De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Het in artikel XV, onderdeel I, opgenomen artikel 28, eerste lid, wordt als volgt
gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «het verbranden van afvalstoffen» vervangen door: het verbranden
van afvalstoffen in andere gevallen dan als bedoeld onder c.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
c. het verbranden van afvalstoffen in een installatie waarin op grond van bij of krachtens
de Wet milieubeheer of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gestelde voorschriften,
dan wel een op grond van laatstgenoemde wet afgegeven omgevingsvergunning, geen huishoudelijke
afvalstoffen, gemengde bedrijfsafvalstoffen en gemengd sorteerresidu mogen worden
verbrand: nihil.
Toelichting
Met deze wijziging blijft het nultarief in de afvalstoffenbelasting van toepassing
voor het verbranden van afvalstoffen in een installatie waarin geen huishoudelijke
afvalstoffen, gemengde bedrijfsafvalstoffen en gemengd sorteerresidu mogen worden
verbrand. Of het niet is toegestaan deze afvalstoffen in de installatie te verbranden
moet blijken uit voorschriften gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer of de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of uit een op grond van laatstgenoemde wet
afgegeven omgevingsvergunning. Voor de verbranding van afvalstoffen in een zogenoemde
biomassa-energiecentrale, waarin dergelijke afvalstoffen niet mogen worden verbrand,
blijft dus het nultarief van toepassing.
Het wetsvoorstel, zoals aangepast bij eerste nota van wijziging, regelt dat vanaf
1 januari 2015 de afvalstoffenbelasting ook wordt geheven van inrichtingen waarin
blijkens een omgevingsvergunning huishoudelijk afval, gemengde bedrijfsafval of gemengd
sorteerresidu mag worden verbrand. Biomassa-energiecentrales, waarin dergelijk afval
niet mag worden verbrand, zijn in principe dus niet aan deze belasting onderworpen.
In de afvalstoffenbelasting wordt echter de belastingplicht geregeld op het niveau
van de inrichting. Daardoor worden biomassa-energiecentrales in de heffing betrokken
als zij zijn geplaatst binnen een inrichting waarin op grond van de omgevingsvergunning
in een andere installatie huishoudelijk afval, gemengd bedrijfsafval of gemengd sorteerresidu
mag worden verbrand. Met de voorgestelde wijziging wordt geregeld dat in die situatie
het huidige nultarief blijft gelden voor afvalstoffen die worden verbrand in een installatie
waarin geen huishoudelijk afval, geen gemengd bedrijfsafval en geen gemengd sorteerresidu
mag worden verbrand.
Omdat bij de raming van de opbrengst van het tarief voor verbranding is uitgegaan
van de hoeveelheden afvalstoffen die worden verbrand in installaties waarin huishoudelijk
afval, gemengd bedrijfsafval of gemengd sorteerresidu mag worden verbrand, heeft de
voorgestelde wijziging geen budgettaire gevolgen.
Schouten