33 979 Regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet verantwoorde groei melkveehouderij)

Nr. 92 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 april 2015

Per brief van 15 april jongstleden ontving ik het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken om een reactie op het commentaar van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) inzake de algemene maatregel van bestuur (AMvB) grondgebonden groei melkveehouderij. Met deze brief bied ik u mijn reactie aan.

Er zijn nu 2 referentiedata, dit geeft onduidelijkheid:

  • 1. In de melkveewet is de fosfaatreferentie vastgesteld aan de hand van de fosfaatproductie in 2013 – de plaatsingsruimte 2013. Een melkveebedrijf mag bovenop zijn plaatsingsruimte altijd deze fosfaatreferentie produceren. Als de fosfaatproductie daarboven groeit moet deze 100% verwerkt worden of moet hiervoor grond verworven worden.

  • 2. In de AMvB wordt uitgegaan van de fosfaatproductie van 2014. Als een bedrijf groeit ten opzichte van de fosfaatproductie in 2014 en 20–50 kg of > 50kg fosfaat overschot/ha heeft moet hij respectievelijk minimaal 25% of 50% grond verwerven voor deze groei.

Wat echter als de fosfaatproductie in 2014 lager was dan in 2013? Stel een bedrijf met een overschot van > 50 kg/ha en gelijkblijvende oppervlakte grond heeft in 2014 800 kg fosfaat minder geproduceerd dan in 2013. In 2016 gaat hij weer dezelfde hoeveelheid produceren als in 2013 (precies zijn fosfaatreferentie). Volgens de AMvB zou hij hiervoor 50% grond moeten verwerven: het is namelijk groei t.o.v. de productie van 2014. Vanuit haar fosfaatreferentie van 2013 gezien groeit het bedrijf echter helemaal niet. Hoe wordt hier mee om gegaan?

Een ondernemer die in 2016 een gelijke fosfaatproductie en een gelijke hoeveelheid grond heeft als in 2013 produceert geen melkveefosfaatoverschot. In dat geval zijn de maatregelen zoals deze zijn opgenomen in het recent aan uw Kamer aangeboden ontwerpbesluit niet van toepassing. Immers, de met de AMvB in te voeren verplichting ziet uitsluitend op die bedrijven met melkvee waar in een kalenderjaar sprake is van een melkveefosfaatoverschot (artikel 70a, artikel 1).

Een bedrijf met een overschot van > 20 kg fosfaat/ha heeft in 2014 grond bijgekocht, deze staat ook op de GDI van 2014 vermeld. De fosfaatproductie op het bedrijf groeit in 2016. Voor deze groei moet gedeeltelijk (25 of 50%) grond verworven worden. Mag deze grond hiervoor gebruikt worden? Ten opzichte van de referentie in 2013 is het extra grond, ten opzichte van de referentie in 2014 was de grond al aanwezig. Hoe wordt hier mee om gegaan?

De AMvB ziet op groei van de fosfaatproductie op een bedrijf met melkvee ten opzichte van het kalenderjaar 2014. Als het betreffende bedrijf in 2016 is gegroeid in fosfaatproductie ten opzichte van het kalenderjaar 2014, dan zal deze groei voor 25 procent verantwoord dienen te worden door extra grond in gebruik te nemen (onder de aanname dat op dit bedrijf inderdaad sprake is van een fosfaatoverschot van 20 tot en met 50 kilogram per hectare). De verplichtingen uit de AMvB, als ook uit de Wet verantwoorde groei melkveehouderij, zien op kalenderjaren. De verantwoording dient om die reden ook te zien op kalenderjaren. Grond die in 2014 door het bedrijf in gebruik is genomen, is wel relevant voor de bepaling van het melkveefosfaatoverschot en fosfaatoverschot per hectare in 2016, maar kan niet worden gebruikt om verantwoording af te leggen over de groei in fosfaatproductie die in 2016 is gerealiseerd.

Bedrijven met een fosfaat overschot van 20–50 kg/ha mogen 75% van de groei verwerken (dus voor 25% extra grond) en bedrijven met > 50 kg overschot/ha mogen 50% van de groei verwerken (50% extra grond). Wanneer word echter het fosfaatoverschot bepaald? Is dat 1 keer aan de hand van het voorgaande jaar, of wordt dit gedurende het jaar aangepast?

De Meststoffenwet kent een verantwoordingsplicht die ziet op gehele kalenderjaren. Dit is niet anders voor de verplichtingen die volgen uit de per 1 januari 2015 van kracht geworden Wet verantwoorde groei melkveehouderij en de AMvB, waarvan de inwerkingtreding is voorzien voor 1 januari 2016. Bedrijven met melkvee dienen na afloop van een kalenderjaar te verantwoorden dat zij de groei van de fosfaatproductie op hun bedrijf op verantwoorde wijze hebben afgezet. Het fosfaatoverschot per hectare in het betreffende kalenderjaar is bepalend voor de mate waarin de groei van de fosfaatproductie ten opzichte van het kalenderjaar 2014 met extra grond verantwoord moet worden.

Hoe kunnen fosfaatreferenties worden overgedragen bij al dan niet vrijwillige bedrijfsverplaatsingen?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de antwoorden op het door uw Kamer uitgebrachte verslag over de AMvB grondgebonden groei melkveehouderij, die ik u op 17 april jongstleden heb doen toekomen (Kamerstuk 33 979, nr. 93).

Hoe te handelen met de wisselende fosfaatgehaltes in het voer, met name ruwvoer? Is saldering over de verschillende jaren mogelijk om dit probleem te tackelen?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de antwoorden op het door uw Kamer uitgebrachte verslag over de AMvB grondgebonden groei melkveehouderij, die ik u op 17 april jongstleden heb doen toekomen.

Hoe te handelen als je grond moet afstaan voor natuur of overheidsingrijpen?

Als een bedrijf verplicht wordt verplaatst of grond wordt onteigend, dan heeft dat met de afkondiging van de nieuwe regels mogelijk grotere (financiële) gevolgen dan in het verleden. De verantwoordelijke autoriteiten kunnen hier rekening mee houden bij de compensatie die wordt verstrekt voor dergelijk ingrijpen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven