33 996 Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand

E BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Den Haag, 6 juli 2017

Bij nader voorlopig verslag van 9 mei 20171 zijn door een aantal fracties nadere vragen gesteld over het wetsvoorstel Organiseren van kansspelen op afstand2. Op dit moment is de Kamer nog in afwachting van de nadere memorie van antwoord ten aanzien van dit wetsvoorstel. In de tussentijd heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) een uitspraak gedaan, d.d. 22 juni jl., naar aanleiding van prejudiciële vragen die aan het Hof zijn gesteld in de zaak van Unibet International Ltd. tegen Nemzeti Adó-és Vámhivatal Központi Hivatala.3 Het betreft vragen over de uitleg van artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in relatie tot het aanbod van onlinekansspelen en de beperkingen die lidstaten daar in wet- en regelgeving aan kunnen stellen.

De uitspraak van het HvJ EU is door de leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie besproken in de commissievergadering van 4 juli jl. Naar aanleiding daarvan verzoeken zij u in de nadere memorie van antwoord expliciet in te gaan op de uitspraak. Daarbij vragen zij u specifiek wat de consequenties zijn van de uitspraak voor het wetsvoorstel zoals dat nu voorligt.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler


X Noot
1

Kamerstukken I 2016/17, 33 996, D.

X Noot
2

Kamerstukken 33 996.

X Noot
3

Zaak C-49/16.

Naar boven