34 000 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2015

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2014

In de Kamerbrief van 8 november 2013 heb ik toegezegd dat ik u twee keer per jaar vertrouwelijk zou informeren over lopende onderzoeken en de niet-bewezen vermoedens van malversatie.

Tijdens het wetgevingsoverleg van juni 2014 (Kamerstuk 33 930 V, nr. 6) heb ik u toegezegd ook de effecten van sancties bij malversaties in deze tussentijdse rapportage te zullen vermelden.

Bijgaand aan deze brief ontvangt u deze vertrouwelijke informatie1. Voor de volledigheid heb ik de in 2014 bewezen gevallen toegevoegd.

In de vertrouwelijke bijlage ga ik achtereenvolgens in op:

  • 1. de gevallen die per 1 oktober nog in onderzoek waren;

  • 2. de in 2014 vastgestelde niet-bewezen vermoedens van malversatie;

  • 3. de in 2014 bewezen gevallen van malversatie;

  • 4. de effecten van het sanctiebeleid.

In 2014 zijn tot nu toe vierentwintig gevallen van vermoedens van malversatie gemeld. Al deze gevallen worden onderzocht. Tot nu toe heeft onderzoek geleid tot negen bewezen gevallen. Bij de bewezen malversaties zet ik in op het verhalen van de geleden schade en tref ik waar nodig aanvullende sancties.

Deze gevallen van malversatie zullen tevens worden opgenomen in de bijlage bij het departementaal jaarverslag over 2014.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven