De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het opschrift van artikel I wordt ingevoegd:
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
2. In de aanhef (oud) vervalt: van de Algemene Ouderdomswet.
3. Na onderdeel A wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Na artikel 64c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 64d
Artikel 33a, tweede lid, is niet van toepassing op personen die op de dag voorafgaand
aan de datum van inwerkingtreding van de wet van ... tot wijziging van de Algemene
Ouderdomswet, de Wet financiering sociale verzekeringen, de Participatiewet en de
Wet op de huurtoeslag in verband met het toekennen van een inkomensondersteuning aan
personen die een uitkering ontvangen op grond van de Algemene Ouderdomswet en intrekking
van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen, Stb ...,
recht hadden op een tegemoetkoming op grond van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming
oudere belastingplichtigen of de Regeling koopkrachttegemoetkoming niet-KOB-gerechtigden
met een AOW-pensioen.
Toelichting
De door de regering voorgestelde inkomensondersteuning aan personen die een uitkering
ontvangen op grond van de AOW treft AOW-gerechtigden met een onvolledige AOW-opbouw.
Het gaat om ongeveer 600.000 personen, die voor ongeveer de helft in Nederland wonen,
en voor de andere helft in het buitenland.
Uit de systematiek van het wetsvoorstel volgt dat hoe lager de AOW-opbouw is, hoe
groter de inkomenseffecten zijn. Ouderen voor wie de MKOB naar verhouding een groter
deel van hun (totale) inkomen uitmaakt, worden het hardst getroffen. De inkomensachteruitgang
als gevolg van de voorgestelde regeling bedraagt maximaal € 301,91 per jaar, en minima
voelen dat het meest.
Indiener deelt niet de mening van de regering dat met de voorgestelde regeling sprake
is van een proportionele maatregel, in het licht van de brede structurele houdbaarheidsproblematiek
van de overheidsfinanciën.
Indiener is van mening dat met de relatief aanzienlijke inkomenseffecten, júist voor
kleine AOW uitkeringen, sprake is van disproportionele aantasting van het basisrecht
op de sociale verzekeringsuitkering. Het gaat hier om een eigendomsrecht op grond
van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).
Indiener is van mening dat het slechts in acht nemen van een overgangsperiode voor
het ingaan van de nieuwe regeling het eigendomsrecht méér beperkt dan uit oogpunt
van het algemeen belang noodzakelijk is.
Het amendement regelt dat de inkomensondersteuning AOW naar rato van de AOW-opbouw
alléén gaat gelden voor nieuwe gevallen. Degenen die nu al in aanmerking komen voor
de MKOB moeten straks ook in aanmerking komen voor inkomensondersteuning AOW die niet gerelateerd is aan de AOW-opbouw.
Krol