33 997 Vliegramp MH17

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2016

In de regeling van werkzaamheden van 3 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 50, Regeling van werkzaamheden) heeft het lid Omtzigt (CDA) verzocht om een brief over het bericht «Oekraïne: radarbeeld MH17 nooit opgevraagd» te ontvangen vóór het debat over de radargegevens van de MH17. Met deze brief voldoe ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, aan dit verzoek van uw Kamer. Ook worden de antwoordbrieven van premier Rutte aan nabestaanden (zoals verzocht door het lid Omtzigt in de regeling van werkzaamheden van 14 januari 2016; Handelingen II 2015/16, nr. 42, Regeling van werkzaamheden) als bijlage bij deze brief meegestuurd1.

Berichtgeving

Op 3 februari jl. werd in verschillende media aandacht besteed aan het verzoek om radarbeelden van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) aan Oekraïne. Daarin werd door de voormalige Staatssecretaris van Infrastructuur uit Oekraïne, Vladimir Shulmeister, beweerd dat de OVV nooit om radarbeelden zou hebben gevraagd aan de Oekraïense autoriteiten. Het kabinet heeft bij zowel Oekraïne, als bij de OVV navraag gedaan. Inmiddels is gebleken dat deze informatie onjuist is. Ook de OVV heeft dit bevestigd. In zijn rapport over de toedracht geeft de OVV aan dat de Russische Federatie de radarbeelden niet heeft bewaard en dat Oekraïne radarinstallaties wegens onderhoud niet aan had staan (MH17 Crash, paragraaf 2.9.5.2). Tevens benadrukt de OVV met klem dat aanvullende gegevens de in het onderzoek getrokken conclusies over de toedracht niet zullen wijzigen.

Samenwerking met Oekraïne in onderzoek naar toedracht

De Oekraïense autoriteiten hadden op basis van de regels van de ICAO de verantwoordelijkheid voor het onafhankelijke onderzoek naar de toedracht van de ramp met MH17. Deze regels bieden de mogelijkheid om de uitvoering van het onderzoek in onderling overleg aan een ander land over te dragen. Op voorstel van Oekraïne zelf, met als aanleiding het hoge aantal Nederlandse slachtoffers en de ervaring en kennis die in Nederland voorhanden was, is deze verantwoordelijkheid formeel overgedragen aan Nederland. Hiertoe werd in de week na de ramp een Memorandum of Understanding tussen Nederland en Oekraïne gesloten (bijlage bij Kamerstuk 33 997, nr. 4). Het kabinet is Oekraïne erkentelijk dat het deze stap heeft genomen en dat het sindsdien ook alle medewerking heeft verleend aan de uitvoering van het onderzoek.

Reactie uit Oekraïne op berichtgeving

De uitspraken die de heer Shulmeister volgens de media zou hebben gedaan, hebben verbazing gewekt bij betrokkenen aan Nederlandse en Oekraïense zijde. Naar aanleiding van de publicatie is vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken direct contact opgenomen met de Oekraïense autoriteiten, die benadrukten dat de heer Shulmeister niet langer vice-minister is en dus ook niet de Oekraïense regering vertegenwoordigt. Oekraïne herkent zich niet in de uitspraken en heeft laten weten dat de bewering dat er nooit formeel zou zijn gevraagd naar radardata onjuist is. Oekraïne benadrukte voorts dat alle relevante en beschikbare informatie is overgedragen aan de OVV.

Reactie OVV

De OVV heeft na de crash van vlucht MH17 onderzoek gedaan om vast te stellen wat de oorzaak is geweest van de crash. De OVV heeft op basis van meerdere bronnen overtuigend aangetoond dat vlucht MH17 is neergestort als gevolg van de ontploffing nabij de cockpit van een 9N314M raketkop op een 9M38-serie raket, afgevuurd vanaf een BUK grond-luchtraketsysteem.

De OVV heeft zo veel mogelijk bronnen betrokken in zijn onderzoek. Het internationale onderzoeksteam heeft op verschillende momenten tijdens het onderzoek aan Oekraïne verzocht om de data van de primaire radar te verstrekken. Dit staat op meerdere plaatsen vermeld in het onderzoeksrapport en de bijbehorende onderzoeksverantwoording, die op 13 oktober 2015 openbaar zijn gemaakt.

Op 23 juli 2014 heeft het internationale onderzoeksteam bijvoorbeeld gesproken met vertegenwoordigers van de luchtverkeersleiding UkSATSE, onder meer over de overdracht van luchtverkeersleidingsgegevens. Bijlage M (Bijlagen MH17 Crash) bevat de overeenkomst naar aanleiding van dit overleg. In februari 2015 is tijdens een bijeenkomst van het internationale onderzoeksteam in Nederland besproken welke onderzoeksinformatie nog ontbrak. De OVV heeft vervolgens zijn speciaal vertegenwoordiger voor internationale aangelegenheden ingeschakeld, die heeft getracht op hoog politiek niveau contacten te leggen met als doel de ontbrekende informatie te verkrijgen.

In maart 2015 is een team van onderzoekers van de OVV samen met de speciaal vertegenwoordiger naar Oekraïne gereisd. Dit staat uitvoerig beschreven in paragraaf 7.3 van de onderzoeksverantwoording bij het MH17-rapport. Daarbij is met vertegenwoordigers van relevante civiele en militaire instanties, onder wie de heer Shulmeister zelf, gesproken over radarbeelden. Het bezoek leverde wel gegevens op, maar geen primaire radardata. Van Oekraïne zijn wel de data van de secundaire surveillance radar ontvangen (ruw en verwerkt).2De Oekraïense autoriteiten hebben tevens toegelicht waarom de primaire radardata niet beschikbaar waren voor de OVV. Deze redengeving is vermeld in het eindrapport. Ten slotte hebben de onderzoekers die namens Oekraïne deel uitmaakten van het internationale onderzoeksteam onder leiding van de OVV in juni 2015 inzage gekregen in het conceptrapport, zodat gereageerd kon worden op feitelijke onjuistheden.

In dit verband wil ik u er overigens op wijzen dat de OVV zijn werkzaamheden volledig onafhankelijk heeft uitgevoerd, conform de bepalingen uit Annex 13 (artikel 5.12) ICAO, alsook conform bepalingen uit de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid. Dit verhindert dat de OVV inzage geeft in de onderliggende documenten, die de onderbouwing geven van het eindrapport met betrekking tot het opvragen van de radardata. Afgezien van de lijst van activiteiten die de OVV op 13 oktober 2015 openbaar heeft gemaakt (Bijlagen MH17 Crash, bijlage A), kan een nadere tijdlijn daarom niet worden opgesteld. Overigens vermeldt de lijst van activiteiten dat in de periode van 25 – 28 augustus 2014 overleg heeft plaatsgevonden met onderzoekers van de National Bureau of Air Accidents Investigation of Ukraine (NBAAI) op kantoor van de OVV «betreffende de radargegevens» en dat de speciale afgevaardigde van de OVV en de onderzoeksleider tussen 30 maart en 2 april 2015 diverse bijeenkomsten in Kiev hebben gehad om onderzoeksgegevens te verzamelen. Voor zover informatie over de contacten tussen OVV en autoriteiten van andere landen niet in het rapport is vermeld, is die informatie derhalve niet openbaar. Vanwege de eigenstandige positie van de OVV kan het Kabinet vragen hierover niet beantwoorden.

Aanvullende radarbeelden zijn voor het onderzoek naar de toedracht niet meer relevant, want het is met zekerheid vastgesteld dat het toestel is neergestort als gevolg van de ontploffing van een raketkop van het model 9N314M op een 9M38-serie raket, afgevuurd vanaf een BUK grond-luchtraketsysteem. Het kabinet heeft geen enkele aanwijzing of reden om te twijfelen aan de methodologie, noch aan de conclusies van de OVV.

Gegevens in het lopende strafrechtelijk onderzoek

Daarnaast is er het strafrechtelijk onderzoek dat tijd kost en daarmee veel geduld vergt. Voor een succesvolle vervolging is immers sluitend, wettig en overtuigend bewijs nodig. Het OM moet zijn werk dan ook zorgvuldig en onafhankelijk kunnen doen. Hoewel het OM niet naar buiten kan brengen welke (vertrouwelijke) informatie deel uitmaakt van het onderzoeksdossier, heeft het laten weten ruime medewerking te krijgen bij het onderzoek. Als het OM dat nodig acht dan zal het Kabinet daaraan een bijdrage leveren, zoals het dat al bij verschillende gelegenheden heeft gedaan.

De berichtgeving waaraan door het lid Omtzigt in de Regeling van Werkzaamheden d.d. 3 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 50, Regeling van werkzaamheden) is gerefereerd betrof de informatie die de OVV ter beschikking heeft gestaan, niet het OM.

Ten aanzien van Oekraïense radargegevens is de situatie als volgt. In het JIT werken Nederland, België, Australië, Maleisië én Oekraïne samen. De samenwerkingsvorm van een JIT houdt onder meer in dat partners elkaar in de ruimst mogelijke mate voorzien van informatie. De samenwerking met Oekraïne in het kader van het JIT is constructief. Het OM heeft mij laten weten dat binnen het JIT door de samenwerkende justitiële autoriteiten, al snel na aanvang van het onderzoek, is vastgesteld dat het noodzakelijk was om alle voorhanden zijnde primaire en secundaire radargegevens die eventueel beschikbaar waren binnen Oekraïne van het moment van de ramp en er vlak voor en na, beschikbaar te krijgen voor het strafrechtelijk onderzoek. De Oekraïense officier van justitie die deelneemt aan het JIT heeft de Oekraïense autoriteiten die over primaire en secundaire radargegevens konden beschikken, het verzoek gedaan om deze beschikbaar te stellen ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek. Zoals ik heb geschreven in mijn brief aan uw Kamer d.d. 21 januari 2016 (Kamerstuk 33 997, nr. 62), heeft het OM mij laten weten dat ten behoeve van het onderzoek van het JIT van Oekraïne ruwe en verwerkte secundaire radargegevens zijn ontvangen. Voorts heeft het OM mij desgevraagd laten weten dat het op dit moment over voldoende informatie beschikt en dat nu geen behoefte bestaat aan het doen van verzoeken voor aanvullende informatie op het gebied van radar- en satellietgegevens. Anders dan door het lid Sjoerdsma kennelijk verondersteld is, getuige zijn verzoek bij de Regeling van Werkzaamheden d.d. 3 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 50, Regeling van werkzaamheden), heeft het OM mij dit niet schriftelijk bericht, doch verschillende malen in mondeling overleg bevestigd.

Zorgen nabestaanden

Een groep van nabestaanden heeft in januari 2016 brieven geschreven naar de Verenigde Staten, de Oekraïense regering en premier Rutte om te vragen de ontbrekende radar- of satellietgegevens alsnog beschikbaar te stellen. In de regeling van werkzaamheden van 14 januari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 42, Regeling van werkzaamheden) vroeg het lid Omtzigt (CDA) om een afschrift van de brieven van nabestaanden aan premier Rutte en zijn antwoord op deze (twee) brieven aan de nabestaanden. De brieven zijn als bijlage bij deze brief bijgevoegd3.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft bij de Oekraïense en Russische regering de zorg van de nabestaanden onder de aandacht gebracht.

De nabestaanden worden binnenkort door middel van een bijeenkomst tevens geïnformeerd over de laatste stand van zaken.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Onderzoeksraad voor Veiligheid, MH17 Onderzoeksverantwoording, p. 62–64

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven