34 010 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet voortgezet onderwijs BES ter modernisering en vereenvoudiging van de normen voor onderwijstijd in het voortgezet onderwijs

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP1

Vastgesteld 9 februari 2015

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat beoogt de normen voor de onderwijstijd in het voortgezet onderwijs te moderniseren en zo scholen meer flexibiliteit te geven om kwalitatief goed onderwijs aan te bieden. Deze leden hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel. Zij stellen met genoegen vast dat met dit voorstel wordt teruggekeerd op een eerder ingeslagen – en door deze leden niet ondersteunde – weg onder het vorige kabinet. De leden van de SP-fractie sluiten zich aan bij de vragen van de D66-fractie.

De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat de visie op de noodzakelijke onderwijstijd verloopt met het getij. Terwijl in 2005 wetsvoorstel 29733 meer flexibiliteit in de onderwijstijd mogelijk maakte, werd in 2012 met wetsvoorstel 32640 tot hun spijt een veel striktere regeling voorgesteld. In 2015 wordt dat met wetsvoorstel 34010 weer enigszins versoepeld. Deze leden staan dan ook wel positief tegenover dit wetsvoorstel maar hebben wel behoefte aan een meer fundamentele argumentatie dan de regering nu presenteert.

2. Urennorm

Met dit wetsvoorstel streeft de regering thans naar meer flexibiliteit in de urennorm voor het voortgezet onderwijs, zo stellen de leden van de D66-fractie vast. Dit wordt bereikt door de urennorm van 1.040 uur per schooljaar bij te stellen naar 1.000 uur per schooljaar en 700 uur in het examenjaar. Ook wordt de urennorm niet vastgesteld per schooljaar, maar per opleiding. Dit geeft de scholen meer flexibiliteit om niet-gerealiseerde uren in te halen en verlicht de «planningskramp» die veel scholen nu ervaren. De leden van de D66-fractie vragen zich af of het verminderen van het minimum aantal verplichte lesuren invloed heeft op de financiering van het voortgezet onderwijs. Deze leden zijn van mening dat een vermindering in financiering de scholen kan hinderen om volledig gebruik te maken van de extra flexibiliteit door bijvoorbeeld te investeren in innoverende lesmethodes en het introduceren van nieuwe onderwijsactiviteiten. Dit zou, in de ogen van deze leden, het beoogde doel van deze wet tegenwerken. Denkt de regering dat scholen voldoende financiële middelen hebben om bovenop het reguliere programma bijvoorbeeld extra excellentieprogramma’s aan te bieden?

In de memorie van toelichting stelt de regering dat onderwijstijd een belangrijke randvoorwaarde is voor «inspirerend, uitdagend en zinvol onderwijs, dat hen zo goed mogelijk voorbereidt op persoonlijk, maatschappelijk en beroepsmatig functioneren en op het vervolgonderwijs.» De regering stelt ook dat het belang van wettelijke onderwijstijdnormen als zodanig niet ter discussie staat. De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering derhalve om de principiële argumentatie waarom de kwantiteit van de onderwijsuren een noodzakelijke voorwaarde is voor de kwaliteit.

Hoe interpreteert de regering in dat kader het recente CBS-rapport dat laat zien dat de effectiviteit en efficiëntie van het onderwijs (en dus de kwaliteit) niet werkelijk correleren met onderwijstijd maar dat andere factoren dat wel doen? Wat vindt de regering van de gedachte dat het uiteindelijk draait om het eindniveau (en de leeropbrengst) die een opleiding faciliteert en dat het daarvoor noodzakelijke aantal uren strikt genomen niet vast te stellen is? Wat vindt de regering van de gedachte dat de overheid gaat over het «wat» van eindniveau en inhoud en de school over het «hoe» van programma (inclusief onderwijstijd)? Is de regering bereid in die richting verdere initiatieven te faciliteren?

Hoe interpreteert de regering de overige inzichten uit het CBS-rapport, zoals het belang van een hoogwaardige opleiding en goede salariëring van docenten en kwalitatief goede invulling van onderwijsuren (en huiswerk) in plaats van een kwantitatieve benadering? Welke stappen zet de regering om aan deze randvoorwaarden voor goed onderwijs te werken?

3. Uitvoerings- en handhavingsgevolgen

De flexibilisering van de onderwijstijd gaat gepaard met meer ruimte voor scholen om op schoolniveau beleidskeuzes te maken. Dit betekent ook meer verantwoordelijkheden voor de partijen die op dit niveau werkzaam zijn, omdat door deze regeling de inspectie en rijksoverheid op grotere afstand komen te staan. Het bevreemdt de leden van de fractie van D66 dat de indruk wordt gewekt dat deze verantwoordelijkheid nolens volens wordt teruggeven aan de scholen. In de memorie van toelichting wordt op p. 10 gesproken over «high trust, high penalty». De leden van de D66-fractie vernemen graag wat «high trust, high penalty» in dit verband precies inhoudt. Op welke manier gaat het handelen van de inspectie afwijken van de normale procedures? Graag ontvangen deze leden een reactie.

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Vries-Leggedoor

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Bergman


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA), Kox (SP), Sylvester (PvdA),

Essers (CDA), Engels (D66), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU) Schaap (VVD), De Vries-Leggedoor (CDA) (voorzitter), Lokin-Sassen (CDA), Backer (D66), Ganzevoort (GL) (vice-voorzitter), De Lange (OSF), Koole (PvdA), Sent (PvdA), Vlietstra (PvdA), Van Strien (PVV), Sörensen (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Bruijn (VVD), Gerkens (SP)

Naar boven