Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2014
In mijn brief van 12 december 2013 (Kamerstuk 33 037, nr. A) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om de Nederlandse melkveehouderij
de mogelijkheid te geven om, na beëindiging van het Europese melkquoteringsstelsel,
de kansen te benutten die de groeiende vraag in de wereld naar zuivelproducten biedt.
Daarbij heb ik aangekondigd binnen het publieke instrumentarium te borgen dat ook
op bedrijfsniveau de productie blijft plaatsvinden binnen de milieurandvoorwaarden.
De Wet verantwoorde groei melkveehouderij beoogt daar invulling aan te geven. Het
wetsvoorstel is op 25 november jl. aangenomen door de Tweede Kamer en zal nu voor
behandeling aan uw Kamer worden voorgelegd.
Het wetsvoorstel moet borgen dat de groei van de melkveehouderij verantwoord kan plaatsvinden
nadat het Europese melkquoteringsstelsel op 1 april 2015 vervalt. Indien het wetsvoorstel
niet tijdig van kracht is, bestaat er, vanuit het mestbeleid, geen rem op de groei
van de melkveehouderij. Het van groot belang is dat de wet niet pas op 1 april 2015
maar al op 1 januari 2015 in werking treedt. Daarvoor zijn twee redenen.
Ten eerste stuurt de Meststoffenwet op kalenderjaren. Dat betekent dat alle verplichtingen
die aan ondernemers worden opgelegd en waarover ondernemers zich moeten verantwoorden,
zien op kalenderjaren.
Ten tweede voldoet Nederland niet aan de voorwaarden uit de beschikking tot derogatie
van de Nitraatrichtlijn als het voorliggende wetsvoorstel niet op 1 januari in werking
treedt. Daarmee ontstaat het risico dat Nederland de derogatie verliest. De Europese
Commissie kan hiertoe, het Nitraatcomité gehoord hebbend, op eigen gezag besluiten.
Ik wil uw Kamer daarom verzoeken het wetsvoorstel met de grootst mogelijke voortvarendheid
te behandelen opdat aanvaarding van het voorstel vóór het kerstreces mogelijk is,
en de wet op 1 januari 2015 in werking kan treden.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer heb ik toegezegd de Tweede Kamer, alvorens het
wetsvoorstel in uw Kamer wordt behandeld, een hoofdlijnennotitie te doen toekomen
over de invulling van de in het wetsvoorstel aangekondigde algemene maatregel van
bestuur ter verankering van grondgebonden groei. Ik zal die notitie ook aan uw Kamer
doen toekomen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma