Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2015
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij op 16 december
2014 om een reactie gevraagd op het bericht in de Telegraaf «Rotterdam machteloos
tegen moskee-internaten». Verder heeft de commissie mij gevraagd om spoedige beantwoording
van het verslag behorende bij het wetsvoorstel op de jeugdverblijven.
Zoals ik op de Kamervragen van de leden Klaveren en (beiden Groep Bontes/Van Klaveren,
Kamervraagnummer 2014Z22728) heb geantwoord is in juli 2013 is een convenant gesloten tussen de gemeente Rotterdam
en de drie internaten die in Rotterdam gevestigd zijn. In het convenant is afgesproken
dat de internaten zich houden aan het landelijk vastgestelde kwaliteitskader voor
privaat gefinancierde internaten. Uit de brief die het College van de gemeente Rotterdam
op 8 december 2014 (kenmerk: 124MO19216 – 14bb007263) naar de gemeenteraad heeft gestuurd
blijkt dat de drie in Rotterdam gevestigde internaten nog niet voldoen aan alle eisen
uit het landelijke kwaliteitskader.
In het kader van de landelijke kwaliteitseisen is onder meer afgesproken dat alle
gemeenten en internaten die meedoen aan het vrijwillig toezicht in 2014 een 0-meting
zouden uitvoeren, waaronder de drie internaten in Rotterdam. In 2014 heeft de 0-meting
plaatsgevonden in Rotterdam. Deze 0-meting – die door de GGD werd uitgevoerd – had
tot doel om per locatie/per internaat te inventariseren welke stappen nodig zijn om
tot volwaardige operationalisering van het kwaliteitskader te komen.
Met de vertegenwoordigers van privaatgefinancierde internaten is afgesproken dat zij
de adviezen van de GGD ter hand nemen en verbeteringen doorvoeren, waarna in 2015
in opdracht van gemeenten een vervolginspectie zal plaatsvinden. De gezamenlijke ambitie
is dat zij dan voldoen aan de afspraken.
Uit de bovengenoemde brief aan de gemeenteraad van Rotterdam blijkt ook dat de internaten
in Rotterdam hebben aangegeven te werken aan kwaliteitsverbetering.
Betreffende de beantwoording van het verslag behorende bij het wetsvoorstel op de
jeugdverblijven (Kamerstuk 34 053, nrs. 2 en 3); deze zal naar verwachting in februari naar uw Kamer worden verzonden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher