De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding worden het verplichtingenbedrag
en het uitgavenbedrag verhoogd met € 470 (x € 1.000).
II
In artikel 35 Jeugd worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd
met € 470 (x € 1.000).
De kwaliteit van de lijkschouwing is al geruime tijd een punt van zorg. Door het verbeteren
en financieren van de opleiding wordt de kans kleiner dat misdrijven over het hoofd
worden gezien.
Na de basisopleiding tot forensisch geneeskundige, die 1 jaar (of dertig opleidingsdagen)
duurt, kan een forensisch arts opgenomen worden in het register van het Forensisch
Medisch Genootschap en werkzaamheden verrichten als lijkschouwer. Ook volgens de beroepsgroep
zelf waarborgt dit register de kwaliteit onvoldoende. De vervolgopleiding forensische
geneeskunde wordt door weinig mensen gevolgd. Dat komt door de hoge kosten die de
arts, in tegenstelling tot andere artsenopleidingen, zelf moet betalen. Overigens
heeft ook de lijkschouwing een wettelijke grondslag, te weten de Wet op de lijkbezorging.
Indiener is van mening dat (een deel van) de vervolgopleiding van overheidswege gefinancierd
zou moeten worden. Het vaststellen van de doodsoorzaak en daarmee ook het aan het
licht brengen van misdrijven is een publieke taak.
Ook de Gezondheidsraad heeft aanbevolen om de vervolgopleiding forensische geneeskunde
te financieren en vindt het voor de hand liggen als de kosten van financiering voor
rekening komt van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, omdat forensisch artsen
werken ten behoeve van de veiligheid en de rechtspraak.
Bij de beroepsgroep bestaan ideeën over de noodzakelijke invulling van het vast te
stellen opleidingsprogramma om de kwaliteit van de lijkschouwing te verbeteren. Uit
schattingen komt naar voren dat een bedrag van € 470.000 volstaat om voldoende lijkschouwers
op te leiden. Daarom regelt dit amendement dat € 470.000 wordt vrijgemaakt voor de
financiering van de vervolgopleiding forensische geneeskunde.
Dekking kan worden gevonden door de subsidie die in het kader van de NODO-procedure
(Nader Onderzoek Doodsoorzaak minderjarigen) aan GGD, UMC, AMC etc. is verstrekt,
hiervoor te gebruiken (pagina 237 van de begroting). Volgens de toelichting bij deze
subsidie (pagina 242 van de begroting) is reeds besloten de NODO-procedure te stoppen.
De subsidie staat echter voor een bedrag van € 940.000 op de begroting voor de jaren
2015 en verder. De helft van dit bedrag zal per 1 januari 2015 worden overgeheveld
aan het Ministerie van VWS. Over de resterende middelen voor 2015 moet besluitvorming
nog plaatsvinden, aldus de begroting.
Indiener is van mening dat het doel van het verrichten van nader onderzoek naar de
doodsoorzaak bij minderjarigen, namelijk het vaststellen van mogelijk niet-natuurlijk
overlijden, overeenkomt met het doel van dit amendement. Door het verbeteren van de
kwaliteit van de lijkschouwing door de vervolgopleiding forensische geneeskunde te
verbeteren zal ook eerder niet-natuurlijk overlijden kunnen worden vastgesteld.