Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2016
Zoals u bekend is, is tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer
in oktober 2014 door de toenmalige fractievoorzitter van de VVD de gedachte geopperd
een staatscommissie in te stellen die het functioneren van het parlementaire stelsel
onderzoekt. De Minister-President merkte tijdens het debat op dat het instellen van
een staatscommissie geen prioriteit heeft voor het kabinet, maar hij gaf aan steun
te verlenen aan de totstandkoming van een staatscommissie die zal kijken naar een
staatsrechtelijke herbezinning. Deze steun zou bestaan uit steun en betrokkenheid
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een fase van overleg
tussen fractievoorzitters in de Eerste en Tweede Kamer en in de daaropvolgende fase
van overleg over de samenstelling en de taakomschrijving van een in te stellen staatscommissie.
In het afgelopen jaar hebben de fractievoorzitters in de Eerste Kamer binnen het College
van Senioren enige malen gesproken over de gedachte van het instellen van een staatscommissie.
Een en ander heeft ertoe geleid dat de Eerste Kamer in haar plenaire vergadering van
19 januari 2016 intern, dat wil zeggen als Kamer zonder aanwezigheid van de regering,
een debat heeft gewijd aan de instelling van een Staatscommissie Bezinning Parlementair
Stelsel.
Tijdens het debat heeft het Kamerlid Duthler (VVD), mede namens een aantal andere
leden, een motie ingediend. De Eerste Kamer heeft deze motie in haar vergadering van
2 februari 2016 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. De stemverhouding naar
fracties die vóór, respectievelijk tegen stemden, was 47 tegen 28.
Hierbij doe ik u de aangenomen motie toekomen. Graag verneem ik van u of er binnen
de Tweede Kamer steun is voor hetgeen in de motie is verwoord. Tot overleg bestaat
aan onze kant uiteraard graag bereidheid.
De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol