Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2015
In uw brief van 3 februari jl. vraagt uw Kamer mij wat de betekenis is van de uitspraken
van enkele leden van uw Kamer in het bericht «Korten op veiligheid is taboe» (AD,
2 februari 2015) voor wetsvoorstellen met een financiële component die al zijn ingediend,
en voor voorgenomen wetsvoorstellen, die nog ingediend moeten worden (Handelingen II
2014/15, nr. 49, Regeling van Werkzaamheden). In deze brief geef ik antwoord op deze
vragen.
In de media gedane uitspraken van de leden Recourt (PvdA) en Van der Steur (VVD) inzake
extra middelen voor de begroting van Veiligheid en Justitie van 2016 brengen geen
wijziging in de vastgestelde begroting van 2015. Dat betekent dat het wetgevingsproces
met betrekking tot ingediende wetsvoorstellen geen wijziging ondergaat.
Zoals aangegeven tijdens de behandeling van mijn begroting in het parlement, zullen
eventuele wijzigingen in de begroting als gevolg van de kamerbehandeling van de wetsvoorstellen,
door het kabinet worden bezien. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd middels de reguliere
(suppletoire) begrotingswetten en budgettaire nota’s.
In de brieven van 30 januari jl.1 en van 6 februari jl. heeft de Staatssecretaris een reactie gegeven naar aanleiding
van de moties van de Eerste Kamer ten aanzien van de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Een afschrift van deze brieven is naar uw Kamer verstuurd.
In deze brieven heeft de Staatssecretaris aangegeven het wetsvoorstel Rechtsbijstand
op te schorten in afwachting van de bevindingen van de in te stellen commissie. Het
onderzoek van de commissie zal zich tevens richten op de maatregelen als genoemd in
de algemene maatregel van bestuur die per 1 februari jl. in werking is getreden.
Ten aanzien van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten heeft uw Kamer mij nadere
vragen gesteld over de tweede nota van wijziging. Op 30 januari jl. heeft de Raad
voor de Rechtspraak u een aanvullend advies gezonden met betrekking tot deze tweede
nota van wijziging. Mede op basis daarvan beraad ik mij op de antwoorden op uw vragen.
Een afschrift van deze brief heb ik gezonden aan de Eerste Kamer.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten