Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2014
Hierbij geef ik mijn reactie op het bericht dat de Nederlandse Agro Vertrouwensindex
op het laagste niveau staat sinds twee jaar. U heeft mij tijdens de procedurevergadering
van 12 november 2014 verzocht te reageren op dit bericht en per sector de meest recente
bevindingen van LEI Wageningen UR mee te nemen.
Om betere, representatieve informatie over de stemming onder agrarisch ondernemers
te kunnen gebruiken, ontwikkelden LTO-Nederland, Flynth adviseurs en accountants,
het Ministerie van Economische Zaken en LEI Wageningen UR in het kader van het topsectorenonderzoek
een Agro Vertrouwensindex. Dit is een enquête die drie tot vier maal per jaar de stemming
onder een groep agrariërs meet.
Uit de meest recente enquête – over het derde kwartaal van 2014 – blijkt dat boeren
en tuinders zorgen hebben over de huidige en verwachte economische situatie op hun
bedrijven. Daarnaast laat deze laatste enquête zien dat het laagste gemiddelde niveau
van de Nederlandse Agro Vertrouwensindex sinds de start van de index twee jaar geleden
bereikt is. Desondanks verwacht zo'n 40% van de ondervraagde ondernemers de komende
zes maanden wel te investeren. De helft van deze groep investeert méér dan vorig jaar.
De investeringsgroei is het grootst in de melkveehouderij, gevolgd door de varkenshouderij
en de vollegrondtuinbouw.
De Agro Vertrouwensindex is onderdeel van de stemmingsbarometer van de Europese landbouworganisatie
Copa-Cogeca. Hier doet onder andere Duitsland ook aan mee. De Duitse «Agrar Barometer»
liet in september 2014 een daling zien naar het laagste niveau sinds september 2010.
De Nederlandse situatie staat dus niet op zichzelf, maar heeft sterk te maken met
internationale ontwikkelingen.
Sinds begin 2013 vraagt de Agro Vertrouwensindex aan boeren en tuinders hoe zij de
economische situatie op hun bedrijf over 2 à 3 jaar inschatten. Uit de laatste enquête
blijkt dat pluimveehouders optimistisch zijn over de toekomst. Akkerbouwers, varkenshouders
en melkveehouders zijn pessimistisch.
De toekomstverwachtingen van glastuinders kunnen als gemiddeld bestempeld worden.
De gemiddelde verwachting van de ondervraagde boeren en tuinders scoorde het laagst
sinds de start van deze ondervraging. Voor het komende jaar zijn de gemiddelde verwachtingen
van de ondervraagde boeren en tuinders licht negatief. Dit komt vooral omdat men iets
lagere prijzen verwacht, waardoor het positieve effect van verwachte goede oogsten
en lagere kosten teniet wordt gedaan. Pluimveehouders en glastuinders verwachten echter
wel iets betere prijzen voor hun producten.
Ongeveer 40% van de ondervraagde boeren en tuinders verwacht de komende zes maanden
te investeren. Onder melkveehouders was dit percentage bijna 60%. De investeringsbehoefte
lijkt bij pluimveehouders het laagst; ruim 20%. Van de ondervraagden geeft 23% aan
niet te kunnen investeren door een gebrek aan financiële ruimte. Dit percentage ligt
met 40% het hoogst bij akkerbouwers en vollegrondtuinders.
De stemming onder boeren en tuinders wordt als vanouds sterk bepaald door de oogst,
opbrengstprijzen, kosten, beleid en calamiteiten. In veel sectoren staan de afzetmarkten
onder druk. Dit zien we sterk terug in onder andere de markten voor aardappelen, granen,
varkensvlees, eieren en melk. Dit wordt deels gecompenseerd door dalende kosten. Energieprijzen
zijn relatief laag en veehouders zien de kosten van krachtvoer dalen, omdat de opbrengsten
aan granen en soja goed zijn. Dat betekent wel dat akkerbouwers hun saldi zien dalen.
In Nederland waren de groeiomstandigheden het afgelopen jaar gemiddeld gesproken goed:
een vroeg voorjaar werd gevolgd door een groeizame zomer en veelal uitstekende oogstomstandigheden.
De geopolitieke situatie in de wereld had ook zijn effect op markten.
Op 6 augustus jl. kondigde Rusland zoals u bekend een boycot aan van Europese land-
en tuinbouwproducten. Vanaf begin 2014 gold al een Russisch importverbod voor consumptieaardappelen
en varkensvlees. Dit heeft de stemming onder boeren en tuinders, met name in de glasgroenteteelt,
beïnvloed. Ook de kaasprijzen kwamen onder druk. Intussen lijken markten zich te stabiliseren;
ondernemers zoeken naar alternatieve afzetmarkten en proberen zich anderszins aan
te passen aan de veranderende omstandigheden.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma