34 028 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 19 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN J.C.L. VAN H.-B. TE B.2 EN A.L.P. B. TE V. BETREFFENDE TOEPASSING HARDHEIDSCLAUSULE

Vastgesteld 21 mei 2015

Klacht

Verzoeksters vragen alsnog om toepassing van de hardheidsclausule conform artikel 63 van de Algemene wet rijksbelastingen (AWR) in verband met verschuldigde erfbelasting.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Van 2009 tot en met 2012 overlijden achtereenvolgens de oom, de vader en de moeder van verzoeksters, waardoor zij in een periode van 3,5 jaar driemaal successierecht/erfbelasting verschuldigd zijn over de vererving van dezelfde vermogensbestanddelen. Verzoeksters vinden dat onrechtvaardig en vragen om bij de heffing van de erfbelasting ervan uit te gaan dat een deel van het vermogen van hun moeder al voor haar overlijden aan hen toebehoorde.

Als de oom in 2009 overlijdt, laat hij circa € 4 mln. na aan zijn broer, de vader van verzoeksters, die hierover circa € 2 mln. aan successierecht betaalt. Dan sterft de vader in 2011 en laat hij echtgenote en 2 kinderen elk ruim € 1 mln. na. Echtgenote betaalt € 85.000 aan erfbelasting en de kinderen elk € 195.000. Wanneer tot slot de moeder in 2012 overlijdt, erven de kinderen elk nog eens € 2,1 mln., waarover per kind € 405.000 aan erfbelasting wordt geheven.

Volgens verzoeksters leidt de cumulatie van driemaal successiebelasting over een deel dezelfde vermogensbestanddelen door de drie overlijdens in de periode 2009–2012 in dit geval tot een onverdedigbare hardheid. Zij achten dit in strijd met het ne bis in idem-beginsel en met artikel 1 van het Protocol van het Europees verdrag voor rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Verder maken zij een vergelijking met de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting, die moet voorkomen dat er tweemaal belasting over winst wordt geheven. Zij zijn van mening dat de hardheidsclausule van toepassing zou moeten zijn.

Overwegingen

In zijn antwoord schrijft de Staatssecretaris dat de hardheidsclausule in de onderhavige casus niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van een «onbillijkheid van overwegende aard», dat wil zeggen een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat bij het maken van de wet had voorzien. Het uitgangspunt van erfbelasting is dat deze per verkrijger wordt berekend en geheven. Wel heeft er in 2010 een aanpassing van artikel 53, vierde lid van de Successiewet 1956 plaatsgevonden, waardoor verkrijgingen door opeenvolgend overlijden binnen een tijdsbestek van dertig dagen van heffing worden uitgezonderd.

Volgens de Staatssecretaris gaat de vergelijking met de deelnemersvrijstelling in de vennootschapsbelasting niet op, omdat het niet dezelfde erfenis is die verschillende keren in de heffing van erfbelasting wordt betrokken. Elke vererving wordt beschouwd als een afzonderlijke erfrechtelijk verkrijging, waarover belasting verschuldigd is. Er is daarom geen sprake van cumulatie van heffing en dus strijdigheid met het EVRM-verdrag. Verzoeksters hadden dat laatste punt of strijdigheid met het ne bis in idem-beginsel aan de belastingrechter kunnen voorleggen als zij tijdig gebruik hadden gemaakt van de mogelijkheden van bezwaar en beroep, hetgeen niet het geval is.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Schouw (D66), Helder (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Van Nispen (SP), Berndsen-Jansen (D66), Krol (50PLUS) en De Caluwé (VVD).

Naar boven