34 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2015

De Vergoedingsregeling gemeenten voor handhaving parkeren en overlast 2010 (hierna: pv-vergoeding) is op 1 januari jl. beëindigd. Gemeenten die gebruik maakten van deze regeling ontvangen niet langer een tegemoetkoming voor uitgeschreven processen-verbaal waarop buitengewoon opsporingsambtenaren in de openbare ruimte handhaven. Uw Kamer heeft per motie (van de leden Dijkhoff en Segers, Kamerstuk 34 000 VI, nr. 28) verzocht te onderzoeken wat de gevolgen hiervan zijn voor de afbreuk van de leefbaarheid en het veiligheidsbeleid in gemeenten en de werklast voor de politie, en de Kamer voor 1 juli 2015 daarover te rapporteren.

Ter uitvoering van de motie is door APE Public Economics in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum een onderzoek verricht waarvan de resultaten zijn te vinden in «Registratie en besteding van de proces verbaal-vergoedingen door gemeenten». Met deze brief doe ik u dit onderzoeksrapport toekomen1.

Het doel van het onderzoek is om de registratie en besteding van de vergoeding inzichtelijk te maken. Voor deze onderzoeksopdracht is gekozen, omdat de korte tijd die is verstreken sinds het afschaffen van de vergoedingsregeling het niet mogelijk maakt op dit moment reeds de gevolgen in kaart te brengen. Bovendien is inzicht in het gebruik van de tegemoetkoming een noodzakelijke stap om een mogelijk verband tussen het beëindigen van de vergoedingsregeling en de genoemde gevolgen te verklaren.

De pv-vergoedingen zijn vaak niet als zodanig terug te vinden in de gemeentelijke verantwoordingsdocumenten. Uit het onderzoek blijkt dat de onderzochte gemeenten verschillend omgaan met de registratie van de pv-vergoeding. Gemeenten registreren de pv-vergoeding op verschillende wijze en onder verschillende posten. Verder verschillen de posten als zodanig omdat gemeentelijke begrotingen niet uniform zijn opgezet. Naast het feit dat de registratie verschilt, zijn de pv-vergoedingen vaak niet terug te vinden op de begrotingen of jaarrekeningen, omdat ze onder een overkoepelende post vallen. Wel kan op basis van de afgenomen interviews worden geconstateerd dat bij zo’n 85 procent van de gemeenten de pv-vergoeding is geregistreerd onder een post «Openbare orde» of «Parkeren» en voor het overige vaak onder de algemene middelen.

Door het verschil in de indeling van posten en het veelvuldig registreren van de pv-vergoedingen onder een overkoepelende post, is het niet mogelijk uit de verantwoordingsdocumenten te herleiden waar de pv-vergoedingen aan besteed zijn en is het tevens niet mogelijk om inzichtelijk te maken hoe de pv-vergoeding zich verhoudt tot overige kosten en baten van de handhaving van de openbare orde (en parkeren) in gemeenten.

Ook de geïnterviewde gemeenteambtenaren gaven meestal aan geen inzicht te hebben in de algemene bekostiging van openbare orde en veiligheid, maar merkten op dat de pv-vergoedingen naar hun indruk geen substantieel deel uitmaakten van de totale kostenpost handhaving openbare orde. Uit de interviews blijkt verder dat een groot gedeelte van de gemeenten de vergoedingen besteedde aan gemaakte kosten voor de handhaving in het algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaren in het bijzonder.

Het totaalbedrag dat gemeenten aan pv-vergoedingen hebben ontvangen tussen 2009 en 2015 schommelt tussen de 10,1 miljoen euro en 14,3 miljoen euro per jaar. Vanaf 2009 is een geleidelijke stijging te zien met een piek in 2011 waarna het totaalbedrag geleidelijk weer afneemt tot 11,3 miljoen euro in 2014. Het in 2014 ingestelde plafond van 14,5 miljoen euro is niet behaald.

Het onderzoek ziet op de registratie en besteding van de pv-vergoeding door gemeenten en geeft niet direct antwoord op de gevolgen van de afschaffing van de pv-vergoeding voor de leefbaarheid, het veiligheidsbeleid en de werklast voor de politie. Wel wordt in het onderzoek kort aandacht besteed aan relevante reacties van geïnterviewden. Hieruit komt onder meer naar voren dat gemeenten zich zorgen maken over het afschaffen van de pv-vergoeding voor de handhaving, maar wordt tevens gesteld dat gemeenten niet van plan zijn om het wegvallen van de pv-vergoedingen de mate van handhaving te laten bepalen. Ook werd opgemerkt dat de vergoedingen niet leidend zijn geweest voor de inzet op handhaving omdat handhaving een zelfstandig belang is. Hieruit kan afgeleid worden dat de afschaffing van de pv-vergoeding niet altijd direct effect heeft op de handhaving door gemeenten.

Door het wegvallen van de vergoeding kan het zijn dat gemeenten scherper moeten prioriteren. Prioritering is onderdeel van het lokale veiligheidsbeleid waarover gemeenten afspraken maken met de politie en het Openbaar Ministerie in de lokale driehoek. Of de afschaffing effect heeft op het veiligheidsbeleid en in het verlengde daarvan op de werklast van de politie valt niet uit het onderzoek op te maken.

Samenvattend concludeer ik dat de vergoedingsregeling grotendeels aan handhaving werd besteed, de opbrengsten zeer welkom waren maar over het algemeen een beperkte bijdrage leverden aan het bekostigen van de totale handhaving en het totaalbedrag van de pv-vergoeding een geleidelijke afname liet zien sinds 2011. Hoewel de korte tijd die is verstreken sinds de afschaffing van de pv-vergoeding het op dit moment niet mogelijk maakt de gevolgen in kaart te brengen, zijn de uitkomsten van het onderzoek overeenkomstig het doel dat de vergoedingsregeling beoogde om de handhavingsinzet van gemeenten bij overlast in de openbare ruimte te stimuleren.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) deelt de mening dat het nog niet mogelijk is de gevolgen van de afschaffing in beeld te brengen. De VNG heeft in reactie op het onderzoeksrapport laten weten de uitkomsten niet verrassend te vinden, aangezien de gevolgen van het afschaffen pas voelbaar zullen zijn in de begrotingen van 2016 en de keuzes die gemeenten moeten maken omtrent handhaving als gevolg van het afschaffen van de vergoedingsregeling in de meeste gevallen niet in de onderzoeksperiode vallen. Het standpunt van de VNG dat het afschaffen van de pv-vergoeding zonder een alternatief te bieden geen goede zaak is, blijft ongewijzigd.

Gezien het belang van toezicht en handhaving in de openbare ruimte zal ik een vinger aan de pols houden door onder andere werkbezoeken te brengen aan gemeenten en het onderwerp met de VNG te bespreken in het Strategisch Beraad Veiligheid (SBV). Op deze wijze volg ik de ontwikkelingen binnen de gemeentelijke handhavingspraktijk. Eind 2015 verwacht ik uw Kamer hierover nader te informeren in een brief over toezicht en handhaving in de openbare ruimte.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven