34 011 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van een civielrechtelijk bestuursverbod (Wet civielrechtelijk bestuursverbod)

C NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 19 januari 2016

De memorie van antwoord van 27 november 2015 heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de regering. Zij hebben daarover nog de volgende vragen.

De leden van de fractie van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord. Deze leden wensen nog een aantal aanvullende vragen te stellen.

2. Civielrechtelijke gevolgen van het bestuursverbod

De leden van de VVD-fractie hebben de vraag gesteld waarom het bestuursverbod niet tevens kan worden opgelegd aan commissarissen, maar alleen aan statutair en feitelijk bestuurders. De regering heeft daarop geantwoord dat er kenmerkende verschillen zijn tussen de positie van de bestuurder en de commissaris, zonder deze nader toe te lichten. De regering voegt daaraan toe dat bestuurders zich vaak kunnen hullen in het kleed van een rechtspersoon om zich aan persoonlijke aansprakelijkheid te onttrekken en daarbij vaak geen gebruik maken van rechtsvormen waar een raad van commissarissen is aangesteld. De leden van de VVD-fractie kunnen deze uitleg niet goed plaatsen, althans niet in relatie tot de door haar gestelde vraag. Zij wijzen op artikel 2:248 BW – hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders in geval van faillissement wegens onbehoorlijk bestuur – die via de schakelbepaling van artikel 2:259 BW ook van toepassing is op commissarissen. Wil de regering nog eens uitleggen waarom het bestuursverbod niet ook van toepassing is op commissarissen?

In het wetsvoorstel is opgenomen dat het gaat om bestuurders van rechtspersonen genoemd in artikel 3 boek 2 BW. In artikel 106e is een uitbreiding van het aantal rechtspersonen opgenomen.

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe het gaat met naar buitenlandse recht opgerichte rechtspersonen, zoals bijvoorbeeld Limited Liability Company (LLC) of private limited company (Ltd), welke na oprichting hun statutaire zetel hebben verplaatst naar Nederland, dan wel feitelijk in Nederland gevestigd zijn? Ontspringen de bestuurders van deze rechtspersonen de dans?

3. Registratie

Het bestuursverbod zal worden geregistreerd in het Handelsregister. Deze registratie is per definitie tijdelijk. Het bestuursverbod wordt immers voor maximaal 5 jaar opgelegd. De regering heeft in de memorie van antwoord aangegeven dat de registratie automatisch wordt beëindigd na ommekomst van de vijf jaar. Het ICT-ontwerp voorziet daarin. Voor bepaalde publieke instanties, zoals Justis, zullen ook na de ommekomst van 5 jaar gegevens beschikbaar blijven. De regering heeft in de memorie van antwoord de onderbouwing daarvan gegeven. De leden van de VVD-fractie vragen zich af op grond van welke titel deze gegevens over bestuursverboden langer dan 5 jaar beschikbaar blijven. Wat is de maximale bewaartermijn van deze historische gegevens? Zijn er ook andere instanties voor wie de historische gegevens beschikbaar blijven? Zo ja, wat is voor deze instanties de juridische titel?

De leden van de VVD-fractie hebben gevraagd naar de status van de instelling van een centraal aandeelhoudersregister. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft namelijk in een brief van 7 juli 2015 de Tweede Kamer laten weten dat de uitvoeringsconsequenties met name als gevolg van de omvang en complexiteit van de vereiste systeemaanpassingen groter zijn dan aanvankelijk ingeschat. De definitieve besluitvorming over de instelling van een centraal aandeelhoudersregister had dan ook nog niet kunnen plaatsvinden. Wil de regering aangeven wat de huidige status is van het centrale aandeelhoudersregister? Wanneer kan daarover besluitvorming worden verwacht? En hoe moet deze worden gezien in relatie tot het UBO-register?

4. Uitvoering en handhaving

Het lijkt de leden van de SP-fractie dat het in de praktijk lang gaat duren voor een inschrijving van een bestuursverbod daadwerkelijk is geeffectueerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Met name door de (langdurige) procedures, bij rechtbank, vervolgens beroep bij Hof en daarna mogelijk nog Hoge Raad.

Dergelijke procedures kunnen jaren duren. Is er nagedacht over de mogelijkheid om een bestuursverbod via een voorlopige voorziening op te leggen? In een periode van 3 tot 4 jaar kunnen bestuurders met slechte intenties heel veel schade veroorzaken.

Kan het voorkomen dat de rechter-commissaris (RC) in het faillissement op een later tijdstip als (zittings-)rechter moet beslissen op een vordering/verzoek tot een bestuursverbod van een curator in een hetzelfde faillissement? Dit lijkt de leden van de SP-fractie ongewenst. De slager zou dan zijn eigen vlees keuren.

Volgens artikel 106a lid 1 onder e is een bestuursverbod mogelijk indien er sprake is van een onherroepelijk opgelegde boete wegens bepaalde fiscale vergrijpen. De Belastingdienst zal op verzoek aan het Openbaar Ministerie (OM) of curator hierover informatie verstrekken. Wordt dit niet doorkruist door de geheimhoudingverplichting die de Belastingdienst heeft?

Is er nagedacht over een actieve of actievere rol van de Belastingdienst door het spontaan verstrekken van fiscale vergrijpboetes aan de curator of het OM in geval van faillissement? De leden van de SP-fractie vernemen graag de reactie van de regering.

Is er stilgestaan bij de mogelijkheid dat ook de Belastingdienst een verzoek doet om een bestuursverbod bij een faillissement, ook al ga je hiermee als preferent «crediteur» wel op een helling staan? De leden van de SP-fractie vernemen graag de reactie van de regering.

De leden van de fractie van de SP vragen verder hoe de regering voornemens is vorm te geven aan het toezicht op de naleving van het bestuursverbod?

Als laatste wordt door de SP-fractie de vraag gesteld op welke wijze de regering voornemens is het aanhangig maken van de overtreding van het bestuursverbod, met het te gelde maken van de eventueel opgelegde dwangsom, te regelen?

Moet het OM hiervoor een verzoek of vordering indienen bij de rechtbank? Of zijn andere partijen (bijvoorbeeld KvK) aan zet?

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Swagerman (VVD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), P. van Dijk (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP)

Naar boven