Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2016
In uw brief van 16 juni 2016 (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 161) vraagt u mij te duiden hoe het bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstel zich verhoudt
tot de in mijn brief van 15 juni jongstleden opgenomen passage (Kamerstuk 34 300 XVI, nr. 161), te weten:
«Ik heb aangegeven samen met de KNMG en in overleg met het Ministerie van Veiligheid
en Justitie de Inspectie SZW (I-SZW), de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst
(FIOD) en het Openbaar Ministerie alternatieven (in plaats van wetswijziging) te verkennen
op basis van ervaringen en kennis uit de opsporingspraktijk. Dit met als doel om het
strafrechtelijk onderzoek naar zorgfraude effectiever en efficiënter te laten verlopen,
zonder dat daar wetswijziging voor nodig is»
In deze brief zal ik ingaan op de betreffende vraag. Deze passage heeft geen betrekking
op het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg
en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving
en handhaving (Kamerstuk 33 980).
Deze passage heeft betrekking op de aanlevering van gegevens door zorgaanbieders voor
de onderbouwing van een aangifte aan het Openbaar Ministerie op grond van artikel
162 van het Wetboek van Strafvordering. Dat artikel regelt een aangifteplicht voor
onder andere zorgverzekeraars en Wlz-uitvoerders van bepaalde misdrijven. In de praktijk
is gebleken dat in sommige gevallen het medisch beroepsgeheim een belemmering vormt
voor strafrechtelijk onderzoek. Om dit te doorbreken, heb ik in januari 2013 wetgeving
aangekondigd. Echter, doorbreking van het medisch beroepsgeheim is een ultimum remedium.
Als er andere mogelijkheden zijn die minder ver strekken, geef ik daaraan de voorkeur.
Dat is de reden dat ik op zoek ben gegaan naar alternatieven en ben ik in constructief
overleg getreden met verschillende partijen.
In mijn brief van 15 juni jongstleden heb ik u over de uitkomsten geïnformeerd (Kamerstuk
34 300 XVI, nr. 161). Gebleken is dat er een haalbaar alternatief lijkt te zijn, namelijk de structurele
inzet van een onafhankelijk deskundig arts die inzage krijgt in het medisch dossier.
Het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg en
enkele andere wetten in verband met het verbeteren van toezicht, opsporing, naleving
en handhaving (Kamerstuk 33 980) dat in de Tweede Kamer ter behandeling ligt, heeft derhalve geen relatie met dit
alternatieve traject. Voor het reces informeer ik uw Kamer nader over de stand van
zaken van dit traject.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers