34 023 Goedkeuring van het op 26 mei 2014 te Brussel tot stand gekomen Besluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (Trb. 2014, 157)

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 7 november 2014

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Blz.

   

Inleiding

1

Inhoud Eigen Middelenbesluit

2

Veranderingen

4

Achtergrond

5

Artikelsgewijze toelichting van het Eigen Middelenbesluit

5

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Eigen Middelenbesluit. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van VVD steunden de inzet van het kabinet en zijn tevreden met de uitkomst van de onderhandelingen en de verwerking daarvan in het Eigen Middelenbesluit. Het is goed dat de Nederlandse regering wederom een korting heeft weten te realiseren op de Nederlandse afdrachten.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige Eigen Middelenbesluit. Deze leden hebben hierbij enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben verschillende vragen aan de regering.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot goedkeuring van het op 26 mei 2014 te Brussel tot stand gekomen Besluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie. Naar aanleiding van genoemd voorstel brengen de leden van de PVV-fractie voornoemd het navolgende naar voren.

Inhoud Eigen Middelenbesluit

De leden van de VVD-fractie hechten belang aan een systeem van inkomsten voor de begroting van de Europese Unie dat consistent is, doelmatig en recht doet aan de budgettaire soevereiniteit en de begrotingscyclus in de nationale lidstaten. Deze leden zijn daarom ook tevreden met de huidige systematiek waarbij lidstaten primair verantwoordelijk blijven voor het overdragen van de financiële middelen aan de EU, en hechten eraan dat er nu niet gekozen wordt voor een systeem waarbij de Europese Unie de bevoegdheid krijgt om haar eigen middelen op te halen. Deelt de regering deze afwijzing van Europese belastingen?

Het huidige systeem kent veel correctiemechanismen op de begroting achteraf, zowel waarbij geld terugbetaald wordt aan de lidstaten als dat er om extra geld gevraagd wordt. Ziet de regering mogelijkheden om bij volgende Eigen Middelenbesluiten te kijken naar een systeem waarbij gewerkt wordt met een enkel ijkpunt voor de over te maken bedragen waarbij correcties achteraf verminderd of achterwege kunnen blijven? Wellicht zelfs een enkel ijkpunt binnen een MFK-periode waarbij de inkomsten een bepaalde van te voren vastgestelde trend volgen, vragen de leden van de VVD-fractie?

De leden van de PvdA-fractie zijn ontevreden met de huidige begrotingssystematiek die wordt gehanteerd door de EU. Dit jaar is reeds de zevende gewijzigde begroting voorgesteld, zo constateren deze leden. Er moet een systeem komen waarbij meer duidelijkheid wordt verschaft en er een einde komt aan de eindeloze reeks meevallers dan wel naheffingen. Is de regering bereid mee te denken over een nieuwe begrotingssystematiek, zodat verrassingen zoals de recente naheffing kunnen worden voorkomen? In hoeverre zijn de vele mee- en tegenvallers te wijten aan de conjunctuur en in hoeverre kennen zij andere oorzaken? Kan een overzicht worden gegeven van de mee- en tegenvallers over de periode 2007–2014? Met welke begrotingselasticiteit wordt gerekend bij het Meerjarig Financieel Kader (MFK)? Welk deel van de Europese begroting bestaat uit langjarige investeringen? Worden zij op kasbasis geboekt of over meerdere jaren afgeschreven? Hoe kan worden geborgd dat er minder bijstellingen nodig zijn? In hoeverre kan saldering van mee- en tegenvallers helpen, die bijvoorbeeld slechts eenmaal per jaar worden voorgelegd aan lidstaten op een moment waardoor zij ook duidelijker kunnen meelopen in de besluitvorming omtrent de nationale begrotingen? Wanneer denkt de regering resultaten te kunnen boeken op dit gebied?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat het absolute maximum dat de Europese Unie kan en mag ontvangen is vastgesteld op 1,23% van het BNI van de unie. Waarom, zo vragen deze leden, is dit maximum van de EMB niet afgestemd op de uitgavenplafonds van het Meerjarig Financieel Kader (2014–2020) die rond de 1% BNI liggen?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of bij het afsluiten van de nieuwe afspraken ook gesproken is over het systeem van jaarbetalingen en naheffingen en indien dit gebeurd is hoe dit terug is gekomen in de gemaakte afspraken. Verder vragen deze leden hoe de regering aankijkt tegen het voorstel van de leider van de liberale ALDE-fractie om de Eigen Middelen voor de EU alleen uit btw-afdrachten van de lidstaten te laten bestaan. Is de regering het met genoemde leden eens dat dit een weg is die Europa niet zou moeten bewandelen?

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering bereid is om niet alleen de uitgaven, maar ook de afdrachten aan de EU onderdeel te laten zijn van de nationale lidstaatverklaring? De leden van de CDA-fractie menen dat het opnemen van een onderbouwing op de afdrachten van de lidstaten ervoor kan zorgen dat onduidelijkheid over welke bronnen en statistische berekeningen zijn gebruikt voor een groot wordt weggenomen. Is de regering dit met deze leden eens? En is de regering bereid om hiertoe het initiatief te nemen bij zijn Europese collega’s? Zo niet, waarom is de regering niet bereid om in Europa te pleiten voor meer transparantie over zowel de uitgaven als de inkomsten van de lidstaten?

Kan de regering aangeven wat het standpunt is van Nederland over het toevoegen van de zogeheten illegale economie (zoals omzetten voor drugs en prostitutie) aan het BNI, zo vragen de leden van de CDA-fractie? Is de regering het er mee eens dat een dergelijke wijziging inhoudelijk verwerpelijk is omdat slechts enkelen profiteren van deze illegale «groei» van de economie, terwijl wel elke belastingbetaler moet opdraaien voor het hogere BNI? En is de regering het ermee eens dat de omvang van de illegale economie moeilijk te vatten is omdat er veel «ondergrondse» activiteiten zijn? Is de regering bereid inzicht te geven in de methodologie die wordt gebruikt om de illegale economie te meten en kan aangegeven worden of dezelfde methodologie in alle landen gelijk wordt gebruikt?

De Europese Rekenkamer rapporteerde eind 2013 in een rapport: «The European Court of Auditors is afraid that the deficiencies detected by the Court in the Eurostat methodology has an impact on the respective GNI Member States contribution and would be fully informed on the possible impact on the global revenue side of the Budget.» Wat is de reactie van de regering op deze kritiek van de Europese Rekenkamer op Eurostat, zo vragen de leden van de CDA-fractie? Is de methodiek van Eurostat wel betrouwbaar voor het vaststellen van het BNI, en wat betekent dit voor jaarlijkse bijstellingen en naheffingen en voor de betrouwbaarheid van de vastgestelde afdracht? Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie wat deze constatering doet met het vertrouwen van burgers in de Europese instituties en het systeem van Eigen Middelen in de EU en krijgen daar graag een reactie van de regering op. Kan de regering aangeven of het mogelijk is om de ratificatie van het verdrag uit te stellen tot de problemen bij de statistische berekening van de afdracht zijn opgelost?

De leden van de CDA-fractie zouden graag vernemen waarom er bij het nieuwe Eigen Middelenbesluit geen sancties volgen wanneer er geen lidstaatverklaring is. Ziet de regering kans dat alsnog te regelen? Want het is in de ogen van deze leden niet uit te leggen dat na twintig jaar geen goedkeuringsverklaringen van de Europese rekenkamer, sancties gewoon achterwege blijven.

Ook nemen genoemde leden deze gelegenheid te baat om te vragen of de regering zeer spoedig met voorstellen kan komen om de governance van het EFSF zeer grondig te verbeteren. Daarbij vragen deze leden ook hoe de EU kan garanderen dat het geen schulden aangaat, gezien de constatering dat in het Eigen Middelenbesluit de geplande uitgaven groter dan de geplande ontvangsten zijn.

Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie of de regering ondertussen al inzicht heeft in de omvang van de pensioenproblemen die zich voordoen bij de staf van de Europese Unie, zijn deze problemen bij het nieuwe Eigen Middelenbesluit nu opgelost?

Nederland krijgt tot en met 2020 gemiddeld een korting van ruim 1 miljard euro per jaar op de afdrachten van de EU. De leden van de PVV-fractie ontvangen graag een compleet overzicht van de bedragen waaruit deze korting is opgebouwd.

Hoe komt het precies dat de EU-afdracht, exclusief de perceptiekostenvergoedingen, volgend jaar 1,5 miljard euro minder is?

Op welke wijze is de bovengenoemde korting in de EU-afdrachten in 2014 en in 2015 verwerkt (graag per bedrag uitsplitsen naar BNP- en btw-afdracht, landbouwheffingen en invoerrechten)? Ontvangt Nederland deze korting dubbel in 2015?

Verder wordt in artikel 3 eerste lid van het voorstel bepaald dat het betalingenplafond niet hoger zal zijn dan 1,23% van de BNI’s van alle lidstaten. De leden van de PVV-fractie willen weten hoeveel procent van het BNI Nederland in 2014 en in 2015 naar verwachting afdraagt aan de EU.

Klopt het dat de Nederlandse afdracht aan de EU in 2014 is opgebouwd uit de volgende bedragen: 7,4 miljard euro netto- uitgaven (1), 0,2 miljard euro die gereserveerd is voor ESA2010 (2), 0,14 miljard euro als som van alle aanvullende begrotingen (3) en 0,642 miljard euro voor de naheffing bronnenrevisie (4); wat neerkomt op een totale afdracht van 8,4 miljard euro en 525 euro per hoofd van de bevolking? Zo nee, kan de regering dan de Nederlandse EU-afdracht middels eenzelfde rekensom presenteren?

Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie om een cijfermatig overzicht van de EU-afdrachten van Nederland vanaf 2002 tot en met 2015 uitgesplitst naar de afdrachten (1), bestaande uit de BNP- (1a) en btw-afdracht (1b), landbouwheffing (1c) en invoerrechten (1d), de perceptiekostenvergoeding (2), bestaande uit de inning van landbouwheffingen (2a) en invoerrechten (2b), de netto uitgaven (3) en de afdrachten per hoofd van de bevolking (4) (zie de beantwoording van de schriftelijke vragen 62, 63 en 66 met betrekking tot de Miljoenennota 2015 voor een vergelijkbare tabel).

De leden van de PVV-fractie vragen om eenzelfde tabel, bestaande uit alle bovengenoemde elementen, voor alle lidstaten van de periode 2002 tot en met 2015 (gaarne per onderdeel uitgesplitst). Daarbij verzoeken de leden van PVV-fractie de regering vriendelijk om de antwoorden hierop als bijlage toe te voegen bij de beantwoording van deze inbreng en dus niet te verwijzen naar andere websites.

Voorts wordt met dit Eigen Middelenbesluit overgestapt op ESA2010. De leden van de PVV-fractie willen graag weten wat voor gevolgen dit heeft voor de EU-afdracht.

Daarnaast stellen de leden van de PVV-fractie de volgende drie vragen:

Wat is het oude BNI in 2010?

Wat is het BNI 2010 na bronnenrevisie?

Wat is het BNI 2010 na bronnenrevisie en toepassing van ESA2010?

Klopt het dat de naheffing van 642 miljoen euro niet is gebaseerd op het BNI 2010 na bronnenrevisie en toepassing van ESA (punt 3), maar wel op het BNI 2010 na bronnenrevisie (punt 2)?

Wat is precies het verschil tussen ESA2010 en ESA95?

Veranderingen

De tweede pijler van inkomsten voor de Europese Unie is een percentage van statistisch geharmoniseerde grondslag voor de btw. Het Eigen Middelenbesluit noch de memorie van toelichting bieden handvatten hoe deze statistische harmonisatie in zijn werk gaat. Door wie wordt deze statistische harmonisatie gedaan en welke methode gebruikt de desbetreffende instantie daarvoor, vragen de leden van de fractie van de VVD?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of bevestigd kan worden dat de korting van 1 miljard euro die Nederland ontvangt op de jaarlijkse afdracht geen rekening houdt met de hogere afdracht die Nederland volgens de nieuwe BNI-berekening betaalt (circa 200 miljoen euro jaarlijks) en dat Nederland met het wetsvoorstel in vergelijking met voorgaande jaren dus een netto voordeel heeft van 800 miljoen euro in plaats van een miljard euro? Deze leden vragen de regering voorts om schematisch weer te geven wat het losse effect is van verandering 1 (verlaging perceptiekostenvergoeding) en verandering 2 (verandering afdrachtspercentage btw) op de totale afdracht van Nederland voor het tijdvak 2014–2020.

Met dit voorstel wordt onder andere de perceptiekostenvergoeding voor het innen van douanerechten voor alle lidstaten aangepast van 25% naar 20%, waardoor de lidstaten een lagere vergoeding krijgen voor het innen van de douanerechten die de EU binnenkomen. De leden van de PVV-fractie willen weten wat er ten grondslag ligt aan het verlagen van dit percentage en of dit voor alle lidstaten geldt. Hoeveel hoger zal de Nederlandse afdracht in 2014 en in 2015 aan de EU zijn als gevolg van deze maatregel en hoe zal dit percentage worden verwerkt (graag toelichten middels een tabel)? Klopt het dat het hierbij gaat om een bedrag van 80 miljoen euro zoals eerder gesteld is door de Minister-President?

De leden van de PVV-fractie willen ook weten hoe het komt dat de perceptiekostenvergoeding voor het innen van douanerechten volgend jaar 216 miljoen euro lager is (579 miljoen euro – 363 miljoen euro)? Op welke wijze is de 20% hierin verwerkt?

Achtergrond

De huidige situatie omtrent ESA2010 en de bronnenrevisies van statistische instanties hebben het belang aangetoond van een «single rule book» omtrent het vaststellen van de grootte van het BNI en mogelijke wijzigingen in die meetsystematiek. Zo zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan het werken met vaste momenten waarop alle landen hun bronnen herzien. Wat is het oordeel van de regering hierover? Is de regering van mening dat een dergelijke set van regels aan een volgend Eigen Middelenbesluit gekoppeld zou moeten worden, vragen de leden van de VVD-fractie?

De Europese rekenkamer heeft recent geconstateerd dat de uitgaven van de EU nog steeds niet afdoende kunnen worden verantwoord. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering dan ook met klem om aandacht te blijven vestigen op transparante en inzichtelijke verantwoording van de uitgaven van de EU.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering hoe groot het effect van de nieuwe afspraken voor Nederland voor 2014 is. Is er door dit wetsvoorstel sprake van een mee-of tegenvaller voor dit jaar?

Artikelsgewijze toelichting van het Eigen Middelenbesluit

In het Eigen Middelen besluit in het traktatenblad wordt (onder 1) gesproken over een Eigen Middelen Besluit «zonder daarbij de noodzaak van een strakke begrotingsdiscipline uit het oog wordt verloren». De leden van de VVD-fractie vragen wat wordt bedoeld met deze specifieke zinsnede.

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of artikel 71 betekent dat een surplus aan afdrachten van de lidstaten het jaar erop wordt ingehouden op de afdracht van de lidstaten, of dat het surplus het jaar erop wordt opgeteld bij het uitgavenplafond van de Europese Unie en daarmee niet terugkomt naar de lidstaten?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg

De griffier van de commissie, Berck


X Noot
1

«een surplus van de inkomsten van de Unie in een financieel jaar ten opzichte van de werkelijke uitgaven zal worden overgeheveld naar het daaropvolgende jaar»

Naar boven