34 000 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2015

Nr. 58 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2015

Op basis van een goede en intensieve samenwerking met alle relevante partijen in regio rondom de corridor A7/A8 heb ik het besluit genomen in de provincie Noord-Holland een MIRT-verkenning ga starten onder de naam Corridorstudie Amsterdam–Hoorn. Het Startdocument voor deze verkenning treft u bijgaand aan1.

Aanleiding Corridorstudie Amsterdam–Hoorn

Het in 2013 afgeronde MIRT-onderzoek Noordkant Amsterdam (MONA) toonde aan dat de wegen aan de noordkant van Amsterdam na 2020 te maken krijgen met een forse overschrijding van de reistijdnormen, onder meer vastgesteld in het Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), in het jaar 2030. Dit komt volgens MONA met name door bevolkingsgroei en een toename van de automobiliteit. Samen met de provincie Noord-Holland, de Stadsregio Amsterdam, maar ook met gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties wil ik nu al anticiperen op de toekomstige bereikbaarheidsknelpunten in de A7–A8-corridor tussen Amsterdam en Hoorn. De corridor ligt grotendeels in de Metropoolregio Amsterdam, volgens de SVIR één van de belangrijkste economische regio’s van het land. Voor de internationale concurrentiepositie van dit gebied zijn bereikbaarheid en doorstroming (op weg en spoor) essentieel: niet alleen een vestigingsvoorwaarde voor bedrijven, maar ook een bepalende conditie voor aantrekkelijke woon- en leefmilieus. Met de Uitvoeringsagenda Aanpak Noordkant Amsterdam (d.d. 17 oktober 2013) is daarom afgesproken een MIRT-verkenning uit te voeren. Ik neem hiervoor het initiatief, maar zoekt nadrukkelijk de samenwerking met partijen in de regio. Voor de Corridorstudie werk ik volgens de brede gezamenlijke aanpak bereikbaarheidsopgaven (vernieuwing MIRT/ Meer Bereiken).

Breed sectorale Corridorstudie

In overleg met de regio heb ik besloten in de Corridorstudie een sectorale focus aan te brengen, namelijk de bereikbaarheid op de lange termijn waarborgen. Hierbij staat de vraag (de reiziger, de vervoerder) na 2020 centraal op de corridor Amsterdam–Hoorn. In de studie wordt daarom niet alleen naar het hoofdwegennet, maar ook naar het onderliggend wegennet, het OV, de fiets en de ketenmobiliteit gekeken.

Cruciaal voor het realiseren van de doelstelling van de Corridorstudie is de samenwerking met de omgeving, in het bijzonder medeoverheden. Betrokken partijen hebben zich bestuurlijk uitgesproken zich in te zullen zetten voor het behalen van de brede doelstelling van de Corridorstudie. Naast de samenwerking met medeoverheden heb ik in de kwartiermakersfase van de Corridorstudie actief de samenwerking gezocht met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Ik heb ervaren dat de stakeholders het hebben gewaardeerd dat ze al voor de daadwerkelijke start van de verkenning zijn betrokken bij het bepalen van de opgave. Tijdens de verkenning zal ik wederom actief inzetten op participatie door stakeholders met als doel het generen van meerwaarde voor de Corridorstudie. Het is denkbaar dat door opgaven gezamenlijk en in samenhang aan te pakken win-winsituaties ontstaan, waarbij de bereikbaarheid verbetert, andere vraagstukken worden opgelost en (regionale) ambities gerealiseerd.

Doelstelling en studiegebied Corridorstudie Amsterdam–Hoorn

De hoofddoelstelling van de Corridorstudie Amsterdam–Hoorn luidt als volgt: Verbeteren van de bereikbaarheid in de corridor Amsterdam–Hoorn om daarmee een bijdrage te leveren aan de ambities van rijk en regio, zoals het versterken van de economische concurrentiepositie en het zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving.

Bij de hoofddoelstelling gelden de volgende drie ambities.

  • 1. Er is nadrukkelijk aandacht voor maatregelen op het onderliggend wegennet, het fietsnetwerk en het ovnetwerk (spoor en buslijnen).

  • 2. Rekening houden met – en waar mogelijk versterken van – landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

  • 3. Rekenschap geven van ruimtelijke ontwikkelingen en projecten in het zoeken naar oplossingen voor de bereikbaarheidsopgave.

Het studiegebied is het gebied waar gezocht wordt naar maatregelen om de toekomstige bereikbaarheidsknelpunten op te lossen. In de Uitvoeringsagenda Aanpak Noordkant Amsterdam beperkte het studiegebied voor de MIRT-verkenning zich tot het gebied tussen Amsterdam en Purmerend. Het studiegebied heb ik na overleg met diverse partijen uitgebreid tot Hoorn. Dit omdat in de Hoornse regio zaken spelen – op het gebied van forensenstromen, ov-verbindingen, onderliggend wegennet – die van invloed zijn op de bereikbaarheid van de A7–A8-corridor. Het studiegebied van de Corridorstudie beslaat daarmee grofweg het gebied vanaf de twee Coentunnels tot en met Hoorn, met Waterland als oostelijke grens en de gemeentegrenzen van Zaanstad, Wormerland en Beemster als westelijke grens. Meer specifiek:

  • Hoofdwegennet. De focus ligt op de volgende wegdelen: knooppunt A5–A10-West, benutting beide Coentunnels, knooppunt Coenplein, A10-Noord tot afslag S116, A8 met alle aansluitingen tot aan de provinciale weg N8, A7 met alle aansluitingen tot afrit Hoorn-Noord.

  • Onderliggend wegennet. Hier richt de studie zich met name op het N-wegennet rond Zaanstad, Purmerend en Hoorn (N244, N516 en N515) en het lokale wegennet in Amsterdam-Noord, Waterland, Purmerend, Zaanstad, Oostzaan, Beemster, Hoorn en Wormerland.

  • Openbaar vervoer en fietsinfrastructuur. De volgende verbindingen zijn relevant:

    • Hoornse lijn. De spoorverbinding van Hoorn via Purmerend naar Zaanstad (inclusief de spoorbrug over de Zaan) en Amsterdam, waarbij in Zaanstad wordt aangesloten op de Zaanlijn.

    • De Zaanlijn loopt van Amsterdam CS naar Alkmaar en maakt deel uit van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Intercitystations op deze lijn zijn Amsterdam Sloterdijk, Zaandam, Castricum en Heiloo.

    • De snelbusverbinding tussen Amsterdam en Purmerend, Amsterdam en Waterland en Amsterdam en Zaanstad.

    • Bestaande en geplande (snel)fietspaden tussen Purmerend, Zaanstad en Amsterdam-Noord – bijvoorbeeld de geplande Dam tot Damfietsroute van het Zaanse centrum naar het pontveer over het IJ.

Planning en Financiering

In lijn met de stappen uit het MIRT-spelregelkader streef ik ernaar begin 2017 een ontwerp-rijksstructuurvisie vast te stellen. Ik zal u hierover te zijner tijd informeren.

Voor de aanpak van de bereikbaarheidsproblematiek in het corridorgebied heb ik 300 miljoen euro gereserveerd, beschikbaar vanaf 2023. Toekenning en vaststelling van dit budget vindt plaats op basis van de bestuurlijke besluitvorming begin 2017. Over ambities die als «meekoppelkansen» worden meegenomen in een eventueel voorkeursalternatief en die niet rechtstreeks herleid kunnen worden tot de bereikbaarheidsopgave, moeten met betrekking tot realisatie en financiering nadere afspraken met regionale partijen gemaakt worden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven