De commissie voor de Werkwijze, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
tot wijziging van het Reglement van Orde, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen.
Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende
zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel
genoegzaam voorbereid.
De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de voorgestelde
wijziging van het Reglement van Orde in verband met het opnemen van de mogelijkheid
voor commissies om langs schriftelijke weg te besluiten. Zij hebben hierover een opmerking
en enkele vragen.
Allereerst willen voornoemde leden vermelden dat e-mailprocedures vooral, zoals in
het reglement wordt opgenomen, moeten worden gebruikt voor eenvoudige, spoedeisende
zaken.
Deze leden zijn voorts benieuwd of een quorum van toepassing wordt op e-mailprocedures
om stemmingen geldig te laten zijn? Ook willen zij graag weten of een absolute Kamermeerderheid
voor moet stemmen of dat de meerderheid van de deelnemende leden in de e-mailprocedure
voor moet stemmen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
voorstel. Zij zijn van mening dat zorgvuldige besluitvorming over zaken van politiek
belang een gedachtewisseling in de procedurevergaderingen vereist. Voor wat het parlement
betreft komt daar de eis van transparantie bij, die door de openbaarheid van de procedurevergaderingen
juist is gegarandeerd. Besluitvorming via e-mail is geen vervanging van de besluitvorming
in de procedurevergadering, maar een praktisch hulpmiddel. Deze leden steunen daarom
codificatie in het Reglement van Orde.
Deze leden herkennen de incidenten die zijn voorgevallen met e-mailprocedures en die
terecht in het presidium zijn besproken. Zij onderschrijven dan ook de instructie
aan de griffiers de procedure niet te gebruiken voor het vaststellen van een inbrengdatum
voor een verslag bij een wetsvoorstel. Naar het oordeel van voornoemde leden kan de
schriftelijke weg slechts worden gevolgd als het gaat om besluitvorming over een relatief
eenvoudig voorstel, dat bovendien spoedeisend is.
De aan het woord zijnde leden onderschrijven de lijn dat van fracties wordt gevraagd
zich expliciet uit te spreken. Zij delen voorts de opvatting van het presidium dat
deze procedure de voorkeur verdient boven de praktijk tot nu toe, waarbij niet reageren
gelijk staat aan instemming. Wel vragen de leden van de CDA-fractie wat in dit verband
een redelijke termijn is om te reageren op een verzoek via e-mailprocedure. Deze leden
vragen verder, wat de overwegingen voor en tegen zijn om deze redelijke termijn ook
in het Reglement van Orde op te nemen.
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van voorliggend
voorstel. Zij delen de opvatting dat de e-mailprocedure niet meer uit de Kamerprocedures
weg te denken is en vastlegging van een eenduidige procedure nodig is. De huidige
situatie waarin per commissie of per geval een andere procedure gevolgd wordt, leidt
evenwel tot verwarring en incidenten. Dat ervoor gekozen wordt de voorzitter van de
commissie te laten beslissen of een voorstel eenvoudig en spoedeisend van aard is,
kan op begrip van de aan het woord zijnde leden rekenen. Zij vragen wel in hoeverre
voorkomen gaat worden dat commissievoorzitters straks uiteenlopende opvattingen gaan
ontwikkelen over hetgeen eenvoudig en spoedeisend is. Hoe wordt verder gewaarborgd
dat de politieke kleur van een voorzitter niet gaat meespelen in de beoordeling daarvan?
Worden daarvoor objectieve criteria ontwikkeld?
Deze leden achten het goed dat nu komt vast te liggen dat er een expliciete meerderheid
voor een voorstel moet zijn. Vanwege de korte reactietermijnen kunnen anders per ongeluk
verzoeken aangenomen worden waarin niet de wil van de Kamer tot uitdrukking komt.
De voorzitter van de commissie, Van Miltenburg
De griffier van de commissie, Van Doorn