33 979 Regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet verantwoorde groei melkveehouderij)

Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2014

In de regeling van werkzaamheden op 28 oktober heeft uw Kamer gesproken over de Wet verantwoorde groei melkveehouderij (Handelingen II, 2014/15, nr. 16). Uw Kamer heeft verzocht om uiteen te zetten op welke termijn de wet behandeld zou moeten worden.

De Wet verantwoorde groei melkveehouderij is op 1 juli aan uw Kamer aangeboden.

Het wetsvoorstel dient ter vervanging van het Europese melkquoteringsstelsel, dat vervalt op 1 april 2015. De wet moet een verantwoorde groei van de melkveehouderij mogelijk maken door te borgen dat de groei plaatsvindt binnen milieurandvoorwaarden. Indien het wetsvoorstel niet tijdig van kracht is bestaat er, vanuit het mestbeleid, geen rem op de groei van de melkveehouderij. Daarom heb ik uw Kamer verzocht de wetsbehandeling voortvarend op te pakken.

Het verzoek heb ik herhaald bij aanbieding van het rapport «Ex ante evaluatie wetsvoorstel verantwoorde groei melkveehouderij» van het Landbouw Economisch Instituut (Kamerstuk 33 979, nr. 6) en in een brief op 17 oktober jl. (Kamerstuk 33 979, nr. 11).

Het van groot belang is dat de wet niet pas op 1 april 2015 maar al op 1 januari 2015 in werking treedt. Daarvoor zijn, zoals aangegeven in de genoemde brieven, twee redenen. Ten eerste stuurt de Meststoffenwet op kalenderjaren.

Dat betekent dat alle verplichtingen die aan ondernemers worden opgelegd en waarover ondernemers zich moeten verantwoorden, zien op kalenderjaren.

Ten tweede voldoet Nederland niet aan de voorwaarden uit de beschikking tot derogatie van de Nitraatrichtlijn als het voorliggende wetsvoorstel niet op 1 januari in werking treedt. Daarmee ontstaat het risico dat Nederland de derogatie verliest. De Europese Commissie kan hiertoe, het Nitraatcomité gehoord hebbend, op eigen gezag besluiten.

Ik wil uw Kamer daarom nogmaals verzoeken het wetsvoorstel met de grootst mogelijke voortvarendheid te behandelen opdat aanvaarding van het voorstel vóór het kerstreces in beide Kamers der Staten-Generaal mogelijk is en de wet op 1 januari 2015 in werking kan treden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven