33 980 Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving

H BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2019

Op maandag 17 december 2018 vond de eerste termijn van de plenaire behandeling van de Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving (33 980) plaats in uw Kamer.

Ik heb tijdens mijn eerste termijn aangegeven mij te willen beraden op enkele onderdelen, te weten de wettelijke borging van:

  • de onafhankelijke positie van de medisch adviseur;

  • de inzage in het medisch dossier door de medisch adviseur zelf;

  • het zo vroeg mogelijk informeren van de verzekerde over inzage in het dossier; en

  • het vastleggen van waaruit de informatie aan de verzekerde ten minste uit moet bestaan.

Daarnaast is door uw Kamer verzocht na te gaan of de verschillen in beeld kunnen worden gebracht, tussen ongecontracteerde zorg, waarbij toestemming van de verzekerde nodig is voordat de zorgverzekeraar de zorgaanbieder kan benaderen voor nadere informatie over declaraties, en gecontracteerde zorg, waarbij geen expliciete toestemming nodig is omdat daarvoor een wettelijk vastgelegde procedure is vastgesteld, teneinde zicht te krijgen op het nut van dossiercontrole.

Op dit moment worden deze punten nader onderzocht. Er worden hiervoor gesprekken met vertegenwoordigers van patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars gevoerd. Ik wil dit proces zorgvuldig doorlopen, dit kost echter tijd. Daarom kan ik u op dit moment nog niet nader informeren over mijn standpunt op de hiervoor genoemde punten. Ik zal u hier rond de zomer nader over berichten.

De Minister voor Medische Zorg en Sport, B.J. Bruins

Naar boven