Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2015
Met deze brief informeer ik u over het proces van de Reclame Code Commissie over de
zorgspotjes. Op 11 februari is in de Regeling van Werkzaamheden dit verzoek gedaan
door uw Kamer (Handelingen II 2014/15, nr. 53, item 5). Aangezien er een aantal klachten kan worden onderscheiden, schets ik het chronologisch
verloop van de oordelen van de Reclame Code Commissie tot dusver.
In november 2014 ontving de Reclame Code Commissie twee klachten van burgers omtrent
de zorgspots van de campagne «Nederland verandert, de zorg verandert mee». Het Ministerie
van VWS heeft hierin schriftelijk en mondeling verweer gevoerd. De klachten zijn op
11 december 2014 behandeld bij de Reclame Code Commissie. Op 16 december kwam de Reclame
Code Commissie tot het oordeel dat de Commissie zich niet bevoegd achtte om de klachten
inhoudelijk te beoordelen. Dit omdat de spots niet als reclame in de zin van artikel 1
van Nederlandse Reclame Code konden worden aangemerkt. De Reclame Code Commissie kwam
derhalve niet toe tot een inhoudelijk oordeel van de klacht.
Op 29 december diende de FNV een klacht in over dezelfde zorgspots bij de Reclame
Code Commissie. Op 5 januari wees de commissie deze klacht direct af en verwees hierbij
naar het eerdere oordeel van 16 december 2014, waarbij de spots niet als reclame konden
worden aangemerkt. Op 5 januari tekende FNV bezwaar aan tegen dit oordeel van de Reclame
Code Commissie. In tegenstelling tot haar oordeel van 16 december 2014 oordeelde de
Reclame Code Commissie naar aanleiding van de klacht van de FNV op 15 januari 2015
dat de bestreden spots wel aan te merken zijn als reclame in de zin van artikel 1
NRC. Dit had als gevolg dat de klacht van de FNV nu wel inhoudelijk zou worden beoordeeld
door de Reclame Code Commissie.
De klacht van de FNV is mondeling behandeld op 29 januari 2015, waarbij het Ministerie
van VWS schriftelijk en mondeling verweer heeft gevoerd. Bij uitspraak van 10 februari
2015 heeft de Reclame Code Commissie de klacht van de FNV gericht tegen enkele reclamespotjes
van VWS – gedeeltelijk – toegewezen o.g.v. overtreding van artikel 5 van de reclamecode.
De Reclame Code Commissie concludeert verder dat de uitingen niet misleidend of oneerlijk
zijn en dat algemeen belang niet geschaad is
Ik heb tegen deze uitspraak van 29 januari 2015 beroep ingesteld alsmede tegen de
eerdere tussenbeslissing van 15 januari 2015, waarin de Reclame Code Commissie de
spots als reclame heeft aangemerkt. Dat doe ik, omdat ik mij niet kan verenigen met
de gedeeltelijke toewijzing van de klacht. Het gaat ook om overheidsvoorlichting in
het algemeen. De beroepszaak wordt behandeld op 24 maart. In afwachting van de einduitspraak
van het beroep, zal ik uw Kamer hierover nader informeren.
Tevens is bij zitting van 19 februari een klacht rondom de spot over bezoek aan de
spoedeisende hulp, huisarts of huisartsenpost behandeld. De klager is van mening dat
in deze spot niet alle informatie zou zijn verstrekt. Hiermee doelt klager op het
feit dat in de spot geen mededelingen worden gedaan over de kosten van mogelijk aanvullende
diagnostiek. De uitspraak van deze zaak wordt begin maart verwacht. Ook hierop zal
ik een reactie geven als ik u informeer in een vervolgbrief.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers