34 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2015

Nr. 38 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2015

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft in haar procedurevergadering van 25 maart 2015 besloten aan de Kamer het voorstel ter goedkeuring voor te leggen om aan de Raad van State ingevolge artikel 21 a van de Wet op de Raad van State voorlichting te vragen over het geven van aanwijzingen aan de Gouverneurs van de landen in het Caribische deel van het Koninkrijk. De directe aanleiding voor het verzoek van de commissie is de op 11 juli 2014 aan de Gouverneur van Aruba gegeven aanwijzing inzake de begroting van het Land Aruba voor het jaar 2014 (koninklijk besluit nr. 2014-0000354235). De commissie heeft bij de formulering van de voorlichtingsvragen mede gebruik gemaakt van suggesties vanuit de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De commissie zou graag antwoord krijgen op de volgende vragen:

  • 1. Van welke juridische grondslag kan de Rijksministerraad gebruik maken voor een koninklijk besluit tot het geven van een aanwijzing aan de Gouverneur (hierna: aanwijzing)?

  • 2. Hoe kan worden voorkomen dat de positie van de Gouverneur als koninkrijksorgaan in conflict komt met de positie als landsorgaan als gevolg van een gegeven aanwijzing?

  • 3. Welke juridische uitgangspunten zijn van belang bij de besluitvorming van de Rijksministerraad inzake het geven van een dergelijke aanwijzing?

  • 4. Welke eisen dienen in acht te worden genomen ten aanzien van de inhoud van de te geven aanwijzing?

  • 5. Waarop kan een aanwijzing betrekking hebben en welke procedure moet worden gevolgd?

  • 6. Welke middelen tot redres staan ter beschikking van de landen tegen een onbevoegd gegeven aanwijzing?

De commissie verzoekt u in te stemmen met doorgeleiding van het bovenstaande aan de Raad van State, ter verkrijging van de voorlichting als hierboven bedoeld. Daarbij het aanvullende verzoek om in de uitgaande brief aan de Raad van State te benadrukken dat het aan de Raad van State zelf is te bepalen waar binnen de Raad dit verzoek wordt behandeld.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Recourt

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, De Lange

Naar boven