34 000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2015

Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2014

Tijdens de algemene politieke beschouwingen in de Tweede Kamer naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2014 verzocht de woordvoerder van de D66-fractie of de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alle opties ter verbetering of verandering van de rol van de Eerste Kamer op een rij wilde zetten, inclusief de afschaffing ervan.1 Deze vraag is door de Minister-President schriftelijk beantwoord.2 Daarbij is toegezegd dat ik – mede op basis van de literatuur – de gevraagde inventarisatie zou maken en dat ik daarbij ook een internationale vergelijking van andere stelsels zou voegen. Met de bijgevoegde notitie3 kom ik deze toezegging na.

Tijdens de algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer is door de woordvoerder van de fractie van de ChristenUnie gevraagd om in de notitie tevens aandacht te schenken aan de plaats van de Eerste Kamer bij de formule «vruchtbare samenwerking tussen regering en Staten-Generaal» die in vele, maar niet alle formatieopdrachten is terug te vinden.4 In mijn notitie besteed ik daarom aandacht aan de relatie tussen regering en senaat in de bestudeerde tweekamerstelsels en de eventuele rol van senaten bij de vorming van een nieuwe regering. Voorts kan ik mij voorstellen dat dit onderwerp aan de orde komt in de evaluatie van de kabinetsformatie van 2012, die momenteel wordt uitgevoerd in opdracht van de Tweede Kamer.

De bij deze brief gevoegde notitie bevat een internationale vergelijking van tweekamerstelsels, waarin tevens aandacht is besteed aan de relatie tussen regering en senaat in de bestudeerde tweekamerstelsels en aan de eventuele rol van senaten bij de vorming van een nieuwe regering. In de bijlage is de gevraagde inventarisatie van opties opgenomen voor zover die in Nederland sinds 1814 aan de orde zijn geweest. Deze notitie bied ik tegelijk aan de Voorzitter van de Eerste Kamer aan.

De notitie heeft een beschrijvend karakter en is bedoeld om tegemoet te komen aan de wens die vanuit beide Kamers is geuit om over deze onderwerpen geïnformeerd te worden. De notitie bevat geen standpunten van het kabinet over het functioneren van ons tweekamerstelsel. Het kabinet is van mening dat een eventuele discussie over de relatie tussen de Tweede en de Eerste Kamer in eerste instantie gevoerd moet worden in en tussen de Kamers. De notitie die ik u hierbij aanbied, kan behulpzaam zijn bij het voorbereiden van dergelijke debatten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Handelingen II 2013/14, nr. 5, item 4.

X Noot
2

Brief van de Minister-President van 26 september 2013.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Handelingen I 2013/14, nr. 5, item 4, blz. 38.

Naar boven