34 002 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2015)

Nr. 49 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIJKGRAAF EN KOOLMEES TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 15

Ontvangen 12 november 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel XV wordt na onderdeel F een onderdeel ingevoegd, luidende:

Fa

Aan artikel 22, eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

l. EVOA:

Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190);

m. overbrenging:

overbrenging in de zin van de EVOA.

II

In artikel XV worden na onderdeel G vier onderdelen ingevoegd, luidende:

Ga

Aan artikel 23, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het verkrijgen van toestemming tot overbrenging van afvalstoffen uit Nederland om deze buiten Nederland te laten verbranden.

Gb

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a

  • 1. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt voor bepaalde afvalstoffen vastgesteld dat geen afvalstoffenbelasting wordt geheven ter zake van het verkrijgen van toestemming tot overbrenging van die afvalstoffen uit Nederland om deze buiten Nederland te laten verbranden.

  • 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, heeft alleen betrekking op afvalstoffen waarvan ter zake van de afgifte ter verwijdering van afvalstoffen aan een inrichting in Nederland geen afvalstoffenbelasting wordt geheven.

Gc

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

De belasting wordt geheven:

  • a. bij toepassing van artikel 23, eerste lid, onderdelen a en b: van de houder van de inrichting;

  • b. bij toepassing van artikel 23, eerste lid, onderdeel c: van degene aan wie ingevolge de EVOA toestemming is verleend de afvalstoffen uit Nederland over te brengen.

Gd

Aan artikel 26 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; dan wel», een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de geldigheidsduur van de beschikking, houdende toestemming tot overbrenging, is verlopen.

III

In artikel XV worden na onderdeel I drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Ia

Aan artikel 28, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het verkrijgen van toestemming tot overbrenging van afvalstoffen uit Nederland: € 13,00 per 1.000 kilogram.

Ib

In artikel 29, eerste lid, wordt «de verwijdering» vervangen door: de afgifte ter verwijdering of het verkrijgen van toestemming tot overbrenging uit Nederland.

Ic

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «De belastingplichtige» vervangen door: De belastingplichtige, bedoeld in artikel 24, onderdeel a,.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, is gehouden de administratie zodanig in te richten dat daarin per overbrenging op overzichtelijke wijze is opgenomen:

    • op basis van welke beschikking, houdende toestemming tot overbrenging, de afvalstoffen zijn overgebracht uit Nederland;

    • welke stoffen, preparaten en voorwerpen in welke hoeveelheden uit Nederland zijn overgebracht en op welk tijdstip het vervoer van de afvalstoffen in het kader van de overbrenging is aangevangen.

IV

Aan artikel XXXVII wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XV, onderdelen Fa, Ga, Gb, Gc, Gd, Ia, Ib en Ic, in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.

Toelichting

De afvalstoffenbelasting wordt mede van toepassing bij overbrenging van afvalstoffen in de zin van de EVOA (Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190) buiten Nederland, teneinde deze afvalstoffen te laten verbranden. Deze maatregel leidt tot een opbrengst van circa € 8 miljoen per jaar; waarbij de inning pas plaatsvindt en de opbrengst dus gerealiseerd wordt na afloop van de vergunning. De uitvoeringskosten bedragen € 400.000.

In de wijzigingsonderdelen I tot en met III wordt een aantal wijzigingen aangebracht in de in artikel XV van het wetsvoorstel opgenomen aanpassingen van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm).

Met onderdeel I wordt een onderdeel Fa ingevoegd, dat een aantal wijzigingen aanbrengt in artikel 22 van de Wbm. In artikel 22, eerste lid, van de Wbm worden na onderdeel k, twee onderdelen toegevoegd. Onderdeel l definieert wat verstaan wordt onder EVOA, in verband met de aansluiting bij het EVOA-systeem voor de heffing van afvalstoffenbelasting bij overbrenging uit Nederland. In onderdeel m wordt voor de definiëring van het begrip overbrenging aangesloten bij genoemde EVOA.

In onderdeel II worden vier onderdelen ingevoegd in artikel XV van het wetsvoorstel. Dit gebeurt na onderdeel G van dat artikel.

Onderdeel Ga regelt dat ook de verkrijging van toestemming tot overbrenging van afvalstoffen uit Nederland in de zin van de EVOA teneinde deze te laten verbranden buiten Nederland een belastbaar feit vormt. Dit wordt opgenomen in artikel 23, eerste lid, van de Wbm, in een toe te voegen onderdeel c.

In onderdeel Gb wordt artikel 23a ingevoegd in de Wbm. In dat artikel wordt een geclausuleerde delegatiegrondslag opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur bepaalde afvalstoffen waarbij het verkrijgen van toestemming tot overbrenging van afvalstoffen uit Nederland om deze buiten Nederland te laten verbranden niet leidt tot het heffen van afvalstoffenbelasting. Hiervoor is gekozen ten einde zorg te dragen dat geregeld kan worden dat afvalstoffen die worden overgebracht buiten Nederland niet zwaarder worden belast dan afvalstoffen die in Nederland ter verwijdering worden afgegeven aan een inrichting. Hiermede wordt bereikt dat het bij dit amendement voorgestelde wijziging van het wetsvoorstel de Europeesrechtelijke toets kan doorstaan.

In onderdeel Gc wordt in artikel 24 van de Wbm een nieuw onderdeel b opgenomen waarin wordt geregeld dat de belasting bij overbrenging uit Nederland wordt geheven van degene aan wie ingevolge de EVOA toestemming is verleend de afvalstoffen over te brengen. Het huidige belastbare feit wordt daarbij opgenomen in onderdeel a van genoemd artikel 24.

In onderdeel Gd wordt in artikel 26 van de Wbm een onderdeel c ingevoegd waarin wordt geregeld dat bij overbrenging van afvalstoffen uit Nederland de belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de geldigheidsduur van de beschikking, houdende toestemming tot overbrenging, is verlopen.

In onderdeel III worden drie onderdelen ingevoegd in artikel XV van het wetsvoorstel. Deze betreffen aanvullingen in de artikelen 28, 29 en 31 van de Wbm in verband met het opnemen van de overbrenging uit Nederland als belastbaar feit voor de afvalstoffenbelasting.

In onderdeel Ia wordt in artikel 28, eerste lid, van de Wbm een onderdeel c toegevoegd, waarin wordt geregeld dat het tarief bij het verkrijgen van toestemming tot overbrenging € 13 per 1.000 kilogram bedraagt. Dit is gelijk aan het tarief voor afvalstoffen die ter verwijdering worden afgegeven aan een inrichting in Nederland.

Onderdeel Ib regelt dat in artikel 29, eerst lid, van de Wbm wordt opgenomen dat de vrijstelling voor baggerspecie mede geldt bij de toestemming tot overbrenging uit Nederland.

In onderdeel Ic wordt geregeld dat aan artikel 31 van de Wbm een derde lid wordt toegevoegd waarin de administratieve verplichtingen van de belastingplichtige bij overbrenging van afvalstoffen uit Nederland worden opgenomen.

Artikel IV regelt dat de wijzigingen in werking treden op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip. Dit wordt geregeld in een aan artikel XXXVII van het wetsvoorstel toe te voegen zevende lid. Een inwerkingtreding bij koninklijk besluit is noodzakelijk in verband met het feit dat teneinde de wijzigingen de Europeesrechtelijke toets te kunnen laten doorstaan, eerst uitvoering gegeven moet worden aan de in artikel 23a van de Wbm opgenomen delegatie.

Dijkgraaf Koolmees

Naar boven