijkerwijs in aanmerking komt voor een teruggaaf daarover te informeren. Toepassing van de hardheidsclausule is alleen mogelijk bij een «onbillijkheid van overwegende aard», dat wil zeggen dat er sprake moet zijn van een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat bij het maken van de wet had voorzien. Daarvan is in de voorliggende casus geen sprake.

Overwegingen

In zijn reactie zegt de Staatssecretaris het te betreuren dat de communicatie tussen verzoeker en de Belastingdienst niet altijd even soepel is verlopen. Was dit wel het geval geweest dan had de echtgenote mogelijk tijdig aangifte gedaan voor het jaar 2007. In een brief van de inspecteur uit november 2011 zou het vertrouwen zijn gewekt dat de echtgenote niet zelfstandig een verzoek over 2006 hoefde in te dienen. De Staatssecretaris ziet hierin voldoende aanleiding de algemene heffingskorting over de jaren 2006 en 2007 alsnog aan de echtgenote van verzoeker te laten uitbetalen.

Oordeel van de commissie3

Nu de Staatssecretaris aan het verzoek is tegemoet gekomen, is de commissie van oordeel dat dit dossier kan worden gesloten.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Schouw (D66), Helder (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Van Nispen (SP), Berndsen-Jansen (D66), Krol (50PLUS) en De Caluwé (VVD).

Naar boven