In het voorstel van wet (stuk nr. 2) worden de volgende verbeteringen aangebracht:
Aan artikel 3.133 wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Bij een gehele of gedeeltelijke afkoop van een aanspraak op lijfrente als bedoeld
in artikel 3.125 of artikel 3.126a vindt het eerste lid geen toepassing indien:
a. de verzekeringnemer dan wel, indien deze is overleden, de gerechtigde tot de aanspraak
langdurig arbeidsongeschikt is en voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen
voorwaarden ter zake van deze arbeidsongeschiktheid;
b. de verzekeringnemer dan wel, indien deze is overleden, de gerechtigde tot de aanspraak
op het moment van afkoop nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt; en
c. het gezamenlijke bedrag van hetgeen ter zake van dergelijke afkopen in het kalenderjaar
wordt ontvangen niet meer bedraagt dan € 40.000, dan wel, indien dat hoger is, niet
meer dan het gemiddelde van de premiegrondslag, bedoeld in artikel 3.127, derde lid,
vermeerderd met het in dat lid als laatste vermelde bedrag, van het kalenderjaar en
het voorafgaande kalenderjaar.
Hetgeen wordt ontvangen ter zake van een afkoop als bedoeld in de eerste volzin, wordt
als een termijn van lijfrente aangemerkt.
In artikel XVII, onderdeel C, wordt «wordt vervangen door» vervangen door: vervangen
door.